volkshuisvesting, sociale woningbouw

Volkshuisvesting is door de overheid gestuurde (gesubsidieerde), "verantwoorde" huisvesting voor grote groepen inwoners.
In de beginperiode dat de overheid de huisvesting van burgers in goede banen probeerde te leiden is de doelgroep vrijwel uitsluitend de minder draagkrachtigen. Vandaar de term "sociale woningbouw", zonder winstoogmerk verhuren aan mensen die zelf geen woning kunnen kopen.

"De eeuw van de Volkshuisvesting begint met de woningwet van 1901 die kwaliteitseisen aan de bouw stelde en financiering bood aan gemeentes en woningbouwcorporaties. De wet was een reactie op de ellendige toestanden in de arbeiderswijken aan het einde van de negentiende eeuw. Er was een groot gebrek aan goede woningen. Na een trage start met veel aandacht voor de indeling van de woning kwam de bouw eind jaren 1910 goed op gang. In de jaren 1920 had de architect grote invloed op de sociale woningbouw en dat leverde veel prachtige projecten op."

Waarom is sociale woningbouw (volkshuisvesting) ontstaan?
- Veel mensen zijn arm (door chronische ziekte, weduwschap, dronkenschap e.d.).
- Veel arme gezinnen zijn groot of zeer groot (tot midden 20e eeuw had 1/3 van de gezinnen 3 tot 5 kinderen en 1/3 zelfs 6 tot 9 kinderen). Vaak wonen er 6 tot 10 gezinsleden in een woninkje van 50 m2.
- Geldverstrekkers willen veel zekerheden als ze geld uitlenen, dus alleen de rijkeren kunnen een eigen huis kopen.
- Er zijn te weinig woningen voor woningzoekenden, vooral goedkope woningen in de steden waar veel arbeidskrachten door de Industriële Revolutie naar toe zijn gegaan.
- Er zijn velen die het volk willen verheffen, uit humanitaire overwegingen of om de eigen status te verhogen. Men wil het volk verheffen. Door betere woningen zou het volk zelf ook "beter" worden...: betere gezondheid door minder tocht en kou en schimmels en door betere slaapplaatsen, meer licht en lucht in de woning, betere scholing door basisonderwijs dichtbij, betere voeding door scholing en door het zelf telen in je tuin, minder dronkenschap, minder zedendelicten, meer kunst en literatuur).
- Als het volk wat meer "verheven" is, is het ook meer tevreden en is er minder tegenwerking in de maatschappij (hoopt men).

Voor een specifieke locatie kunt u de historie bezien via de TopoTijdreis (vanaf 1815).

Geschiedenis van sociale woningbouw en volkshuisvesting:

Met dank aan o.m. Canon van de Volkshuisvesting en Digitaal museum van volkshuisvesting.

Vanaf 13e eeuw

Vanaf midden 19e eeuw: industrialisatie (in de stad), trek naar de stad, krottenwijken, particuliere woningbouwvereniging op basis van religie

1880-1935: Fabrieksdorpen en particuliere tuindorpen, diverse sociale voorzieningen

1902: Woningwet met eisen voor woningen
1910-heden: Gemeentelijke woningbedrijven, nieuwe wijken, woonblokken, gemeentelijke tuindorpen

1920-heden: Woonscholen voor probleemgezinnen, Skaeve Huse

1925-1945: Crisis en oorlog, terugval in sociale woningbouw, "jaren-1930" woningen

1950-1965: Wederopbouw, tekort aan woonruime, bevolkingsexplosie, rijtjeshuizen en woonflats van 3-4 lagen, revolutiebouw (snel en goedkoop)

Post-65 (1960-1990)


De term Post-65 heeft betrekking op de periode 1960-1990 waarbij vooral te denken is aan: 
scheiding werken / wonen / recreatie
, groeikernen, slaapsteden, winkelcentra, industrieterreinen, woonerven, bloemkoolwijken, meubelboulevards, kantoorparken, stadsvernieuwing, nieuwe truttigheid, rationale stedenbouw.

De Post-65-periode is onderverdeeld in 1960-1970, 1970-1980 en 1980-1990. Deze perioden worden hieronder behandeld en zijn integraal opgenomen in het artikel over Post-65.


Jaren 1960-1970: Voortgaande groei na de Wederopbouw, kaalslag van oude wijken, stadsuitbreidingen, groeikernen, hoogbouw, galerijflats

Jaren 1970-1980: Verzet tegen hoogbouw, aandacht voor de menselijke maat, groeikernen, nieuwe bouwvormen en woonvormen, woonerven, bloemkoolwijken, fietspaden, veel groen 

Jaren 1970-heden: Stadsvernieuwing, sloop / nieuwbouw, renovatie, optoppen en gelijktijdig renoveren

Jaren 1980-1990: Volkshuisvesting houdt niet veel meer in, bouwen voor de beter-bedeelden, koopwoningen met premie, rationale stedenbouw, hoogbouw, woningbouw weer aan de markt, woningcorporaties verrijken zichzelf

1990-heden: Commerciële insteek van woningcorporaties brengt miskleun overheid boven tafel 

Jaren 1990-2005: Vinex-wijken, volledig nieuwe wijken aan de rand van de steden, ook binnenstedelijke nieuwbouw of sloop en nieuwbouw, groene dwang (niet meer in het platteland bouwen)

Jaren 1995-heden: dorps karakter, retro-architectuur, kleinschalig, verschillende bouwstijlen en bouwhoogten, grachten en groen, géén scheiding wonen / werken / recreëren, voetgangersgebieden, new-urbanism

 

Het dorpse karakter komt tot uiting door:

Jaren 2005-2008: Focus op dienstverlening i.p.v. techniek, opnieuw een trek naar de stad, woningnood is blijvend, nutteloze adviesorganen

Jaren 2008-heden: schaamteloze woningcorporaties,  groene dwang houdt woningbouw tegen, woningbouw compleet vastgelopen, herbestemming werkgebied naar woongebied, decentralisatie en deregulering, alternatieven voor huurtoeslag? andere investeerders?
modulebouw is toekomstbestendig

Al heel lang: gebrek aan daadkracht van ministerie, duur en vertragend gemeut over de toekomst


een chronologisch overzicht

eind 19e eeuw: steeg gebed zonder end, amsterdam (foto jacob olie, 1892):


plaggenhut in groningen (foto tonnis post op aanwijzen van arts pieter bloemers middendorp): 


1882: fabriekswoningen, agnetapark, delft (afb. google maps):


1909:
bouwblokken, "het schip", amsterdam, arch. de klerk:


1913:
plattegrond arbeiderswoningen, hoensbroek, arch. jan struyt, woningbouwvereniging ons limburg (digitaal museum van de volkshuisvesting):


1934:
eerste woningenflat, bergpolderflat, rotterdam (
digitaal museum van de volkshuisvesting):


1950-heden:
rijtjeshuizen, 1953 (foto kino weesp):


1960-1970:
hoogbouw, poptahof, delft, 1964, een voorloper van de verguisde bijlmermeer:


1960-1970:
hoogbouw, bijlmermeer, 1968-1975, zo wilde "men" het niet (maar overheid en architecten wel):


1970-1980:
woonerf, capelle aan den ijssel (afb. google maps:


1970-1980: "
bloemkolenwijk", merenwijk, leiden (woz waardeloket):


1992: kattenburg, amersfoort (foto mick palarczyk):


1995-heden:
new-urbanism, retro-architectuur, dorps karakter, grachten, 1930-achtige-woningen, gouden uil buurt, berkel en rodenrijs (eracontour):


1995-heden: new urbanisme, retro-architectuur, dorps karakter, "zaanse huizen" in half-hoogbouw, zicht op het stadhuisplein in zaanstad (arch. soeters van eldonk architecten; sinds 2016 is het bureau van jos van eldonk common affairs):


waarom moeten we zo groot wonen? 
modulebouw, goedkoop, goed stapelbaar, snel te leveren, snel te plaatsen en
veelzijdig (ook grotere oppervlakten mogelijk)!
(foto's resp.
finch buildings via de groot vroomshoop en ursem):


Zie ook revolutiebouw, optoppen, Vinex-locatie en afdakswoning, arbeiderswoning, Lotharingse stijl, rotswoning, rug-aan-rug-woning.

Eng. public housing