Een flexwoning is gewoonlijk een tijdelijke, energiezuinige, verplaatsbare
woning die bedoeld is:
- voor mensen die snel huisvesting nodig hebben (acute "woningnood")
- voor alle anderen die geen woning kunnen krijgen (bijna-stilstand van de permanente woningbouw door falen van de
overheid, te hoge koopprijzen door woningtekort, te hoge
hypotheekrente, te hoge kosten van levensonderhoud, veel singles,
veel nieuwe vluchtelingen).
De flexwoning is vrijwel altijd een huurwoning, omdat normaal
gesproken een flexwoning max. 15 jaar op de tijdelijke locatie mag blijven staan
(de tijdelijke woonbestemming eindigt wettelijk na 15 jaar). Een particuliere
hypotheek op een flexwoning is dus eigenlijk onwerkelijk: er is vooral
onzekerheid wat er gebeurt als je als particuliere koper de woning na een
aantal jaren of na de maximale tijd wilt verkopen, maar woningcorporaties of
grote verhuurders hebben door de woning te verhuren en later elders te plaatsen
of te verkopen veel meer mogelijkheden. Het bouwen van flexwoningen wordt voor
geldverstrekkers vaak pas interessant bij grotere aantallen, maar meer gemeenten
kunnen in een tijdelijk-wonen-project samenwerken zodat ook kleinere gemeenten
flexwoningen kunnen plaatsen.
Opmerking vooraf (politiek, juni 2025)
De voorrang die statushouders hebben bij huurwoningen is zeer onredelijk,
omdat er veel groepen zijn die nog geen woning hebben en er soms vele jaren voor
staan ingeschreven (o.m. jongeren, studenten, starters, statushouders,
arbeidsmigranten). Woonminister Mona Keijzer pleit gegrond voor een soort "opstartlocatie"
waar iedereen die ervoor in aanmerking komt zonder specifieke voorrang in
gehuisvest kan worden, als tussenhuis naar een definitieve huur- of koopwoning. Het
richten op een bijzondere doelgroep is in dit geval juist uit den boze:
iedereen die op de één of andere manier urgent is, moet er zo spoedig mogelijk
kunnen wonen.
Een groot complex flexwoningen is een snelle, goedkope, deugdelijke oplossing als
"opstarthuis".
Aspecten van flexwoningen, de voordelen
- Wetgeving.
Omdat de flexwoning verplaatsbaar is, kan de woning op plekken staan die
niet of nóg niet voor wonen bestemd zijn. De tijdelijkheid komt vooral
tot uiting in de locatie en eventueel in de duur van de bewoningen, maar dus
niet (meer) in de woning zelf.
- Economie en duurzaamheid.
Het verplaatsbare is nodig om de woning na verstrijken van de wettelijke
termijn van max. 15 jaar elders te kunnen plaatsen. Het fabrieksmatige bouwen
maakt goedkoper produceren mogelijk met duurzame materialen.
Veel flexwoningen zijn niet alleen verplaatsbaar, maar ook stapelbaar, schakelbaar
en naderhand splitsbaar. Daardoor kunnen meer flexwoningen bij of aan elkaar
een specifiek woongebied vormen, wat plaatsing van de flexwoningen
gemakkelijker en goedkoper maakt en waardoor meer mensen een huis hebben (daar gaat het
tenslotte om).
Het verplaatsbare maar ook het splitsbare / demontabele karakter vergemakkelijkt
hergebruik na einde van het tijdelijk gebruik. Deze flexwoningen passen
in een circulaire wereld.
- Bewoners.
De kwaliteit van de flexwoning is goed tot uitstekend (vaak gelijk aan de permanente
nieuwbouwwoning). Dat is de reden om de term energiezuinig in de
omschrijving te gebruiken, zodat de energiekosten voor de bewoners laag zijn.
Vaak wordt een specifiek woongebied bestemd voor één of meer doelgroepen.
De omvang van de flexwoning is vaak wat kleiner maar dat past ook bij de
meeste
doelgroepen.
- Omgeving.
Er zijn veel gebieden die door sloop, of juist nog-niet-uitgevoerde sloop,
verslonsd zijn of dreigen te verslonzen. Ook zijn er half-landelijke gebieden
waar bijvoorbeeld landbouw en veeteelt niet meer toegestaan zijn, die dreigen te
verloederen. Voor zowel bewoners als niet-bewoners
is het prettig dat die omgeving met flexwoningen weer nuttig wordt gebruikt en leefbaar
wordt: de ruimtelijke kwaliteit neemt toe.
