Een
trap is een uit treden bestaand
constructie-onderdeel om naar boven of beneden te gaan,
meestal in een gebouw.
De hoogte tussen twee treden heet optrede, de diepte van een trede
heet aantrede. Een goed beloopbare trap voldoet aan de formule: (2 *
optrede) + (1 * aantrede) = 590 mm. Hierbij is de 590 de
zogenoemde stapmodulus: de lengte van een
"stap" op de trap, dus ongeveer 60 cm.
Bij een kleine optrede hoort een grote aantrede. Soms wordt gesteld dat de som
570 tot 630 mm moet zijn, afhankelijk van de situatie.
Een
luie trap is een trap met een (relatief) grote aantrede en kleine optrede.
Vroeger waren trappen regelmatig veel te steil, maar een te luie trap
loopt ook niet prettig.
De tweede formule voor trappen was: optrede + aantrede = 380 tot 400 mm, maar
waarschijnlijk is die bovenwaarde nu ca. 425 mm (langere mensen nemen grotere
stappen).
Voor een normale binnentrap voor woningen is een aantrede van 220 tot 250 mm gewenst met
een optrede van 175 tot 185 mm (220 mm is de minimale diepte van de
aantrede en 188 mm is de maximale hoogte van de
optrede in Bouwbesluit 2012). Niet in het Bouwbesluit vermeld, maar ervaring
leert dat alle treden even hoog
moeten zijn en als er een maatafwijking is, deze voor dient te komen in de onderste
trede en max. 6 mm mag zijn; bij de andere treden mag een eventuele afwijking
in de optrede van twee opeenvolgende treden niet groter zijn dan 2 mm.
"Een trap overbrugt een hoogteverschil van niet meer dan 4 meter. Bij een groter hoogteverschil zal een
tussenbordes moeten worden geplaatst."
Als maximale hellingshoek van de trap (stijgingshoek) wordt 37 graden
genoemd (bij een maximale optrede van 188 mm, een minimale aantrede van 220 mm
en een ruimtehoogte van 2600 mm).
De tekeningen van een trap op papier en schaal 1 op 1 (ware grootte) heten uitslagen.
Bij een gesloten trap zijn er altijd stootborden.
Een open
trap is een trap zonder stootborden.
Een scheluwe trap is een trap die begint
en/of eindigt met een draaiing.
Een schone trap is een trap die aan de achterzijde (onderzijde)
in het zicht blijft.
Een luie trap is een trap met een (relatief) grote aantrede en kleine
optrede.
Een verholen trap is een trap die achter een betimmering o.d. is
weggewerkt, bijvoorbeeld een diensttrap.
Een traploper (loper) is een lang smal kleed op een trap.
Een traproede (roede) is stang die de traploper vasthoudt.
Een knoloog is een
schroef met een ring waardoor de traproede kan.
Een ladder is mogelijk te zien als een eenvoudige, mobiele trap zonder
stootborden waarvan de treden (sporten) ondiep zijn en de bomen smal.
de bloktrede is de eerste trede van een trap, die vaak groter is dan de andere
treden; een bloktrede is optioneel en meestal alleen van esthetische aard,
soms aan de zijkant fraai afgerond:
Enkele eisen voor de afmetingen ten aanzien van "de trap"
uit het Bouwbesluit
2012, tabel 2.33/2.34 (nieuwbouw):
afmetingen
[in m]
woon-
functie
andere
functies *)
minimum breedte van de trap
0,8
0,8
minimum vrije hoogte boven de
trap
2,3
2,1
maximum
hoogte van de trap (vloer-tot-vloer of vloer-tot-bordes)
(artikel 2.33; geldt niet voor de gebruiksfuncties
industriefunctie, overige gebruiksfunctie en bouwwerk geen
gebouw zijnde)
4
4
minimum aantrede ter plaatse van
de klimlijn, gemeten loodrecht op de voorkant van de trede
0,22
0,185
maximum hoogte van een optrede
0,188
**)
0,21
minimum breedte van het
tredevlak,
gemeten loodrecht op de voorkant van dat vlak
0,05
0,05
minimum breedte van het tredevlak
ter plaatse van de klimlijn, gemeten loodrecht op de voorkant
van dat vlak
0,23
0,23
minimum afstand van de klimlijn
tot de zijkanten van de trap
een trap overbrugt een hoogteverschil van niet meer dan
x meter
4
4
*)
incl. trappen die uitsluitend voor ontvluchten worden gebruikt
**) deze waarde was in het Bouwbesluit 2003: 0,185 m
***) bovenkant van de leuning, gemeten loodrecht boven de voorkant van een tredevlak van de trap
Enkele eisen voor de afmetingen ten aanzien van "de trap"
uit het Bouwbesluit
2012, tabel 2.39 (bestaande bouw):
afmetingen in m
woon-
functie
minimum breedte van de trap
0,7
minimum vrije hoogte boven de
trap
1,9
minimum aantrede ter plaatse van
de klimlijn, gemeten loodrecht op de voorkant van de trede
0,13
maximum hoogte van een optrede
0,22
minimum afstand van de klimlijn
tot de zijkanten van de trap
0,2
Voor de gebruiksfuncties woonfunctie en bijeenkomstfunctie geldt tevens
volgens het Bouwbesluit 2012: "Een gemeenschappelijke verkeersruimte met een trap voor het
overbruggen van een hoogteverschil van meer dan 1,5 m, is ter plaatse van die trap, bepaald volgens NEN 2778, regenwerend. Dit geldt niet voor
een trap die uitsluitend bestemd is om het bouwwerk te ontvluchten."
Het "kraken" van de traptreden kan mogelijk worden opgelost door het
zogenoemde:
- stootborden aan de treden vastschroeven, eventueel met spanschroeven
("opspannen" van de trap)
- verticaal balkje klemmend onder de krakende trede plaatsen, aan achterzijde
van het stootbord
- horizontale lat klemmend tegen achterzijde stootbord (kraaklatten)
- laatste redmiddel: wiggen tussen stootbord en trede (en afwerken afwerken als
het kraken verholpen is).
De term trap is al bekend in de Middeleeuwen; men gebruikte het woord trap voor een
"ladder" of een "vaste constructie met treden". Het
Middelnederlands (1200-1500) kende de term ook als "graad". Vanaf de zeventiende eeuw werd dit woord overgenomen door diverse talen,
vooral dankzij de Nederlandse scheepsbouw die in deze periode alom werd gekopieerd (in de betekenis
"scheepsladder"). Bron Etymologiebank.