Ook,
vaak in het buitenland: X-LAM, "Super-Plywood" (koosnaampje).
Cross-laminated timber (CLT) of kruislaaghout (KLH) is een plaatmateriaal
en een voorbeeld van een gelijmde
houtconstructie of van een gedeuvelde houtconstructie (100% hout) *).
CLT is een product bij de houtbouw dat opgebouwd is uit kruislings verlijmde
éénlaagsplaten, waarbij de lagen steeds haaks op elkaar worden verlijmd en waardoor:
- de werking uit het hout wordt gehaald
(dus stabieler)
- een sterk en stijf constructief bouwmateriaal ontstaat
- een maatvast product ontstaat.
Om die positieve redenen wordt CLT als wand-, vloer- en/of dakelement steeds
meer toegepast bij "houtbouw"
(panelenbouw) en voor interieurs. Hiermee vervangt CLT bij kleinere gebouwen constructief beton
en staal. Er
wordt steeds meer in CLT gebouwd, en wat minder in de traditionele
houtskeletbouw. Bij grote gebouwen kan
een staalskelet
worden toegepast, hoewel in 2020 al een CLT-gebouw van 18 verdiepingen gebouwd
is; het gebrek aan massa kan wel meer windgevoeligheid geven. Bouwen met CLT is vaak een vorm van
industrieel
bouwen (montagebouw met prefab bouwelementen).
In verband met de houtconstructie en vochtwerking wordt aangeraden een dampopen afwerking te kiezen
als buitenblad, bijvoorbeeld
metselwerk, mineraal buitenpleister, natuursteen of hout.
De CLT-wanden kunnen worden afgewerkt door gipsplaat en
stucwerk, of door het hout
te behandelen met verf / biocoating, of door het hout juist uit te laten komen door te beitsen.
Voor de beganegrondvloer wordt in het algemeen constructief beton aangeraden:
- om
vochtproblemen vanaf het maaiveld te vermijden - om een stabiele basis te
hebben (vooral bij hogere bouw)
- als basis voor de vloerverwarming.
"De CLT-panelen zijn afhankelijk van de belasting te verkrijgen in verschillende diktes. De verlijming vindt plaats middels een milieuvriendelijke lijm."
Meestal zijn de platen 3-, 5- of 7-laags vurenhout; wanneer de buitenste laag
(de zichtlaag)
van een andere houtsoort is, wordt het aantal lagen meestal even (4-, 6 of
8-laags). (Een enkele keer wordt er gewerkt met CLT in tulpenboomhout, een
hardhout soort.)
Deze platen hebben, afhankelijk van de fabrikant, een maximale grootte van
bijvoorbeeld 2,95x16 m of 3,50x22 m of 1,25x24 m waardoor een gehele wand, vloer
of dakvlak uit één plaat gevormd kan worden! (Het maximale formaat is vaak
kleiner, bijvoorbeeld 8,50 m bij een breedte van 3,10 m.) Muuropeningen e.d. worden in de
gewenste vorm prefab aangebracht.
Leveranciers (importeurs, engineering én montage) van CLT houtbouw casco's e.d.
zijn bijvoorbeeld:
- JM Concepten (CLT-import,
-engineering en -montage; management bouwprojecten met CLT)
-
Derix (CLT-fabriek
in Duitsland net over de grens bij Venlo; X-LAM is een andere naam voor CLT)
- Thoma
(Oostenrijk, fabrikant van massieve CLT; Oostenrijk, ook Engelstalige site).
Bevestigingsmateriaal en materiaal voor houtverbindingen voor CLT is o.m.
verkrijgbaar van Strongtie
en Hakron Houtbouw:
- bij de stapeling van houten CLT-modules voor laag- en
middelhoogbouw
- als invulling met CLT-wanden en -vloeren bij:
. gelamineerde kolommen en liggers voor wat hogere gebouwen
. een betonnen kern (trappenhuis en liftschacht o.d.)
. een uitwendig vakwerkskelet.
Voordelen van CLT-houtbouw
- door de gekruiste lagen is uitzetting en krimp bij veranderingen van vochtigheid
en temperatuur vrij gering
- massieve constructie (de panelen worden aan elkaar verbonden; bij
niet-hoogbouw is geen ander skelet nodig)
- droge constructie
- zelfdragend en groot draagvermogen
(ook voor horizontale lasten; statische schijfwerking)
- panelen zijn strak tegen elkaar te plaatsen (nodig voor een goede
luchtdichtheid van een gebouw; hierdoor ook minder kans op koudebruggen)
- wand met geringe knik (tenzij smalle kolom)
- dikte van de dragende muren vergelijkbaar met traditioneel (baksteen, beton) bij dezelfde
isolatiewaarde (belangrijkste is toch het isolatiemateriaal)
- aangenaam binnenklimaat (en energiebesparend door de isolerende werking van hout; het oppervlak
van wanden en vloeren is vrij snel warm en blijft vrij lang warm)
- bestand tegen aardbevingen (tot op zeker niveau natuurlijk maar veel
beter dan bouw van baksteen of beton)
- flexibele vormgeving (niet gebonden aan standaardmaten)
- uit te voeren in hoge mate van prefab (de
panelen worden vaak compleet met deur- en raamopeningen geleverd, met hoeken
ingezaagd om aan andere panelen te passen enz.)
- snelle bouw, mede door prefab en door de droge constructie (geen wachttijden tot het
materiaal hard is zoals bij in situ gestort beton; bouwen met CLT is meer assembleren;
`voor een woning kan het skelet soms al in één dag worden geplaatst; let wel op een langere voorbereidingstijd i.v.m. locatie van leidingen,
sparingen e.d.)
- gemakkelijk te verwerken (zagen, vingerlassen e.d.) en te bewerken (gaten
boren, schroeven aanbrengen e.d.)
- goed te verwerken met andere materialen zoals staal, glas en kunststof
- grote overspanningen
mogelijk; hoe dikker het CLT
des te groter de maximale overspanning ("op zeker moment wordt de overspanning te dik om economische, praktische en/of esthetische
redenen; grote overspanningen in houten gebouwen worden meestal bereikt door een combinatie van glulam en
CLT")
- "glulam bestaat ook uit een aantal gelijmde lagen, maar dan in dezelfde
richting; vooral te gebruiken voor gebogen vormen en grote, niet ondersteunde vlakken of
vloeroverspanningen" (glulam is gelamineerd
spant, vroeger ook Ultralam genoemd, wat een merknaam is)
- goede brandwerendheid en daarmee brandveiligheid (uitleg,
zie ook Fire
Protection Cross Laminated Timber)
- leidingwerk kan gemakkelijk in de CLT-panelen gefreesd worden (isolatie van koude
waterleidingen is noodzakelijk i.v.m. ongewenste condensatie; beter zou wellicht
zijn de leidingen aan de "achterzijde" van de wand aan te brengen, als
die achterzijde tenminste geen "zichtzijde" is)
- massa is klein
in verhouding met beton (en vrij groot in vergelijking met houtbouw met
spouw)
- eigenlijk is er geen afwerking nodig aan de binnenzijde van het huis, maar
niet iedereen vindt dit mooi; iets bevestigen aan het hout gaat goed, maar laat
een lelijke plek na bij verwijderen (er worden aan de zichtzijde soms gipsplaten
bevestigd op het CLT, gips is wat makkelijker bij te werken)
- door het massieve karakter lijkt het assembleren van CLT-panelen voor
woningscheiding en verdiepingen (afbeelding) wat eenvoudiger dan bij traditionele
houtskeletbouw met stijlen en isolatie tussen de stijlen (waarschijnlijk wel een
kleine kraan nodig)
- door het lamineerproces wordt het
grootste deel van het hout gebruikt (slechte stukken worden weggezaagd en niet
gebruikt)
- massieve CLT-panelen en niet-massieve waarbij het isolatiemateriaal
niet gelijmd is aan het CLT, zijn goed te hergebruiken (de variant met deuvels
van ca. 2 cm dikte i.p.v. lijm is uiteraard zeer goed te hergebruiken én
desnoods te recyclen naar ander houtachtig materiaal ("downgraden")
als hergebruik van het paneel niet mogelijk is; de lijm-variant CLT is als
paneel goed te hergebruiken maar moeilijk te downgraden omdat delamineren van de
lagen hout bijna onmogelijk is)
- deuvel-variant CLT-paneel: "Holz100
combineert het geborgen gevoel van oude massief houten gebouwen met moderne
technische standaarden, waardoor de nadelen van traditionele massief houten
gebouwen zoals het grote zettingsgedrag en onvoldoende winddichtheid worden
opgeheven" - bijvoorbeeld de fabrikant voor CLT-houtbouwpanelen Thoma
geeft 50 jaar garantie op statische functies (constructieve aspecten),
warmte-isolatie e.d.
- voor CO2-volgers: CO2-neutraal (koolstof is én blijft vele jaren opgeslagen in het hout; denk
wel aan de hele levenscyclus: vurenhout uit natuur-correct beheerde Noord- en
Midden-Europese bossen waarbij aanplant in ieder geval meer is dan de kap, onschadelijke lijm, CLT moet eigenlijk hergebruikt
worden) en er wordt in
ieder geval minder CO2 in de lucht gebracht omdat er minder productie is van
baksteen en beton.
Nadelen van CLT-houtbouw
- let op, voor Nederland geldt door de betrekkelijke onbekendheid
nog wel (situatie 2024): het bouwteam moet eigenlijk wel bekend zijn met deze
vorm van houtbouw omdat het veel voorbereiding vereist; door het gereedmaken van de CLT-panelen in de fabriek
zijn aanpassingen na prefab van de panelen eigenlijk niet meer mogelijk (terwijl
veel opdrachtgevers dat wel juist willen; extra of aangepaste wensen vlak vóór de bouw en
tijdens de bouw komen vaak voor); het ontwikkeltraject vraagt wellicht wat meer tijd omdat de E-en-W-installateurs in de ontwerpfase al moeten
aangeven en weten hoe alle leidingen moeten lopen
- gelet moet worden op de vochtigheid van de panelen (en dus ook van de omgeving)
tijdens opslag en gedurende het gebruik; met betrekking tot vochtigheid is een
voordeel van hout dat het een goede vochtregelaar is (mits niet voortdurend
vochtig; bij hoge relatieve
vochtigheid (RV) neemt het vocht op en staat het bij lage RV weer af);
vochtschade wordt vermeden door in de afbouw de CLT-constructie na plaatsing zo snel mogelijk
wind- en waterdicht te maken (waardoor just-in-time levering noodzakelijk
is); CLT is algemeen toepasbaar in klimaatklasse 1 en in klimaatklasse 2 moet de
duurzaamheid aangetoond worden
- bij appartementen is extra geluidsisolatie
nodig tussen de appartementen (er dient materiaal te zijn om de trillingen te
onderbreken; vooral contactgeluid van boven naar beneden moet voorkomen worden
bijvoorbeeld door de lege ruimte in de vloer te vullen met een massiever
korrelmateriaal o.d.)
- bij complexe constructies zijn constructieve berekeningen moeilijk (een veel grotere
constructie kan eventueel voorzien worden van een betonnen kern, een stalen skelet of van
stalen delen; windgevoeligheid kan extra voorzieningen voor de stabiliteit
vereisen)
- door de isolerende werking van hout is een
ruimte snel warm en ook weer snel afgekoeld (gipsplaten aan de woonzijde houdt de warmte iets meer vast); rekening mee houden bij
de BENG-eisen en
TOjuli
- de opdrachtgever moet in het interieur van kale houten wanden houden óf de
wanden moeten voorzien worden van beits / verf / biocoating of van gipsplaten met stucwerk
- er is nog niet zo heel veel ervaring opgedaan, dus in bepaalde nieuwe
ontwerpen moet nagegaan worden welke combinaties van lagen en welke constructiewijze het meest aangewezen
is
- voor een woning schijnt bij volledig CLT 40-50 m3 hout nodig en bij
traditionele houtskeletbouw (houtbouw met stijlen en de isolatie tussen de
stijlen) ca. 20-25 m3
- jammer is dat houtbouw zo'n ecologische klank heeft gekregen en er, zeker bij
grootschaliger bouw, al snel veel te weinig parkeerplaatsen zijn
- kosten vergelijkbaar met houtskeletbouw...? houtbouw in CLT is in 2021 nog ca.
10% duurder dan traditionele bouw, maar dat kan ook door de onervarenheid van de aannemers
komen.
Neutrale aspecten CLT-houtbouw (gelden voor de meeste bouwmethoden)
- architectonisch: vooral platte panelen (CLT is moeilijk in gebogen vorm
te maken, maar wel in allerlei niet-standaard afmetingen)
- gevelbekleding
blijft nodig (vaak
hout om de duurzaamheid te benadrukken en vanwege eenvoud en gewicht; CLT wordt niet
als gevelbekleding zelf toegepast)
- gevelisolatie is nodig
(afhankelijk van het ontwerp ook buitenmuur-isolatie mogelijk)
- bij het assembleren van de prefab CLT-panelen tot een gebouw is een kraan
vereist
- te leveren in drie kwaliteiten oppervlakte: niet-zichtkwaliteit, industrie-zichtkwaliteit,
woon-zicht kwaliteit
- een vrij lange voorbereidingstijd i.v.m. locatie van leidingen,
sparingen e.d.; leidingwerk kan in de fabriek van de CLT-panelen worden voorbereid door loze
leidingen en sparingen.
Enkele kenmerken van CLT - meerlaags (meestal 3, 5 of 7 lagen vuren) - kruislaags hout (per laag afwisselend horizontaal en verticaal, soms ook
diagonaal) - maximale afmetingen plaat 2,95x16 m of 3,50x22 m of 1,25x24 m (afhankelijk
van fabrikant) - volumieke
massa ca. 400-470 kg/m3
- warmtegeleidingscoëfficiëntλ
0,079-0,12 voor gedeuvelde Thoma-CLT's en de dunnere soorten 0,20 W/(m.K) (lambda van massief hout is 0,11-0,18; vurenhout is niet zo
compact en heeft een lambda van 0,13; gelijmde CLT's zullen wat minder goed
isoleren en de lambda zal ca. 0,20 zijn)
- soortelijke warmte 1,6
kJ/(kg.K) en volumieke warmtecapaciteit 720 kJ/(m3.K)
- dampdiffusieweerstandμ 20-50 (bij
dikte van 16 cm is dit 3 à 8 m; Thoma heeft μ
van 37)
- houtvochtigheid ca. 12% +/- 2%
- dimensionale stabiliteit (in lengte en breedte) 0,02% per 1% verandering van houtvochtigheid
- brandwerendheid REI 60 of 120
min; inbrandingssnelheid ß 0,7 mm/min; daarmee brandveiligheid is goed (uitleg);
brandklasse D-s2,d0
- het gebruikte hout behoort afkomstig te zijn van duurzaam bosbeheer (PEFC-
of FSC-gecertificeerd).
Herkomst van het hout Duidelijk moet zijn dat het hout uit werkelijk duurzame bossen afkomstig is,
dus niet zoals de biomassa uit omvangrijke eeuwenoude bossen waar al het leven
uit gehaald wordt. Dat zal best lastig zijn en het hout duurder maken, maar als
je graag in natuurlijk materiaal woont en werkt, dan moet je er ook wat
voor over hebben en de natuur van de rest van de wereld zoveel mogelijk in orde
laten. Forse delen van bossen kappen is biologisch waanzin, nooit wordt aan de
leefomgeving van de daar huizende dieren gedacht. Je ziet ook nooit dat er maar
een redelijk smal gedeelte in een bos wordt gekapt en niet kaarsrecht.
Overigens, het duurt ca. 40 jaar voor je echt een nieuw aangeplant bos kunt
"oogsten", als er al sprake is van heraanplanten natuurlijk.
Kritische noot:
- Vaak blijkt weer dat over de herkomst van het hout sprookjes worden verteld,
vooral uit tropische, subtropische en Oost-Europese bron. Het lijkt er op dat
men uitsluitend in Noorwegen, Zweden en Finland een beetje eerlijk is.
Houten deuvels in plaats van lijm: massieve CLT Er bestaat ook een CLT-variant zonder lijm. De dunne platen hout worden met
lange, dikke deuvels aan elkaar bevestigd. De deuvels zijn van een andere soort hout
en speciaal vormgegeven waardoor
ze de lagen hout goed aan elkaar vastzetten. Dit type CLT wordt in
het Engels Dowel Laminated Timber (DLT) genoemd.
Onder meer Thoma
Wood100 / Holz100 vervaardigt gedeuvelde CLT (de "100" betekent
100% hout).
voorbeeld van een clt-gevel op een betonnen beganegrondvloer; totale
wanddikte 38 cm met rc van 5,2 m2K/W (thoma
wood100/holz100):
niet massieve clt-wand (ca. 12 cm clt aan woonzijde), de vloer is wel
massief (swedish
wood):
houtskelet van clt-panelen, afwerking vloer en wand (binderholz):
grote afstanden tussen dragende kolommenoverbruggen kan
door de tc-fusion (hout-betonhout); "stekwapening die in de
betonconstructie is aangebracht, wordt verbonden met voldraad schroef
houtverbindingen in combinatie met een wapeningskorf"; klik voor groter (hakron
houtbouw):
installatieopties van de tc-fusion; klik voor
groter (hakron
houtbouw):
Eng. cross-laminated timber (CLT), crosslam, X-LAM; soms: Mass Timber, Mass
Lumber (massief hout i.t.m. houten panelen met lucht of
isolatiemateriaal ertussen)
Du. Brettsperrholzplatte (BSP), BSP-Holz, Brettschichtholz (productnaam), Kreuzlagenholz (KLH), CLT,
X-LAM (cross laminated
timber);
soms: Massivholz (massief hout i.t.m. houten panelen met lucht of
isolatiemateriaal ertussen)
*) Over het algemeen geven bouwers
de voorkeur aan gelijmde panelen (denk aan gelamineerd
houten spanten), maar de variant met deuvels is interessant:
- hergebruik is altijd mogelijk (gelijmd hout is alleen goed als
paneel te hergebruiken eigenlijk, niet als houtachtig materiaal)
- het ontbreken van lijm geeft een beter vochttransport.
Over de gedeuvelde variant zegt fabrikant Thoma:
"De
deuvels nemen op hun nieuwe standplaats [loodrecht door de lagen]
restvocht op en zwellen als aan elkaar gegroeide twijgen onlosmakelijk
in het omringende hout".
(Terug)