De Amsterdamse School wordt gezien als expressionistischebouwstijl
in Nederland die veel
verticale
accenten in de gevelindeling gebruikte. Men gebruikte "eerlijke" materialen, zoals
baksteen en hout. Beton
en staal komt bij de Amsterdamse School niet
in het zicht, die vond men niet passen bij het handwerk dat men in het gebouw
tot uitdrukking wilde brengen. De bouwwijze was expressief, veel
siermetselwerk van handvormstenen.
Ook wordt de stijl gekenmerkt door
grillige kozijnvormen in zwaar hout, vaak laddervensters
met meerdere horizontale roeden, ramen in glas-in-lood en accenten bij
deuren, portieken en doorgangen.
Alles wordt wat plastischer; men bouwde golvende
gevels. Men
paste veel materialen onconventioneel toe, zoals dakpannen als
muurbekleding. De daken zijn veelal steil en soms met torentjes versierd.
Bij de Amsterdamse School gaat het onderdeel Arts van Arts and Crafts
overheersen.
De horizontale lijn is één van de meest
karakteristieke eigenschappen van de Amsterdamse School, vaak met
verticale accenten waardoor de Amsterdamse School wat weg heeft van de Art
Deco. Door nieuwe,
juist niet zichtbare constructies van gewapend beton of staal was het nu mogelijk een raam
in een bakstenen muur breder te maken dan de hoogte.
Architecten van de Amsterdamse School beschouwden het gebouw meer als een Gesamtkunstwerk:
in deze stijl zijn ook meubels, lampen e.d. gefabriceerd. De hoofdgedachte was
dat een plezierige woonomgeving (en werkomgeving) positief was voor het
algehele welzijn van de arbeiders; de woningbouwverenigingen omarmden dit
niet-uitgesproken ideaal door veel opdrachten te verstrekken. Vanaf 1925 is
het een meer zakelijk expressionisme geworden.
Kenmerken Amsterdamse School op een rijtje - het handwerk/vakmanschap is zichtbaar: siermetselwerk, handvormstenen
- plastische architectuur, massieve vormen, soms golvende gevels
- expressionistisch karakter
- de horizontale lijn overheerst
- verticale
accenten in de gevelindeling
-
grillige kozijnvormen
- laddervensters
- gebruik van "eerlijke" materialen, zoals baksteen en hout
- steile daken
- torentjes
- functionele is ondergeschikt aan de vormgeving
- lijkt wat op de Art Deco
- streven naar Gesamtkunstwerk
- streven tot verbeteren van de maatschappij (plezierige woon- en werkomgeving).
De
Amsterdamse School grijpt, wellicht onbewust, terug op de
Middeleeuwen: baksteen, massieve vormen, bogen, torens. Maar er komen
ook wel witgepleisterde gevels voor.
Het functionele is ondergeschikt aan de vormgeving; zo is ook het gebruik van
"eerlijk" baksteen niet in strijd met het plastische karakter (wat
soms beweerd werd).
Bij landhuizen in deze bouwstijl zijn de daken merendeels van riet en
plastisch gemodelleerd.
De stroming is een reactie op het rationalisme van Berlage die
in de mening van de architecten van de Amsterdamse School te strak en te zakelijk
was.
De Amsterdamse School streefde naar fantastische vormen. Dit was een
protest tegen de eisen van het gebruik en de constructie. Men vond dat
er geen rekening werd gehouden met de bewoners en met de vormgeving en
indeling van het gebouw. Ook is het gebouw pas compleet wanneer het is
ingericht. Toch zou ook in deze periode blijken dat
de architecten zich meer zagen als kunstenaars die wel weten wat goed zou zijn voor de
burger (een denkbeeld dat nog steeds aanhangers vindt).
Deze expressionistische bouwstijl beheerste vanaf ongeveer 1910 tot eind jaren twintig de
architectuur (vooral stedenbouw: woningbouw, scholen en bruggen) in Amsterdam en
de directe invloedssfeer, zoals het Gooi, het kunstenaarsdorp Bergen en
het tuindersdorp Aalsmeer. Verder heeft deze stijl het bouwen
in Groningen lange tijd in hoge mate beïnvloed.
Belangrijkste architecten van de Amsterdamse School zijn M. de
Klerk (Michel), P.L. Kramer (Piet), J.M. van der
Meij (Joan, Jo, Jan) en J. Crouwel (Joop, Joseph) jr. Veel
beeldhouwwerk aan gevels van de Amsterdamse School werd door Hildo Krop
en W.C. Brouwer uitgevoerd. In
Duitsland zijn expressionistische architecten o.a. Fritz Höger, Erich
Mendelsohn, Hans Poelzig en Bruno Taut.
Er zijn veel bouwwerken in de bouwstijl van De Amsterdamse school opgericht
omdat er in Amsterdam door de toename van het aantal minder draagkrachtige
inwoners een groot woningtekort was van redelijke woningen en de socialistische
gemeente daarop inspeelde met veel nieuwbouw (bv. wethouder Wibaut).
Groninger variant
De Groninger variant van de Amsterdamse School heeft lange tijd gebloeid.
Kenmerkend zijn o.m.:
- iets minder decoraties en minder golvend metselwerk / gevels (door de Calvinistische
achtergrond?)
- meer kubistisch
- gebruik van sterke kleuren (mogelijk onder invloed van de
Groninger kunstkring De
Ploeg, veel rood, groen, okergeel).
- gebruik van mondsteen als expressief element.
Belangrijke architecten van de Groningse variant van de Amsterdamse School zijn o.m. Sieben
Jan Bouma (stadsarchitect) en Egbert Reitsma.
voorbeeld van "de horizontale lijn", golvende
"geboetseerde" gevels en torens (spaardammerbuurt):
voorbeeld van de verticale accenten:
r.k. kerk onze lieve vrouw van zeven smarten, panningen, arch. h.w. valk (foto
k. roderburg, cultureel
erfgoed):