Andere benamingen voor flexwoningen kunnen zijn, afhankelijk van de
context en het gebruik:
- verplaatsbare woning
- tijdelijke woning
- mantelzorgwoning
- WMO-woning (Wet Maatschappleijke Ondersteuning)
- zorgunit
- woonunit
- noodwoning
- tiny house (de flexwoning is echter géén tiny house omdat de woning meestal
groter is dan 50 m2).
Waarom kunnen flexwoningen vaak wél geplaatst worden en geen
permanente woningen?
Voor het plaatsen van permanente woningen zijn allerlei wettelijke regels van
kracht die voor flexwoningen niet gelden.
Door kortere juridische procedures, de specifieke regelgeving voor
tijdelijke woningen *) en omdat flexwoningen grotendeels in de fabriek worden gebouwd, kan de woningvoorraad
op korte termijn worden aangevuld voor grote groepen
woningzoekenden (en wel zonder dat dit ten koste hoeft te gaan van de bouw van permanente
woningen).
De samenleving mag niet zo zijn ingericht dat honderdduizenden burgers geen normale huisvesting hebben.
Door het plaatsen van flexwoningen kan daarom, als aanvulling op de permanente
woningbouw, tijdelijk aan de grote vraag naar wat kleinere woningen voor een deel worden voldaan, wat het
algehele woningtekort ontlast, in ieder geval voor een aantal jaren.
Wat zijn flexwoningen eigenlijk?
Flexwoningen zijn meestal "woonunits" die in een fabriek worden
gemaakt.
Voordelen van dit productieproces en daarmee van deze flexwoningen zijn:
- bouwen: sneller, minder faalkosten
en meer voorspelbaar dan andere nieuwbouw (in de fabriek, niet afhankelijk van het weer, minder faalkosten, kinderziektes zijn eruit)
- vervoeren: in zijn geheel of in grote delen met een vrachtwagen te vervoeren naar de (tijdelijke) standplaats
- plaatsen: de flexwoning is op de gewenste locatie vaak vaak in één of enkele
dagen te plaatsen (wind- en regenbestendig).
Flexwoningen worden onderscheiden van transformatiewoningen. Dit zijn woningen
die ontstaan doordat leegstaande panden, voorafgaand aan de sloop, geschikt
worden gemaakt voor tijdelijke bewoning, vaak door studenten.
Voorbeelden zijn leegstaande kantoren, scholen, zorginstellingen en gevangenissen.
Wanneer transformatiewoningen voor tijdelijk gebruik worden bestemd, vallen ze
wél onder het begrip flexwoningen. Er is dus helaas overlap tussen deze categorieën
tijdelijke woningen. Transformatiewoningen hebben meestal niet
de voordelen van de fabrieksmatig gebouwde flexwoningen, maar helpen wel mee een deel
van de woningnood op te lossen. Onzeker is of de transformatiekosten opwegen
tegen de inkomsten van de relatief korte huurperiode.
(In dit artikel behandelen we de aspecten van de
fabrieksmatig / industrieel gebouwde flexwoning.)
Flexwoningen zijn niet:
- objecten op wielen (stacaravans e.d.) of objecten in het water (woonboten); de
reden is dat zij niet voldoen aan de definitie "eenheid die direct en duurzaam met de aarde is verbonden"
(Praktijkhandleiding BAG definitie pand)
- tijdelijke woonunits die bij nieuw te bouwen of te verbouwen woningen worden
geplaatst (vaak gaat het dan om max. 2 jaar; dit zijn de "keten"
waarin de bewoners tijdelijk verblijven tot de (ver)bouw gereed is).
- In eerste instantie op een tijdelijke locatie (wettelijk max. 15 jaar, vaak 10-15 jaar op één plek).
- Klein, ca. 30-90 m2. Vaak groter dan 50 m2; soms zelfs nog kleiner,
maar dat beperkt het aantal doelgroepen aan wie verhuurd kan worden.
- Zeer snel gebouwd, in verschillende maten, zeer snel geplaatst.
Prefab, modulair, industrieel
gebouwd.
- Duurzaam. Kwaliteit is vergelijkbaar met een permanente nieuwbouw woning.
- Energiezuinig (mede door het geringe formaat).
- Herbruikbaar. Meestal is de woning verplaatsbaar, waardoor de woning in een later stadium inzetbaar is op een andere tijdelijke of op een vaste locatie.
- Ook kan de flexwoning na tijdelijk gebruik bijvoorbeeld als permanente
woning geplaatst worden in een monumentale fabriek, kerk o.d. met herbestemming
"wonen", als doos-in-doos, of als vakantiewoning bij renovatie van een vakantiepark.
- Vaak koppelbaar (stapelbaar, schakelbaar, splitsbaar), waardoor de woning niet alleen in zijn geheel herbruikbaar is maar ook als onderdeel van een grotere woning.
- Bouwwijze vaak industriële houtbouw (CLT,
houtskeletbouw, SIP)
met een betonnen bodem, of een stalen constructie met een betonnen bodem.
- Aanschafprijs bijvoorbeeld ca. 200.000 euro voor ca. 80 m2 (excl. grond,
maar incl. fundering, transport en plaatsing, model nul-op-de-meter;
jammer dat er de erfpacht over de grond geheven kan worden, de woningnood zit
helaas nog niet in de aderen van alle gemeenten.
Flexwoning, de sociale aspecten
- Voor tijdelijke huur (vanaf ca. 2 jaar), vaak sociale huurwoningen.
- Vaak staan flexwoningen bij elkaar.
- Voor de woonomgeving is goede afstemming tussen verhuurder / woningcorporatie
en gemeente van belang (o.m. water, afvoer, elektra, internet, wegen,
straatmeubilair, groen, ophalen huisvuil, eventueel bruggen).
- Bewoners krijgen een huurcontract voor bepaalde tijd. Het is de bedoeling dat zij daarna verhuizen naar een andere huurwoning of koopwoning.
- Welk type woning (omvang, soort woning) en het aantal woningen wordt per locatie en/of doelgroep bezien.
- Er wordt vaak niet gekeken naar hoe lang iemand al ingeschreven staat voor een huurwoning, maar wie of welke doelgroep het meest urgent
is (of waar de meeste aandacht aan wordt gegeven, afhankelijk van
politieke signatuur en media). Een rol kan spelen wie het beste bij de woning en de woonomgeving past.
- In krimpgebieden kunnen flexwoningen een uitkomst bieden om toch de
bestaande (jonge) bewoners een woning te geven. Na verloop van tijd
kan door veranderde omstandigheden (meer thuiswerkers) de flexwoning
wellicht gehandhaafd blijven of bij krimpen van de bevolking de flexwoning ergens anders worden geplaatst.
Waar kunnen flexwoningen geplaatst worden?
Tijdelijke flexwoningen kunnen bijvoorbeeld geplaatst worden op een locatie waar:
- nog geen bestemming voor is (o.m. na sloop)
- nog geen vergunning voor is (o.m. bij bestemmen van landbouwgrond als woonbestemming)
- later (ooit) een permanente woonwijk komt
- later een industrieterrein komt.
Door de Nederlandse overheid zijn problemen als de stikstofcrisis (zin
en onzin zie de
stikstofcrisis) zelf geschapen en kan er bijna nergens meer gebouwd worden.
Tijdelijke woningen zijn in die gevallen vaak wel mogelijk
(voor max. 15 jaar).
Voor wie is de flexwoning?
Vaak wordt per locatie bepaald wie er komen te wonen:
- studenten en ex-studenten
- werkende jongeren
- starters
- ouderen die kleiner willen wonen (en daarmee een groter huis op de woningmarkt brengen)
- bewoners met een urgentie
- statushouders
- arbeidsmigranten of expats / kenniswerkers (d.w.z. buitenlandse werknemers die hier tijdelijk
verblijven)
- mensen met een maatschappelijk beroep (docenten, politieagenten, zorgpersoneel)
- mensen van wie de huurwoning gerenoveerd wordt
- mensen die kort geleden een relatie hebben verbroken
- mensen die beschermd moeten wonen (o.m. uitstromers uit instellingen
voor geestelijke gezondheidszorg)
- mensen die zich niet kunnen of willen aanpassen (o.m.
huisuitzettingen, skaeve huse,
antikraak).
Flexwoningen, de nadelen
Voorop gesteld:
- "De meeste bewoners zijn erg blij dat ze iets hebben."
Zolang er niet voor iedereen een huisje met een tuintje in de gewenste omgeving beschikbaar is,
kunnen flexwoningen een oplossing bieden tegen een deel van de
woningnood. Na de verhuur zijn de verplaatsbare woningen opnieuw inzetbaar dus er is geen echte kapitaalvernietiging.
Algemene nadelen:
- Worden de initiële kosten niet te hoog? Fabrieksmatige bouw maakt de woning
goedkoper dan bij de traditionele methode. Door het koppelen en stapelen van
flexwoningen is minder grondoppervlakte vereist. Vaak kan de gemeente de grond
goedkoop of zonder kosten beschikbaar stellen voor de overeengekomen periode.
Budgetten of ongebruikte budgetten uit "het sociaal domein" kunnen
besteed worden aan het plaatsen van flexwoningen voor specifieke doelgroepen.
- De onzekerheid of de flexwoning na einde van het tijdelijk gebruik op die
locatie elders te plaatsen is. Het Ministerie van BZK heeft wel een vorm van
"financiële herplaatsingsgarantie" ontwikkeld, samen met gemeenten en
investeerders (veelal woningcorporaties).
- De onzekerheid of de huurinkomsten van de doelgroepen opwegen tegen de
gemaakte kosten. Voor huurinkomsten van mensen met lage inkomens geldt dit
echter ook bij permanente woningen.
- Bij het teveel concentreren op bepaalde doelgroepen kan de flexwoning een
negatieve klank krijgen. Een voorzichtige, goed afgewogen vorm van vermenging
van doelgroepen kan mogelijk het stigmatiseren tegengaan (in alle eerlijkheid:
die vermenging werkt meestal niet). Stevig beheer en onderhoud van het
flexwonen-complex speelt in ieder geval een positieve rol.
- De huurbescherming eindigt als een tijdelijk huurcontract afloopt. Voor veel
bewoners is een tijdelijk huurcontract geen probleem (studenten,
arbeidsmigranten / expats, starters). Voor sommige aspirant-bewoners kan het een
reden zijn geen flexwoning te willen huren. Sommige verhuurders geven echter
deze bewoners toch zekerheid door een contract voor onbepaalde tijd aan te
bieden (een klein maar inschatbaar risico).
- Wanneer de tijdelijke woningen op een locatie staan die na verdwijnen van de
flexwoningen niet meer voor woningbouw o.d. wordt gebruikt is een fors deel van
de kosten om de infrastructuur aan te passen voor woningbouw verloren.
- De locatie van de tijdelijke woningen kan niet worden gebruikt voor permanente
woningen.
Commentaar van bewoners, buurtbewoners en overheid:
- Te klein **)
- Lijken soms op containers. Eigenlijk waren het alleen in de beginfase van de woonunits echte
container-woningen. Flexwoningen zijn veelal kleine maar
aantrekkelijke woningen, gebouwd via industriële
houtbouw.
- Bewoners willen snel weer verhuizen (voor studenten, starters en andere jongeren verhuizen
vaak).
- Buurtbewoners protesteren (veel groepen met urgente problemen wil men niet in de buurt hebben i.v.m. geluidshinder, diefstal e.d.).
- Woningcorporaties en gemeenten bouwen liever permanente woningen en
zijn niet altijd gewend lateraal te denken (op andere manieren te
denken), door onbekendheid en onwennig voelen.
Het Rijk stimuleert de ontwikkeling van flexwoningen (verplaatsbare
woningen) door stimuleringsmaatregelen.
Gemeenten kunnen financiering aanvragen via de Stimuleringsregeling Flex- en Transformatiewoningen
(SFT). Woningcorporaties of andere investeerders kunnen de financiële risico's
beperken door Steun voor projecten met verplaatsbare
woningen.
Dus:
- Maak de woningen niet té klein.
- Overleg met de buurt over tijdelijke woningen en om welke
doelgroepen het gaat.
- Kies de locatie niet te dicht bij bijvoorbeeld een rustige buurt of een lagere school.
- Gemeenten kunnen grond opkopen van boeren in de intensieve
land- een veeteelt (denk ook aan pluimvee) zodat de uitstoot
van stikstof
wordt verminderd én er ruimte vrijkomt voor tijdelijke flexwoningen én
op termijn voor permanente woningen.
flexwoningen, grotere eengezinswoningen met economische beukbreedte;
de buitenzonwering is werkzaam
tegen teveel hitte binnenshuis en doorbreekt het vlakke karakter (delta
wonen):
Flexwonen is in zijn algemeenheid de overkoepelde term voor woningen die verplaatsbaar, stapelbaar, schakelbaar of splitsbaar zijn. Daarbij heeft één van de volgende aspecten een tijdelijk karakter: 1) de woning zelf, 2) de bewoning of 3) de
locatie".
*) "Onder tijdelijke woningen worden woningen verstaan die voor een bepaalde tijd op een tijdelijke locatie (met toegelaten
functie wonen of tijdelijke afwijking Omgevingsplan) mogen worden gebouwd. Dit zijn woningen die voldoen aan de eisen die gelden voor nieuwbouw óf die getoetst zijn aan tijdelijke woningen zoals gedefinieerd in het Besluit bouwwerken leefomgeving
[Bbl] (termijn van ten hoogste 15 jaar)."
(CBS)
**) Tiny houses zijn zeker niet voor iedereen het ideaal; overigens zijn de woninkjes die tiny houses genoemd worden meestal zeer klein terwijl ze blijkbaar enorm veel oppervlakte in de omgeving nodig hebben: vrijwel altijd staan ze in een groene context wat zeker geen economisch gebruik van woongrond inhoudt, maar dat allemaal
terzijde.