home  

© / contact, lid NVJ

A B C D E F G H I J K L M N O P Q R S T U V W X Y Z  
 


woningnood

 

woningnood

In Nederland heerst woningnood. Woningnood is het tekort aan woningen: de vraag is structureel groter dan het aanbod. Er is nu duidelijk woningnood, net als bijvoorbeeld in en na de Tweede Wereldoorlog, toen veel woningen en andere gebouwen gebombardeerd waren en er nauwelijks bouwmaterialen en financiële middelen waren om nieuwe woningen te bouwen.
In dit artikel staan een aantal oorzaken en mogelijke oplossingen van de huidige woningnood. 

(Het is een omvangrijk artikel geworden waar nog her en der aan geschaafd en geschoven zal worden, maar het geeft voorlopig veel informatie en vooral ook achtergronden...)



De hoofdoorzaken van de Nederlandse woningnood zijn

  • er wordt sowieso te weinig gebouwd (o.m. door de prijs, de regelgeving en de bouwmethode die nog vooral traditioneel is i.p.v. slimmer, industrieel bouwen)

  • exorbitante milieuregels (stikstof, CO2, groene dwang, milieueffectrapportages)

  • langdurige vergunningaanvraag (procedures en protocollen, teveel inspraak omwonenden, geldhonger van projectontwikkelaars maar ook van gemeenten die een hoge prijs voor bouwgrond willen hebben)

  • veel te weinig locaties beschikbaar voor woningbouw (alleen binnen de bebouwde kom, teveel bedrijventerreinen, teveel boerenland, teveel gebieden die het stempel natuur hebben)

  • versnelde bevolkingsaanwas (vooral door migratie en steeds ouder worden)

  • kleinere gezinnen (meer huishoudens)

  • duurdere woningen

  • woningcorporaties bouwen weinig nieuwe sociale huurwoningen (krijgen minder geld van de overheid)

  • te weinig visie, meevoelen en sturing van de centrale overheid (alles lijkt gericht op geld én op de korte termijn, zie o.m. alles draait om geld).

Complicaties

  • het aandeel "wonen" van het inkomen is voor de meeste mensen zeer fors

  • veel te weinig goedkopere woningen (koopwoningen én sociale huurwoningen)

  • veel huurwoningen zijn van particuliere eigenaren en grote financiële instituten (die uiteraard meestal niet sociaal begaan zijn)

  • de overheid geeft liever heel veel huurtoeslag dan dat zij goedkopere industriële bouw verplicht stelt

  • door de decentralisatiezucht van de centrale overheid zijn de gemeenten verantwoordelijk voor sociale woningbouw (maar gemeenten hebben er geen geld voor, of voor óver)

  • waardvermindering woningen: het risico wordt steeds groter dat de koopprijs van huizen van extreem hoog een val maakt naar extreem laag; tussen 1978 en 1982 daalden de huizenprijzen met maar liefst 45 procent, dat was nadat tussen 1972 en 1978 de huizenprijzen jaarlijks met minstens 20% stegen, met een uitschieter van bijvoorbeeld van 40% in 1977 (met dank aan De Hypotheker); gevolg was dat men jarenlang met het afbetalen van een enorme schuld bleef zitten (en soms zelfs geen huis meer kon kopen)

  • ouderen worden steeds ouder

  • ouderen kunnen niet meer naar bejaardenhuizen, aanleunwoningen e.d. (die zijn grotendeels gesloopt), dus moeten in hun grote huizen blijven wonen)

  • de overheid geeft liever veel geld uit aan adviseurs van allerhande pluimage dan dat er nuttig actie wordt ondernomen (behalve het keurslijf van het milieu, daar wordt wél actie ondernomen).

De aanhoudende en steeds nijpender wordende woningnood in Nederland heeft omvangrijke maatschappelijke gevolgen

  • jongeren blijven thuis wonen: jongeren moeten lang bij ouders thuis blijven wonen (wachttijden voor een betaalbare huurwoning vaak meer dan 10 jaar)

  • woningen duurder: zowel huur- als koopwoningen worden steeds duurder (om te bouwen, maar ook om bestaande woningen aan te schaffen)

  • doorstroming stagneert: doorstroming van huurwoning naar koopwoning stagneert, én andersom én binnen koopwoningen én huurwoningen (hoge huizenprijzen, nauwelijks aanbod, starters hebben geen overwaarde van hun ooit goedkoop gekocht huis dus kunnen nauwelijks iets meer bieden; kortom: starters hebben het extra moelijk)

  • maatschappelijke problemen en ongelijkheid (veel mensen die weg willen maar niet kunnen, mensen die wel willen kopen maar bang zijn voor enorm te verliezen bij verkoop van hun huis zoals in de jaren 1980, mensen die dakloos worden na een scheiding of werkloosheid, voorrang die migranten en sommige andere groepen hebben bij het verstrekken van een huurwoning, uitstellen van een gezin omdat je niet met een eigen kind bij je (schoon)ouders thuis wil zitten, mede door andere maatschappelijke factoren zoals teveel aandacht gericht op geld en te weinig doeltreffende zorg zijn er meer mensen die in de problemen komen).

