Volkshuisvesting
is door de overheid gestuurde, "verantwoorde" huisvesting voor grote
groepen inwoners.
"De eeuw van de Volkshuisvesting begint met
de woningwet van 1901 die kwaliteitseisen aan de bouw stelde en
financiering bood aan gemeentes en woningbouwcorporaties. De wet
was een reactie op de ellendige toestanden in de arbeiderswijken
aan het einde van de negentiende eeuw. Er was een groot gebrek
aan goede woningen. Na een trage start met veel aandacht voor de
indeling van de woning kwam de bouw eind jaren '10 goed op gang.
In de jaren '20 had de architect grote invloed op de sociale
woningbouw en dat leverde veel prachtige projecten op.
De crisis- en oorlogsjaren gaven een terugval te zien en pas
einde jaren '40 kwam de productie weer goed op gang. De
woningbouw van de jaren '50 en '60 kenmerkt zich vooral door
standaardisatie en een hoge productie (revolutiebouw,
red.). In deze periode heeft het
productieproces grote invloed op de volkshuisvesting. De reactie
kwam in de jaren '70, toen er weer meer aandacht voor de
kwaliteit en inspraak van de bewoners was. De jaren '80 en '90
laten een grotere verscheidenheid zien zowel in doelgroepen als
in bouw (Vinex,
red.)."
een chronologisch overzicht
plattegrond arbeiderswoningen, 1909:
bouwblokken, amsterdam, 1909:
bergpolderflat, rotterdam, 1934,
eerste woningenflat:
rijtjeshuizen, 1953 (foto kino weesp):
poptahof, delft, 1964, een voorloper van de verguisde
bijlmermeer: