De Arts and Crafts beweging is een kunststroming en een
maatschappelijke "actiegroep" uit de tweede helft van de 19e
eeuw, waarbij ontwerper en ambachtsman gezamenlijk een product maken.
Al vanaf ca. 1760 is er in Engeland een Industriële Revolutie, vooral
door de stoommachine van James Watt, waardoor de invloed van de
industrialisatie enorm toeneemt. In het kielzog daarvan worden steeds meer
steden verbonden door spoorlijnen met stoomtreinen, waardoor allerlei
producten sneller afgezet kunnen worden. (In de rest van Europa komt de
industrialisatie pas rond het midden van de 19e eeuw op gang.)
Na ca. 1860 versnelt de industrialisatie in Engeland veel sterker, door de
introductie van bijvoorbeeld elektriciteit, staal, gloeilampen,
fotografie en later de auto en het vliegtuig. Op het platteland is moeilijk te
leven dus heel veel arbeiders trekken met hun gezin naar de stad waardoor die
overbevolkt raakt.
De industrialisatie in de 19e eeuw heeft, als eerste en vooral dus in
Engeland, zowel positieve als negatieve gevolgen:
- massaproductie van betrekkelijk goedkope goederen, maar helaas ook
nogal "prullig"
- industriearbeiders zijn uitsluitend uitvoerend, hebben absoluut geen deel aan het
ontwerp
- arbeiders werken én wonen in erbarmelijke omstandigheden.
Ontwerpers en andere kunstenaars zijn zich bewust van al deze nadelen van
industrialisatie (en door de industrialisatie neemt hun macht en status af). Zij
zijn in deze tijd daarom ook vaak socialist en willen het ambacht weer
terug, waardoor iedere betrokkene van het ontwerp- en maakproces zijn taak met
plezier kan uitvoeren en de samenleving tot nut kan zijn. Zij vormen de Arts and
Crafts beweging (kunsten en ambachten).
Kenmerken Arts and Crafts beweging
De Arts and Crafts beweging (vooral in Groot-Brittannië):
wedijvert voor:
is een reactie op:
- eenvoudig ontwerp
(eenvoud is kracht robuust eerlijk zonder opsmuk, met eerlijke materialen) 1)
- lineaire vormen
- aandacht
voor natuur en mythologische motieven
- herhalend patroon
- vaak symmetrie (zeker niet altijd)
- interieur: hout - architectuur: solide vormen (robuuste vormen, brede
veranda's, steil dak) - architectuur: asymmetrische bouw - architectuur: pittoresk uiterlijk (puntige raambogen, bakstenen
open haarden, vensters met veel raampjes) 2)
- architectuur: regionale aspecten (nationale trots, streven naar
onafhankelijkheid)
- tuinen: min of meer wild (niet echt wild)
- slecht ontwerp, onbetrouwbare
producten
- onnodige decoraties zoals in de periodes ervoor (Neo-classicisme
en Eclecticisme;
in Engeland de Victoriaanse
tijd)
- ook toegepaste kunst is kunst (affiches, behangontwerp,
glaswerk, bestek, meubels, tapijten enz., maar ook design)
- Gesamtkunstwerk: niet alleen meubels of architectuur, maar
"het hele huis" kan één harmonieus geheel worden door het
maken van een Gesamtkunstwerk (gebouw, trappen, meubels, behang; alles in
dezelfde stijl)
- lage status toegepaste kunst
(decoratieve kunsten)
- kunst moet voor iedereen bereikbaar zijn
- alle kunst is door het unieke en arbeidsintensieve karakter meestal
uitsluitend voor de rijken
- ontwerp en uitvoering vormen een eenheid (men meent
dat dat in de Middeleeuwen zo was en wil dus "terug naar de
Middeleeuwen")
- scheiding ontwerp en uitvoering/bouw
- meer aandacht voor de ambachtsman, die
vrij is, creatief en werkend met zijn handen - goed werken geeft zelfrespect en waardigheid
- een bescheiden vorm van mechanisatie is geoorloofd (industrialisatie niet)
- toenemend gebruik van machines
- machine is zielloos
- door het steeds herhalende werk in de fabriek wordt de mens zelf
een machine en verliest zijn zelfrespect en waardigheid
- belangstelling voor het
platteland
- belangstelling voor het regionale en nationale karakter (aandacht
voor de eigen "identiteit", lokale
gebruiken, maar ook bijvoorbeeld toepassen van lokale bouwmaterialen)
- door de sterke
industrialisatie en verstedelijking en door groeiend kosmopolitisme verdwijnen regionale en nationale kenmerken
- verbeteren van het leven van de arbeiders
- verheffen van de arbeiders door mooie en nuttige producten voor hen te
maken 3)
- slechte, mensonwaardige omstandigheden waarin
arbeiders moeten werken en wonen
- voor velen een zeer ongezonde
omgeving in de steden (veel mensen in een klein huisje; nauwelijks licht
en lucht)
- alleen de directeur van de fabriek heeft een goed leven, al zijn er wel
maatschappelijk denkende ondernemers met speciale dorpen voor de arbeiders 4)
- zorg voor de samenleving door lokale, kleinschalige werkplaatsen
en (vooral in de VS waar men wat commerciëler is) arts and crafts coöperaties
5)
- de trek van het platteland (kleine, hechte gemeenschappen met veel
gewoonten en tradities) naar de stad (grote, naamloze gemeenschap met
harde eisen en winstmaximalisatie)
- verharding van de maatschappij
- reformkleding voor dames
(heeft een soepele stof, is lang en valt losjes, waarschijnlijk een
verademing)
- te strakke kleding voor de
dames (ingesnoerde jurken en korsetten)
1) Zoals ook de filosofie van het meubilair van de Shakers
is: eerlijk, functioneel, eenvoudig. Vaak zijn dat robuuste vormen, maar
dat hoeft niet.
Eenvoud is kracht (denk aan simpele maar robuuste vormen), eenvoud is eerlijk
(denk aan ongecompliceerd, zonder opsmuk), eenvoud is
bescheidenheid, eenvoud is makkelijk te maken, eenvoud is duurzaam / langdurend
(denk aan dik onbewerkt glad hout voor meubels), eenvoud is te begrijpen en
door te geven, eenvoud is schoonheid.
De idealen van de Arts and Crafts beweging worden ook wel aangegeven met
de Vlaamse zin "Als Ik Kan" (ook: Aze Ick Kan), wat inhoudt dat men doet
wat talent en kunde mogelijk maken, en dat de naam is van een Antwerpse
modernistische kunstkring.
2) Decoraties met een middeleeuwse uitstraling worden niet als onnodig
beschouwd.
3) Mogelijk is dat dit "verheffen" tot de laat-19e-eeuwse,
wat elitaire beschavingsdrang te rekenen is, waarmee de gegoede burgerij probeert de lagere klasse verantwoord en (kunst)zinnig gedrag bij te
brengen.
4) Er zijn wel fabrieksdirecteuren die een dorp in de buurt van de fabriek laten
bouwen zodat de arbeiders en hun gezinnen een net huisje met tuin hebben,
terwijl er in het nieuwe dorp ook winkels e.d. zijn. Dit verbetert de
woonkwaliteit enorm. Het bindt de arbeidersgezinnen vrijwel helemaal
aan de fabriek, wat natuurlijk de continuïteit van het werkproces ten
goede komt. Een win-win-situatie vermoedelijk. In Engeland wordt dit een model
village of garden village genoemd. Port Sunlight is een voorbeeld van zo'n dorp,
gesticht in 1888, nabij de zeepfabriek van directeur Lever (de kans is
niet groot dat het huidige Unilever zo'n sociaal gebaar maakt). In Nederland kennen we
bijvoorbeeld tuindorp Agneta dat directeur Van Marken van Gist
Delft al in 1881 laat bouwen, met licht en lucht en groen voor de bewoners.
5) Coöperaties tussen producenten (arts and crafts werkplaatsen,
melkcoöperaties), tussen
verbruikers (oorspronkelijke Co-op winkels) of tussen werknemers (die
gezamenlijk eigenaar van een fabriek zijn) bestaan al langer, maar zijn blijkbaar te grootschalig
(teveel belangen) en te
moeilijk te besturen om vaker toe te passen.
Voorbeelden van Arts and Crafts
arts meets
crafts:
robuust,
herhalend patroon:
lineaire vormen:
robuust, eenvoudig:
robuust,
lineaire vormen:
robuust,
eenvoud:
asymmetrie,
eenvoud:
symmetrie,
natuur:
herhalend,
lineair:
neigt al naar
jugendstil:
Ontstaan Arts and Crafts beweging
Door de industrialisatie krijgt sociale rechtvaardigheid steeds meer
aandacht. Vanaf ca. 1840 houden de filosofen Marx en Engels zich al op hun
specifieke manier bezig met de arbeidersproblematiek. Maar ook
kunstenaars als dichter/ontwerper William Morris en
dichter/ontwerper/ambachtsman John Ruskin zien de ernstige gevolgen
van verregaande mechanisatie en stellen daarom:
- "kunst" moet mooi zijn maar vooral ook nuttig (geen
overdadige decoraties; geen slechte ontwerpen)
- ontwerp en uitvoering vormen een eenheid (zoals bij ontwerp en bouw
van een kathedraal in de Middeleeuwen, aandacht voor middeleeuws
ambachtswerk, men werkt niet om de luxe van de fabrieksdirecteur te vergroten maar in dienst van de samenleving).
één van de eerste woningen die in de arts and crafts stijl is
gebouwd, is het red house (bexleyheath, londen), in 1859 ontworpen door
philip webb voor william morris:
arts and crafts interieur rodmarton manor (rodmarton
manor):
De ideeën van Morris zijn gebaseerd op die van de kunsthistoricus John
Ruskin, die de scheiding tussen ontwerp en fabricage vooral maatschappelijk
als onjuist ervoer. In "The Stones of Venice", een
omvangrijk boek over kunst en architectuur in Venetië, keurt Ruskin
industrialisatie sterk af (1851). In 1849 haalt hij al in "The Seven Lamps
of Architecture" de Gotische bouwkunst aan als voorbeeld van de geslaagde
en eerlijke samenwerking tussen ontwerper en ambachtsman (de één kan niet
zonder de ander).
In Engeland is de Arts and Crafts beweging vooral actief in de grote steden, maar
veel ateliers verhuizen later naar de Cotswolds en andere landelijke gebieden, omdat die omgevingen zich beter
lenen voor een Middeleeuws aandoende werkplaats. En
er is een goede treinverbinding met Londen waardoor transport en
mogelijke verkoop
van de producten verzekerd is.
Overigens zijn er veel andere groepen die in het gebied en de idealen van de
Arts and Crafts beweging werken. Rond 1900 zijn er alleen in Groot-Brittannië al
130 organisaties en gildes die de principes van de Arts and Crafts beweging
in hun vaandel hebben. Veel architecten en andere ontwerpers zijn socialist.
De ideeën van de Arts and Crafts beweging vinden "volgers" in een groot deel van
Europa, niet alleen wat betreft de samenhang tussen ontwerp en
productie, maar ook om het leven van de mensen te verbeteren, van de arbeiders-ambachtslieden (door verbeterde werkomstandigheden) en van de
gebruikers (door mooie producten). In de VS speelt de afkeer van machines
duidelijk minder.
In continentaal Europa is in de 19e eeuw de industrialisatie niet zo
extreem doorgevoerd dat daar vanuit de kunstwereld veel aandacht aan wordt besteed.
De Arts and Crafts
beweging is hier vooral een voedingsbodem voor:
- vernieuwingen en
samenwerkingsverbanden tussen architecten en ontwerpers van toegepaste kunst, op
zoek naar een nieuwe stijl
- het uitdragen van de eigen identiteit in combinatie met de blijkbaar
diepgewortelde neogotiek.
De Arts and Crafts beweging verandert het ontwerp en de fabricage van zeer veel
producten, van huishoudelijke producten en sieraden tot gebouwen.
Invloed is er op architectuur, grafiek, boekillustraties, behang, tapijten,
meubels, huisinrichting, houtwerk, glas-in-lood, sieraden, serviezen enz.
In Groot-Brittannië zijn het vooral de architecten en ontwerpers
Philip Webb, Charles Robert Ashbee, Charles Voysey, Edwin Lutyens,William
Letheby, Arthur Heygate Mackmurdo en Charles Rennie Mackintosh. In België o.m. Henry
Van de Velde en in
Duitsland o.m. Peter Behrens. In de Verenigde Staten is Frank Lloyd Wright
(beginperiode).
Invloed op andere stijlen
De integratie van de toegepaste kunst in de architectuur, het Gesamtkunstwerk, zal
vooral in de Art Nouveau (Jugendstil) tot uiting
komen (ambachtelijk, maar wel
terugkeer van het decoratieve).
De eenvoud, de lineaire vormen en het Gesamtkunstwerk inspireerden ook
vertegenwoordigers van de Art Deco
(strakkere vormen), de Amsterdamse
School (strakkere decoratieve elementen) en van de De Stijl
(strakkere vormen, geen opsmuk, nieuwe materialen).
Historie ontstaan Arts and Crafts Movement
Een kleine greep uit de vele momenten die belangrijk zijn in het ontstaan
van de Arts and Crafts beweging:
- De Wereldtentoonstelling van 1862 in Londen wordt bezocht door ruim 6
miljoen mensen; de ontwerpen van Morris, toen veelal interieurs voor kerken,
trekken veel bekijks en worden snel populair.
- Potentiële kopers worden enthousiast gemaakt door speciale winkels waar de
Arts and Crafts producten worden tentoongesteld en verkocht, zoals Morris
&Co en Liberty & Co (opgericht in 1875).
- In 1882 richt Arthur Heygate Mackmurdo de Century Guild of Artists op,
een samenwerkingsverband van ontwerpers met o.m. Selwyn Image. Doel van dit
gilde is behoud van de handel in artistieke producten en de eigenheid en
oorspronkelijkheid van de ambachtslieden.
- In 1884 ontstaat in Groot-Brittannië het Art Workers Guild, na
samenspraak van een aantal architecten en in navolging van de ideeën van onder
meer Morris, om de toegepaste kunsten op te waarderen, mede door de kloof tussen
ontwerpers en ambachtslieden te dichten. In 1892 wordt ook Morris
lid van het gilde. Dit gilde bestaat overigens nog steeds.
- In 1884 opent architect Gustave Serrurier-Bovy in België een
meubelatelier op waar hij o.m. Engelse meubels verkoopt. Vanaf 1893 ontwerpt en
fabriceert hij zelf meubels en vanaf 1902 produceert hij de Silex meubels, die
door de klant zelf in elkaar zijn te zetten meubels.
-
De naam van de Arts and Crafts beweging is afkomstig van de Arts and Crafts
Exhibition Society, een Londense groep opgericht in 1887, die (eindelijk
eens) meer aandacht besteedt aan toegepaste kunsten. In 1891 wordt William Morris lid van
de beweging. Over het echte fabriekswerk met veel geestdodend werk, waar de vele
werkers slechts een heel klein radertje in het geheel zijn en er nauwelijks
binding is met het product, zegt Morris dat de maatschappij de verkeerde
richting is ingeslagen. Morris maakt zich sterk voor kleinere werkplaatsen
waar eenvoudige gebruiksvoorwerpen ontworpen én gemaakt worden, en waar de
arbeiders meer waardering vinden door het creatieve proces van begin tot eind
mee te maken. Morris heeft waarschijnlijk onderkend dat veel arbeid toch te dure
producten maakt, want later vindt hij dat machines verbeterd kunnen worden en
nuttig kunnen zijn om het aantal arbeidsuren te verkleinen... Ook architect Charles Ashbee
moet in 1888 al erkennen dat de eigentijdse beschaving op machines berust, maar hij
verwerpt het geestdodende aspect dat hij vergelijkt met slavernij.
- In 1888 richt Charles Robert Ashbee de Guild and School of Handicraft op
in Londen, een ambachtelijke coöperatie waarbij ambachtslieden hun producten
volledig met de hand vervaardigen en leiding geven aan leerlingen. In 1895 stopt de
school nadat de gemeente Londen blijkbaar zelf iets dergelijks wil beginnen en
geen geld meer verstrekt, maar in 1902 richt Ashbee zijn school op in Chipping
Cambden in de Cotswolds.
- In 1891 start de Belgische socialistische partij een Section d'Art
waarin arbeiders worden meer te weten komen over hedendaagse kunst.
- In 1893 wordt in België Le Salon de la Libre Esthétique (kortweg La
Libre Esthétique) opgericht waar ook Arts and Crafts werk wordt getoond.
- In 1893 schrijft Henry Van de Velde bij de opening van het nieuwe studiejaar
van de Antwerpse Academie dat de ontwerper de ambachtsman nodig heeft
("l'artisan vaut l'artiste").
- In 1898 wordt in Duitsland de Vereinigte Werkstätten für Kunst im Handwerk
opgericht, met als doel kleinschalig ambachtswerk te produceren en te promoten.
Belangrijke ontwerpen, bijvoorbeeld van Peter Behrens worden in kunstmagazines
zoals Deutsche Kunst und Dekoration en Innendekoration getoond en beschreven.
Einde Arts and Crafts beweging (internationaal)?
Het maatschappelijke en economische aspect is echter te idealistisch bezien door
veel leden van de Arts and Crafts beweging.
Het wat naïeve streven om de arbeidersklasse te verheffen door goed ontworpen
en ambachtelijk uitgevoerde producten te maken en te verkopen, is niet
uitgekomen, al was het alleen al door het feit dat de producten door het
ambachtelijke werk veel te duur worden. Tegenwoordig zouden we zeggen: een
duidelijk voorbeeld van elitair gedrag en tunnelvisie.
Waarschijnlijk geeft zelfs William Morris later in zijn leven daarom toch de
voorkeur aan een vorm van industrialisatie. Pas veel later gaat men inzien dat kunst en industrialisatie een goed ontworpen voorwerp tot massaproduct kan
maken, waardoor het bereikbaar wordt voor mensen met minder geld. Zo'n voorwerp is in
eerste instantie een "gebruiksvoorwerp" maar de lijn kan doorgetrokken
worden naar (hopelijk ooit) gebouwen.
In Engeland blijkt na verloop van tijd de beweging vooral op het platteland
te bestaan. Er is een wildgroei van imitaties van handgemaakte producten,
wel met de hand maar door amateurs gemaakt waardoor de kwaliteit van Arts and
Crafts producten achteruit gaat. Een kleine oplage van iets kan "kunst" heten,
maar amateuristische imitaties maken zo'n object eigenlijk heel gewoontjes.
Door de Eerste Wereldoorlog heersen economische en sociale
problemen, vooral in de grote steden maar ook op het platteland. De beweging wordt meer in zichzelf gekeerd,
met een afkeer voor commercie en uitsluitend gericht op handwerk. En toch is in Engeland "Arts and
Crafts" nog altijd zeer levend: naast het feit dat er zijn ook nu nog heel veel op Arts and
Crafts gebaseerde groepen en werkplaatsen zijn, wordt er zeer veel meubels,
lampen, behang e.d. in Arts and Crafts stijl gemaakt en verkocht.
Ook is er zo nu en dan internationaal een opleving met Arts and Crafts motieven. Overigens, soms is het verschil tussen Arts and Crafts en Jugendstil motieven
moeilijk te zien.
In de rest van Europa en de VS muteert de beweging zich langzaam tot Art Nouveau
(Jugendstil, ambachtelijk, maar wel
terugkeer van het decoratieve), Art Deco
(strakkere vormen; Cahrles Mackintosh en Frank Lloyd Wright zijn eigenlijk Art Deco) en andere moderne stromingen als Amsterdamse
School (strakkere decoratieve elementen).
boekomslag arts and crafts designs van marty noble: