2. Hout is ook de term voor het op enige manier behandeld hout, d.w.z. gezaagd, geschaafd e.d.
Hout is een duurzaam materiaal dat geschikt is voor legio toepassingen.
Onder meer in de houtskeletbouw wordt
uiteraard veel hout en houtachtig materiaal toegepast.
Hout is een van de weinige bouwmaterialen die in de natuur
groeien. Omdat het hout van biologische oorsprong is, kan het onder bepaalde condities worden aangetast door biologische organismen zoals
schimmels,
insecten en bacteriën. Niet elke houtsoort is even gevoelig voor deze
aantasters. Bepaalde stoffen in het hout kunnen zowel een positieve als een negatieve bijdrage
leveren aan de aantasting. Hout is in het algemeen goed bestand tegen chemicaliën.
Hout
is daarom ingedeeld in duurzaamheidsklassen van 1 tot 5,
waarbij 1 zeer duurzaam is en 5 niet duurzaam. Deze indeling naar
klassen geldt voor kernhout; het spinthout van alle houtsoorten valt meestal in duurzaamheidsklasse
5 (het is vaak van mindere kwaliteit, ook gevoelig voor bv. bacteriën).
Hoewel
hout brandbaar is, heeft het juist een aantal gunstige eigenschappen bij
brand:
bijvoorbeeld stalen liggers en staanders worden met hout
of gipsplaten bekleed om bij brand
de constructie voor een bepaalde tijd stabiel te houden, ook voor
veestallen e.d. "Bij hout ontstaat onder invloed van hoge temperaturen aan
het oppervlak een isolerende, beschermende koollaag." De carbonisatiesnelheid
of inbrandingssnelheid geeft de snelheid aan waarmee hout verbrandt naar koolstof. Koolstof beschermt voor een deel de rest van het hout, maar de samenhang van het houten object vermindert naarmate meer hout verbrand is;
met de dimensionering hiervan rekening houden, simpelweg hoe dikker, hoe beter.
"Hout verkoolt met een constante inbrandingssnelheid ß, die voor naaldhout resp. gelijmd
gelamelleerd naaldhout 0,8 mm/min resp. 0,7 mm/min bedraagt en voor eiken is ß = 0,55
mm/min." (Brandweerstand
van houten balken) Soort hout (licht hout, hard hout, veel of weinig hars) en
dikte, vorm, afwerking e.d. van het hout spelen uiteraard een rol bij zowel de
brandsnelheid als bij het resterend draagvermogen van het houten, deels
verkoolde object. Bij bijvoorbeeld houten trappen geven dikke traptreden,
trapbomen e.d. meer brandveiligheid.
Omdat houten onderdelen wanneer ze vochtig blijven, gaan rotten en eerder
aangetast worden door zwammen en insecten, moet de architect bij het ontwerp en
de bouwkundige bij de detaillering erop letten dat hout altijd droog blijft of
weer snel droog wordt.
Mogelijke problemen bij het toepassen van hout in de bouw, kunnen vermeden
worden door (met dank aan o.m. Maarten Nuyten):
- het hout niet permanent in contact laten komen met vochtige grond (maaiveld)
- te zorgen voor voldoende ventilatie
- extra maatregelen nemen tegen vocht e.d. daar waar het hout aan bevestigd is
(of aan elkaar bevestigd is)
- conservering met bijvoorbeeld menie (indien mogelijk, namelijk alleen het niet-zichtbare hout;
het beste is die balk geheel te meniën en de menielaag niet te beschadigen)
- rekening te houden met toleranties (krimpen, uitzetten; in het algemeen: werken
van hout)
- hout toe te passen in prefab bouwelementen (voordelen: de omstandigheden in
"de fabriek" zijn altijd constant, er kan doorgewerkt worden en de productie gaat omhoog).
Verder geldt natuurlijk: gebruik duurzaam geproduceerd hout, gecertificeerd (hard)hout
of gemodificeerd hout (zie bijvoorbeeld FSC).
De belangrijkste tweedeling bij hout is loofhout (als bouwmateriaal
vaak eiken) en naaldhout (grenen, dennen, vuren).
Naaldhout is te herkennen aan:
- grove structuur
- brede jaarringen
(groeiringen)
- zacht hout
- licht van kleur
- veel noesten.
Voor loofhout gelden de tegenwaarden. Daarbij geldt voor loofhout dat
de mergstralen (houtstralen,
vanuit de kern naar de bast) na zagen of schaven spiegels
vormen.
"Verwarrend zijn sommige benamingen. Daarom:
- vuren komt van sparren (picea)
- grenen komt van pijnbomen (pinus)
- dennenhout komt van dennen (abies).
Een misleidende naam is grove den; dat is geen den, maar een pinus (Pinus
sylvestris) of pijnboom
(en geeft dus grenenhout)." En onze dennenboom (kerstboom) is geen
den, maar een spar.
Ook
Frank Lloyd Wright hield van hout: "Hout is in algemene zin heel mooi voor
de mens. De mens houdt van de nauwe band met hout, bv. door er met de hand langs
te strijken. Het is aangenaam om aan te raken en aangenaam voor het oog."
Vaak wordt als gevelbekleding Western Red Cedar toegepast dat na verloop van
tijd een vaalgrijze kleur krijgt. Over schoonheid valt niet te twisten, maar
wanneer niet de goedkope vaalgrijze kleur van Red Cedar wordt gewenst, kan Oregon
Pine worden toegepast dat veroudert tot een oranjeachtig geel.
Houdbaarheid van hout
De houdbaarheid van hout wordt aangegeven door de duurzaamheidsklasse
(met voorbeelden).
Documentatie
-
Houtinfo
met o.m. zeer veel gegevens per houtsoort en een balkenschuif (welke
balk heb ik nodig bij een vloer of dak)!
-
Dataholtz
(Engels of Duits; met veel informatie over hout-producten, bijvoorbeeld als liggers,
gelamineerd, akoestische isolatie, bij een dubbele muur enz.)
Al in de vroegste Middelnederlandse teksten (13e eeuw) heeft hout niet alleen de huidige collectieve betekenis als materiaalnaam, maar ook de telbare en nu minder gangbare betekenissen
"tak, stok, houten balk" (nu nog wel: een houtje), "boom" en
"bos". Bron Etymologiebank.
doorsnede, met spinthout, kernhout, hart, straal, cambium, bast en schors:
hout voelt warm aan (klik op de afbeelding voor opname van veraf; foto joostdevree):
voor de zestien eiken schuur in berlicum zijn lokaal eiken gekapt en is
bepaald welk deel van de boomstam voor welk deel van de schuur het beste
gebruikt kon worden; klik op de afbeelding voor de verklaring
(hilberink bosch architecten):
hout met "afdruk" van takken in doorsnede; let op: dit zijn geen
mergstralen; klik voor groter (foto joostdevree):
gelaagdheid van hout; door de ontbinding goed te zien (foto joostdevree):