Tijdelijke en redelijk snelle oplossingen

  • noodwet maken om strenge regelgeving (tijdelijk) te omzeilen (dat is het handigst en geeft de snelste en beste resultaten)

  • politieke prioriteiten stellen (elk ministerie, elke provincie, elk waterschap en elke gemeente wil natuurlijk zoveel mogelijk uitgeven, al was het alleen maar om beleidsadviseurs en andere nuttelozen aan het werk te houden, maar "de politiek" moet nu eens echt aan het nut voor alle burgers denken, prioriteiten stellen en onmiddellijk onzinprojecten afschaffen)

  • herbestemming (transformatie, transitie) van kantoor, fabriek, bedrijvenpark, kerk, school naar woningen (desnoods tijdelijk)

  • splitsen van woningen gemakkelijker maken (meer bewoners in hetzelfde pand)

  • optoppen, aanplanken en ondertoppen om een bestaand woongebouw extra wooningen te geven (extra verdieping erop of ernaast, of de begane grond met commerciële of algemene ruimten omzetten naar woningen)

  • wijkverdichting waar dat mogelijk is (kleine stukjes "lege" ruimte in de bebouwde kom vullen met woningen)

  • flexwoningen (tijdelijke woningen, vaak betrekkelijk klein maar denk niet onmiddellijk aan de tiny houses die te klein zijn en op de een of andere manier altijd veel kostbare en niet beschikbare ruimte om zich heen moeten hebben)

  • woon-zorg-huis (als je iets van je zelfstandigheid kunt opgeven maar er wat saamhorigheid en afweging voor terugkrijgt, zie verder bij "samenhuis" op nieuwe pagina)

  • co-housing of centraal wonen (vrij zelfstandig wonen in een zelfstandige woning of wooneenheid, maar gemeenschappelijke voorzieningen zoals keuken, ontmoetingsruimte of tuin met elkaar delen; lijkt op een studentenhuis; meestal bedoeld voor een aantal gezinshuizen o.d.; woongemeenschap Buurzaam heeft als motto "We bouwen ieder een huis, maar samen bouwen we een buurtje"; bij Gemeenschappelijk Wonen zijn veel projecten bekend; nieuwe projecten wellicht gemakkelijk via collectief particulier opdrachtgeverschap?)

  • kangoeroewoningen (een combinatie van twee zelfstandige woningen die met elkaar verbonden zijn via bijvoorbeeld een gezamenlijke entree of een tussendeur; vaak een gezin en opa en oma, waarbij de grootouders voor het eten zorgen e.d., of er wordt juist voor de grootouders gezorgd als de situatie verandert of als dat zo uitkomt; kangoeroewoning wordt ook wel genoemd: tandemwoning, meergeneratiewoning, duowoning, meergezinswoning, WMO-woning)

  • slopen en nieuwbouw voor meer mensen: slopen van oude, slecht geïsoleerde woningen en op die locatie nieuwe appartementen bouwen

  • meer seniorenwoningen bouwen zodat de grotere woningen vrijkomen voor gezinnen

  • meer nieuwe woningen op het water (groen blijft dan groen, ook meer klimaatbestendig)

  • aantrekkingskracht van de "buitengebieden" of krimpgebieden vergroten (er zijn veel mensen voor wie de werkplek buiten de Randstad kan staan; lange tijd is er een "trek naar de stad" geweest waardoor er nu ook nog veel krimpgebieden zijn; er lijkt zich een kentering voor te doen door een "trek naar het buitengebied". *)

Definitieve oplossingen voor de woningnood (meer en goedkopere woningen)

  • vergunningenstelsel sterk vereenvoudigen (geeft gemeenten meer lucht met hetzelfde aantal ambtenaren meer en beter werk te verrichten voor de burgers)

  • milieuregels beperken en vereenvoudigen (ook dit geeft gemeenten veel meer lucht)

  • prijs van bouwgrond verlagen (gemeenten hebben dan minder inkomsten maar hebben minder taken)

  • landbouwgrond naar wonen en natuur: meer landbouwgrond bestemmen voor woonfunctie en natuur

  • extra droogleggingen voor extra ruimte:  nog een grote IJsselmeerpolder of eventueel zeegebied bestemmen om droog te maken voor wonen; waarom zijn we ooit gestopt met het droogmaken van die polders?

  • niet nog meer zonneparken en windmolenparken op land zodat er meer woongebied kan komen (die straks overbodige energieparken blijven minimaal 25 jaar in ieder geval de woonbestemming blokkeren)

  • goedkoper maar goed bouwen (industrieel bouwen; meer prefab, minder arbeidskrachten, minder afhankelijk van het weer)

  • kleinere woningen bouwen (minder grote gezinnen immers, goedkoper te bouwen, meer woningen op zelfde oppervlakte, minder huurtoeslag nodig; wel liever meer echte woningen dan appartementen want er lijkt een trend zichtbaar dat kleine (dure) appartementenniet zo geliefd zijn)

  • meer geld naar sociale huurwoningen (er kunnen tenslotte ook tientallen miljarden per jaar gaan extra naar defensie, milieu en de boeren).

  • investeren in woningen door pensioenfondsen (vrij vaste renderende investering) en vanuit de overheid (80% het geld dat nu nog steeds naar dure inhuur en naar beleidsadviseurs gaat, bestemmen voor woningbouw).



Oorzaken van de woningnood zijn o.m.:

Minder bouw door exorbitante milieuregels 

  • Woningbouw uitsluitend binnen de bebouwde kom.
     
    Door de groene dwang van vooral gemeenten en provincies mag er vrijwel uitsluitend binnen de bebouwde kom van gemeenten gebouwd worden. 
    Dat betekent dat er weinig ruimte is en dat uitsluitend de gemeenten door verkoop van hun schaars beschikbare grond.

  • Irreële stikstofcrisis
    De stikstofcrisis ontstond door overijverige ecologen en ambtenaren die de grens van depositie van stikstof met een factor van een paar honderd verscherpten (van 14 gram in 2017 naar 0,07 gram een jaar later. Ons omringende landen hebben een honderdmaal minder kritische grens. Deze misser komt geheel op het conto van onze overheid: er zijn géén Europese stikstof-eisen.
    De waanzin gaat zelfs zó ver dat er een tekort dreigtaan bureaus die stikstofberekeningen doen, waardoor bouwprojecten nog extra vertragen... 
    Door de stikstofcrisis kan er nauwelijks meer gebouwd worden en duren bouwtrajecten veel langer dan nuttig en noodzakelijk.

  • Teveel en te omvangrijke Natura-2000-gebieden.
    Er zijn teveel en te grote gebieden als Natura-2000 benoemd waardoor in die gebieden én in de omgeving daarvan vrijwel niets gebouwd mag worden (in Gelderland geldt elfs een stikstofarme zone van 500 m rond natuurgebieden). Ook deze misser is geheel en al onze eigen schuld; er zijn immers géén Europese eisen. Maar er is wel voor gezorgd dat indien je een gebied benoemt als Natura-2000, dat dat voor de eeuwigheid is (een gemeen Europees addertje onder het gras van de milieumensen in Nederland en de EU, waar we overigens gelukkig wel onderuit kunnen komen, met wat kunst en vliegwerk).
    Door de Natura-2000-afspraken is er in heel veel gebieden nauwelijks te bouwen.

Minder bouw door te dure woningen

  • Het bouwen zelf wordt duurder: te duur en te weinig materiaal en mensen.  
    Door de financiële crisis van 2008 en de jaren erna was een groot deel van de bouwvakkers al ontslagen. Voor een deel zijn die voor zichzelf begonnen, maar veel werkers hebben een ander vak gekozen.  Vooral na de corona-pandemie zijn de prijzen omhoog geschoten ( en natuurlijk daarna niet veel naar beneden gegaan). Door én na corona werden bouwmaterialen duurder, veel duurder dan de inflatie rechtvaardigt.
    Er zijn veel ZZP-ers in de bouw. Die zijn flexibel inzetbaar, maar ze moeten wel beschikbaar zijn, en ze zijn duur.
    Er wordt te weinig gebouwd omdat de woningen te duur worden om te bouwen.

Nieuwgebouwde appartementen worden niet verkocht (mismatch aanbod en vraag)

  • Appartementen zijn (a) klein (b) duur (c) onaf en (d) de doorlooptijd is te lang.
    Omdat uitsluitend in de bebouwde kom gebouwd mag worden, zijn de woningen vrij klein. 
    Omdat de woningen te duur zijn, worden veel appartementen gebouwd of plannen daarvoor ontwikkeld. Bij nieuwbouwappartementen er is nog extra geld nodig: de aankoopprijs wordt "laag" gehouden zodat de koper zelf nog bij moet betalen voor de keuken enz. (meestal ca. 10-15% extra kosten om te voldoen aan de wensen van de kopers).
    Door de vreselijk lange vergunningaanvraag duur een bouwproject zeer lang (10-15 jaar).
    Omdat er voor de bouwprojecten blijkbaar niet voldoende gegadigden zijn, duur de aanloop tot het bouwproject extra lang.
    Het liefste heeft men toch een woning met een tuin, desnoods een woninkje met een tuintje. Degenen die kiezen voor een appartement, doen dat meestal als starter: als ze ouder worden en zeker als er een gezin is, is een huis met tuin het ideaal.
    Projectontwikkelaars, kijk naar wat men wil dat er gebouwd wordt en bouw niet zo laf alleen wat regeltjes en gemeenten toestaan, luister naar de potentiële klant, geef eens wat tegengas bij de overheden!
    Voor alle aspirant-kopers geldt dat de projecttijd veel en veel te lang is, dus vooral de vergunningaanvraag versnellen!

  • Voor starters veel te duur en te lange doorlooptijd.
    Starters moeten zelf al een fors bedrag hebben om sowieso een hypotheek te kunnen krijgen. Als daar nog allerlei kosten bijkomen, dan wordt dat gewoon teveel.
    Voor jongeren (starters) is een looptijd tot oplevering van een groot aantal jaren niet te overzien. Wie weet hoe de situatie dan is (werk ik nog in de buurt? houdt de relatie het zo lang?). 

  • Voor ouderen te klein en te lange doorlooptijd.
    Ouderen gaan niet zo snel van een grote gezinswoning naar een klein, duur appartement van 60-70 m2, als het geen serviceflat of aanleunwoning is. 
    Juist voor ouderen is een langdurige bouwtijd zinloos. Na zoveel jaren is men hulpbehoevend of simpelweg overleden.

  • Voor gezinnen zijn de appartementen te klein (en je hebt liever een huis met tuin).
    Voor gezinnen is een klein appartement niet ideaal. 
    Gezinnen willen nog steeds het liefst in een huisje met een tuintje, wat alle beleidsadviseurs ook mogen zeggen.

  • Nieuwbouw zonder parkeerplaats alleen voor GroenLinksers, armen en mensen die hun werk lokaal hebben.
    Bij veel nieuwbouwprojecten is de groene dwang van GroenLinks, studentenpartijen e.d. zover doorgedrongen dat een parkeerplaats vrijwel verboden is. De groene dwang maakt het voor mensen die een auto nodig hebben voor hun werk of vanwege hun gezondheid onmogelijk een woning te bemachtigen in die nieuwe wijken. 
    Men zegt dat jongeren tegenwoordig iets minder behoefte hebben aan een auto voor de deur, maar uiteindelijk wil je toch die vrijheid hebben. De vrijheid van leven (en werken als dat verder weg is dan het gemeente- of provinciehuis) wordt geweld aangedaan. Niet de eenvoudige wens van een parkeerplaats, maar juist de dwingelandij van bepaalde partijen om parkeerplaatsen zo goed als te verbieden is egoïstisch en onmaatschappelijk.

Vergunningverlening bouw duurt extreem lang

  • Door allerlei regels, inspraakprocedures, milieueffectrapportages duurt een bouwtraject vaak 10-30 jaar.
    Een bouwtraject van plan tot oplevering duurt belachelijk lang. Het duurt meestal 5-10 jaar voordat de bouwer mag starten met het werkelijke bouwtraject. En niemand wil daarna nog eens 5-10 jaar wachten tot het droomhuisje er staat.
    Als de woningen er staan, dan zijn de koperswensen inmiddels veranderd en blijven veel woningen onverkocht.
    Er worden ook veel appartementen gebouwd waar blijkbaar nauwelijks vraag naar is (te duur, te klein enz.).
    Utrecht en andere gemeenten willen blijkbaar dat er eerst openbaar vervoer komt voordat een nieuwe woonwijk wordt gebouwd (de gemeente Utrecht vreest dat er anders parkeerplaatsen moeten komen in de nieuwe wijk en de gemeenteraad wil dat koste-wat-kost haar zin doordrijven om het aantal parkeerplaatsen te minimaliseren). Als dat dan nog een extreem dure, grotendeels ondergronds openbaar-vervoer-traject is, duurt het zeker 15-20 jaar voordat er sprake kan zijn van de start van het fysieke bouwen. (Als er ondertussen geen windmolens of zonneparken in dat gebied worden geplaatst, want dan kan er vrijwel niets meer gebouwd worden.) 
    Door het enorm lange en bewust vertragende traject om woningen te bouwen, wordt er minder gebouwd en worden woningen duurder.

  • Flexwoningen max. 15 jaar op een locatie.
    Flexwoningen zijn verplaatsbare woningen en kunnen vrij snel op een vrije locatie worden geplaatst of geassembleerd die in beginsel niet voor wonen is bestemd. Door de langlopende vergunningaanvraag en het meestal ook nog lange fysieke bouwtraject lijken flexwoningen in een (beperkte) behoefte aan woonruimte te voldoen. Flexwoningen zijn nu vaak nog wel klein, maar ook koppelbaar / schaalbaar dus ook voor grotere gezinnen geschikt.
    Door flexwoningen (verplaatsbare woningen) is veel woonruimte te scheppen voor tijdelijk gebruik. 

Woningcorporaties bouwen weinig nieuwe huurwoningen

  • Woningcorporaties krijgen minder geld van de overheid.
    Een suffe overheid heeft het commando over woningcorporaties aan de vrije markt overgelaten. Om meer geld binnen te halen gingen de corporaties speculeren (eigenlijk dus met overheidsgeld) en meer duurdere woningen bouwen (verdienden ze meer huur mee). De wakker geworden overheid wilde toen ook een graantje meepikken van die verdiensten en verzon de verhuurdersbelasting voor woningcorporaties. 
    Daardoor konden minder woningen worden gebouwd. 

  • Slinken aantal huurwoningen door geëiste verduurzaming.
    De eis de huurwoningen te "verduurzamen" en het energielabel te verbeteren resulteerde in de verkoop van veel huurwoningen die een zeer slechte energielabel hadden.
    Gevolg is dat er eerder minder i.p.v. meer betaalbare huurwoningen zijn (voor een groeiende bevolking).

  • Privatisering woningcorporaties.
    Door de privatisering van veel overheidsdiensten (ook woningcorporaties), het smijten met geld van de corporaties (aandelenpakketten, meer duurdere huurwoningen bouwen i.p.v. goedkopere huurwoningen) en het principe "eigen broek ophouden" is vanuit de centrale overheid weinig aandacht voor sociale huurwoningen. En dat terwijl juist de centrale overheid zich deze sector had moet aantrekken. Zelfs in de crisistijd met goedkope leningen heeft de overheid verzaakt anti-cyclisch meer huurwoningen te bouwen. 
    Gebrek aan aandacht van de centrale overheid is één litanie van desinteresse en suffigheid (om maar geen opzet te vermoeden).
    Jammer ook dat met belastinggeld wel steeds allerlei rapporten worden opgesteld door dure adviseurs hoe de markt nu is, wat het gaat worden en wat er aan te doen is (nee, wat er aan te doen zou zijn want actie wordt zelden ondernomen).

Nieuwe woonwijken kunnen vaak geen aansluiting krijgen voor stroom en soms niet voor drinkwater

  • Geen stroomaansluiting: netcongestie.
    Onder meer door netcongestie kunnen vaak nieuwe woonwijken, bedrijven en scholen niet aan het openbare elektriciteitsnet worden aangesloten. Voor de oorzaken zie de Probleemdefinitie bij netcongestie (daar staan ook eventuele oplossingen)

  • Geen aansluiting drinkwater.
    Door allerlei milieuregels is onttrekken van grondwater voor drinkwater is in veel gebieden verboden. Voor boeren is er geen verbod op het onttrekken van grondwater. Dat lijkt wonderlijk, maar is het niet: boeren hebben hun vaste plaatsen in de waterschappen en de provincies laten zich ook vaak beïnvloeden door de boeren.

Meer soorten woningen nodig (meer differentiatie). Meer woningen nodig voor alleenstaanden, kleinere huishoudens en senioren. Senioren worden ouder dan vroeger, willen (beperkt) zelfstandig wonen maar toch zorg en gezelligheid vlakbij.

  • Meer singles.
    Al een aantal decennia groeit het aantal singles. Men gaat later samenwonen en men scheidt eerder van elkaar. Er zijn 3,3 miljoen alleenstaanden (in 2024). 
    Meer alleenstaanden betekent dat er meer woningen nodig zijn voor deze groep
    . Maar gezien de hypotheekeisen moet de woning goedkoop of niet te duur zijn!

  • Gezinsomvang.
    De omvang van een huishouden (gezinsgrootte) neemt al lange tijd af: van 3,49 in 1964 naar 2,11 in 2024. Veel ouders kiezen bewust voor minder kinderen ("2 kids max"). Men neemt pas kinderen wanneer beide aanstaande ouders volop bezig zijn met hun carrière.
    Door een kleinere gezinsomvang zijn er meer woningen nodig voor (de nu kleinere) gezinnen (maar niet al te klein a.u.b.).

  • Gezinssamenstelling.
    Er zijn andere leefstijlen zoals éénoudergezinnen, co-ouderschap, lat-relaties (living-apart-together), samengestelde gezinnen (waarbij vaak kinderen in de verschillende "gezinnen" worden opgevoed) zijn meer woningen nodig.
    Deze samenstelling is steeds aan het wisselen waardoor soms meer kleinere maar bij steeds meer samengestelde gezinnen vaak ook juist grotere woningen nodig zijn.

  • Om financiële redenen blijven velen liever toch apart wonen.
    Niet iedereen wil samenwonen, vooral als dan blijkt dat men samen minder inkomsten heeft en men meer afhankelijk van elkaar wordt. 
    Door het toeslagen-circus is het geldelijk zeer zinvol om apart te blijven wonen (minder-draagkrachtigen krijgen toch huurtoeslag, zorgtoeslag e.d.).

  • Ouderen worden ouder maar moeten zelfstandig blijven wonen (vaak wel in de buurt van hun kind).
    - Onder het motto "ouderen willen graag zelfstandig wonen" zijn al een jaar of 30 geleden allerlei woonvoorzieningen voor ouderen gesloopt. 
    Dat betekent dat ouderen minder snel verhuizen en dus met 1 of 2 personen in (grote) gezinswoningen moeten blijven wonen.
    We weten allemaal dat het een ordinaire maatregel was om te bezuinigingen: bejaardenhuizen (appartementengebouwen voor gepensioneerden) worden niet meer gebouwd, aanleunwoningen (zelfstandige woning in of vlakbij een verzorgingshuis of verpleeghuis) zijn er nauwelijks meer, verzorgingshuizen zijn er niet veel meer, alleen verpleeghuizen zijn er nog wel (maar te weinig en daarom blijven ouderen soms in het ziekenhuis of in een speciaal zorghotel).
    -
    Hoewel de gemiddelde leeftijd waarop men overlijdt gestabiliseerd lijkt te zijn (2025), is die leeftijd veel hoger dan bijvoorbeeld een halve eeuw geleden.
    Ouderen leven langer, blijven langer in hun huis wonen (woningtekort immers), waardoor die woning niet vrijkomt voor andere gezinnen (nog groter woningtekort).
    - Ouderen moeten wel in de buurt van hun kind(eren) wonen omdat ze vaak op moeten passen op de kleinkinderen. De realiteit is nu eenmaal zo dat de woonkosten zó hoog zijn dat de kinderen allemaal moeten blijven werken (vaak 3-4 dagen per week) en dus de kleinkinderen naar opvang moeten (wat duur is, of de grootouders passen op ze. Dan is het wel handig als oma en opa in de buurt wonen.
    Veel grootouders passen op hun kleinkinderen en moeten daarom in de buurt wonen. 
    -
    Er worden nauwelijks nog kleine bungalows gebouwd.
    Voor ouderen die nog redelijk zelfstandig kunnen wonen is een kleine bungalow als levenbestendig gelijkvloers huis aan te bevelen, eventueel met een klein tentje (minder onderhoud). Een serie bungalows (of semi-bungalows, met de garage aan elkaar vast) werd een tijd geleden nog wel eens gebouwd, omdat er vraag naar is als tussenstop van gezinswoning naar verzorgingshuis. Hoeft niet veel grondoppervlak te beslaan, is prefab makkelijk te bouwen en goedkoop en is ook altijd nog te verkopen of te verhuren aan starters of singles.

  • Ouderen in een nieuwe variant van het bejaardenhuis (woon-zorg-centrum, gezamenlijk wonen, "samenhuis", zelfstandig wonen plus zorg en gezelligheid, én er komt vaak een grote gezinswoining vrij).
    - Veel ouderen willen graag zelfstandig wonen, ook wel in een klein appartementje, maar wel met bijvoorbeeld zorg (zorg van buiten in voorkomende gevallen, fysiotherapeut, huisartsenpraktijk), kapper, pedicure en met voldoende gemeenschappelijke ruimten zoals een tuin, binnentuin, café / restaurantje met biljart, misschien zelfs een kleine theaterzaal ook voor workshops e.d.
    - Het blijkt dat ouderen best kleiner willen wonen als er in het "samenhuis" maar mogelijkheden zijn tot ontspanning.
    Het appartment van een samenhuis omvat bijvoorbeeld 45-50 m2 met een woonkamer en open keuken, slaapkamer en badkamer; "de rest van het gebouw voelt als een verlengstuk van ons huis".
    - Enorm voordeel en een aardige vermindering van de woningnood is dat ouderen meestal een grote gezinswoning achterlaten die verkocht of verhuurd kan worden. 
    Zo'n samenhuis als vorm van zelfstandig wonen, zorg als dat nodig is en ook goede besteding van de vrije tijd, is ideaal voor zeer veel ouderen. Liv Inn is hier een voorbeeld van.

Minder woningbouw omdat nieuwbouw van kantoren en bedrijventerreinen blijkbaar voorrang krijgen. 

  • Scheefgroei bedrijfsgebouwen ten opzichte van woningbouw. Ondanks leegstand veel nieuwbouw kantoren- en bedrijventerreinen.
    Er zijn enorm veel leegstaande kantoren en bedrijven en toch wordt door gemeenten vaak de voorkeur gegeven aan nieuwbouw van  kantoren- en bedrijventerreinen. Gemeenteambtenaren doen waarschijnlijk liever zaken met het bedrijfsleven dan dat zij voor de burgers werken (handiger voor het geval je geen ambtenaar meer wilt zijn)?
    Overheid, luister meer naar burgers en minder naar het bedrijfsleven. Bouw woningen. Als er miljarden per jaar (extra) naar defensie kan, kan dat ook naar de woningbouw (met minder procedures, minder milieuregels, meer investeringen in industrieel bouwen) en meer verkopen geeft meer inkomsten uit de omzetbelasting (btw) op bij nieuwbouw of overdrachtsbelasting bij bestaande bouw of herbestemming.

Meer bouw nodig voor de vele nieuwkomers (vluchtelingen en andere asielzoekers, kennismigranten).

  • Schermutselingen. Door de vele schermutselingen mondiaal reizen asielzoekers duizenden kilometers om in ons land asiel aan te vragen. Daarvoor moet blijkbaar in ieder geval tijdelijk een woning of kamer beschikbaar zijn, volgens sommigen zelfs met voorrang.
    Tijdelijke woonruimte (kamerruimte) nodig voor asielzoekers. 

  • Asielzoekers blijven hier.
    De wereld is een global village geworden waardoor veel gelukzoekers precies weten hoe ze als asielzoeker Nederland binnen kunnen komen en kunnen blijven. 
    Veel asielzoekers (oorlogsvluchtelingen, gelukzoekers) komen niet alleen naar Nederland door de boterzachte regelgeving, de vele vormen van gezinshereniging, de vele contacten met andere (ex)asielzoekers en door de ruime juridische hulp maar ze weten ook zeer snel hoe ze hier kunnen blijven, zelfs als hun oorsprongland weer veilig is.
    Veel woningen zijn nodig voor deze categorie nieuwkomers.

  • Arbeidsmigranten, kennismigranten.
    Er wonen in Nederland ca. 700.000 arbeids- en kennismigranten (excl. ca. 140.000 gezinsleden daarvan) en elk jaar komen er netto 40.000 bij (situatie 2025). 
    Dat betekent nogal wat voor het benodigd aantal woningen.

Nog minder ruimte om woningen te bouwen door uit de hand gelopen intensieve landbouw, veeteelt en pluimveeteelt.

  • Geen ruimte voor woningbouw door teveel landbouw e.d.
    In ons kleine, enorm dichtbevolkte landje hebben we veel te veel én te grote intensieve landbouw- en veeteeltgebieden, terwijl er ook nog eens miljarden subsidies naar de boeren gaan.
    Als we nu eens op korte termijn uitsluitend toestaan: 
    (a) boeren als landbouwers voor landbouw die we zelf nodig hebben in Nederland en
    (b) biologische boeren (dus geen intensieve veeteelt en pluimveeteelt die geen aandacht hebben voor dierenwelzijn), 
    dan hebben we heel veel ruimte over voor woningbouw.
    Bijkomende voordelen zijn dat we er alleen maar gezonder van worden en dat er minder mest/stikstof wordt geproduceerd.

Minder bouw door te duur wonen. Koopwoningen te duur voor de meeste mensen, nadruk op huurwoningen die er niet zijn...!

  • Hypotheekkosten zijn hoog.
    Hoge hypotheekrente, er wordt teveel zekerheid geëist door banken.
    Door de omvangrijke zekerheid die geldverstrekkers eisen én door de hoge hypotheekrente (dankzij de EU en fors hoge winsten van de banken) wordt het kopen van een woning moeilijk of onmogelijk.

  • Te hoge studieschuld door studie"leningen".
    Veel studenten hebben een te hoge studieschuld die als een blok aan het been blijft hangen. De "renteloze" lening bleek toch niet renteloos te zijn (misinformatie van de overheid).
    Versneld aflossen of een versnelde carrière is wellicht een eerste vereiste om in ieder geval na een beperkt aantal jaren een koopwoning te nemen.

  • Koopwoningen zijn te duur voor de meeste mensen. Druk op huurwoningen, die er niet komen.
    Voor een koopwoning van bijvoorbeeld 400.000 euro (zijn die er nog?) is men bij een annuïteitenhypotheek (3,5%) ca. 1.800 euro per maand verschuldigd aan annuïteit en rente. Hiervoor is een inkomen nodig van ca. 90.000 euro per jaar (alleenstaand of samen bij samenwonend).
    Voor alleenstaanden is een koophuis van deze soort zelden een optie, maar voor samenwonenden ook vaak niet. Je werkt voor de hypotheek. Het is niet voor niets dat opa en oma vaak moeten oppassen bij deze groep mensen...
    Dan toch maar kleine woninkjes zodat je werkt voor je bestaan en vooral voor je plezier en niet voor de hypotheekbank?

  • Bestaande bouw is duur in energiegebruik.
    Als er geen nieuwbouwwoning op korte termijn beschikbaar is, kiest men voor de iets goedkopere bestaande bouw. Maar bestaande bouw kost veel extra geld door de kosten koper, noodzakelijke aanpassingen aan de woning en (soms nog ingrijpender) de hogere energielasten die elke maand terugkomen.
    Bestaande bouw is ook niet ideaal door weer andere nadelen.

Minder huurwoningen door verkoop daarvan.

  • Veel huurwoningen zijn verkocht omdat de huurprijs wettelijk bepaald / gemaximeerd wordt.
    Iemand met een kleine beurs die geen hypotheek kan betalen (althans, dat is de mening van de geldverstrekker), mag blijkbaar wel een veel hogere huur betalen. Maar door de enorme verkoop van (veelal toch wat goedkopere) huurwoningen is die optie voor een groot deel vervangen.
    Minder draagkrachtigen komen moeilijker aan een huurwoning.

  • Huurwoningen verkocht om te verduurzamen.
    Woningcorporaties zijn verplicht de woningen te verduurzamen zodat:
    (a) minder fossiele brandstof wordt gebruikt (aardgas via de cv-ketel, elektriciteit via de warmtepomp, kolen en aardgas via de elektriciteitscentrale en het warmtenet)
    (b) de huurder minder geld kwijt is aan energielasten.
    Een eenvoudige oplossing voor de woningcorporaties was de verkoop van zeer slecht geïsoleerde en zeer slecht onderhouden woningen. 
    Zo lukte het de corporaties:
    (a) woningen te hebben met gemiddeld een goed energielabel
    (b) inkomsten te genereren uit de (dure) verkoop van die slechte woningen.
    Win-win denk je dan, maar de kopers van die woningen waren voor aanschaf veel geld kwijt en ook nog voor alle benodigde aanpassingen om ene beetje een aardige woning te verkrijgen.

*) Woningen in het buitengebied zijn nog altijd veel goedkoper dan in de westelijke en stedelijke gebieden. Het verplaatsen van bedrijvigheid naar die buitengebieden is aan te bevelen. Ooit zijn ook Groningen en Zuid-Limburg gekozen voor een aantal centrale overheidsdiensten, waardoor werk naar die gebieden werd gebracht. Een soort win-win-situatie voor iedereen: woningen in het westen komen vrij, in de buitengebieden (vaak krimpgebieden) wordt de werkegelegenheid gestimuleerd en worden de woningen weer bezet of kan er zelfs bijgebouwd worden (door de minder strenge milieuregels in die gebieden vaak nog wel mogelijk).
De gemiddelde huizenprijs (hypotheeksom) was medio 2025 in Zuid-Holland ca. 367.000 euro en in Groningen ca. 283.000 euro (een kwart goedkoper). In Groningen heb je veel meer woning en grond voor je geld. Slim dus als je met het werk in Groningen kunt woningen en wie denkt het stadse van de Randstad te missen: stad Groningen is echt gezellig!