1.
Ook: bezetsel, bezetwerk (Vlaams). Pleisterwerk is een stucmethode. Een pleisterlaag is een dunne laag specie
(mortel) van kalk
of gips, soms met cement,
vaak met
zand, die vlak op muur, gewelf
of plafond wordt aangebracht. Pleisterwerk is meestal een gladde wand- en plafondafwerking
zonder naden die geschikt is als ondergrond om te behangen of te
sauzen. Doordat het product niet egaal opdroogt, is (bijna) altijd een nabehandeling
vereist.
De pleister is slechts enkele millimeters tot enkele centimeters dik,
afhankelijk van de methode waarop gepleisterd wordt.
Vroeger werd ook wel gepleisterd met klei
gemengd met hooi waarover een laag Doornikse kalk werd gestreken.
Stucwerkop basis van gips is over het algemeen fijner van structuur dan stucwerk
op basis van kalk; met dat gipspleister kunnen fijnere details worden gemaakt.
Doel van de pleisterlaag is meestal de oneffen onderlaag te egaliseren (wegwerken van
naden of scheuren in plafond of muur, ook bij v-naden van gipsplaten; glad maken van beschadigde muren
of oud (sier)pleister), soms met bijkomend voordeel van minder gevoelig maken
voor intreden van water (tadelakt).
Bij restauratiewerk wordt onderscheid
gemaakt tussen stuc (of stucwerk) en pleisterwerk:
- stuc
of stucwerk is "decoratieve en geornamenteerde afwerklagen op wanden, plafonds
e.d."
- pleisterwerk is "vlakke lagen op gevels en
binnenmuren".
Voor pleisterwerk binnenshuis wordt vaak MP75
gebruikt, een pleister die
ontworpen is voor mechanische verwerking maar ook zeer vaak met de hand wordt opgebracht,
vooral bij verbouwingen (MP staat voor MachinePleister, d.w.z. spuitgips). MP75 kan door de
toeslagstoffen vrij dik opgebracht worden en heeft toch een lange
verwerkingstijd. Bedenk wel: hoe dikker de laag, hoe langer de droogtijd.
Laagdikte 10-30 mm. Gipspleisters op sterk of onregelmatig zuigende ondergronden
hechten aanzienlijk beter wanneer wordt voorgestreken met bijvoorbeeld Knauf Grondeermiddel
of Stuc-Primer
(verdunnen met water). "Gladde, niet zuigende oppervlakken (bijv. prefab beton)
voorbehandelen met Knauf Betokontakt; verse beton niet bepleisteren." Voor
grotere laagdiktes is er MP 75 SL.
Om de stucwand bij hoeken e.d. te beschermen tegen beschadigen wordt, vóórdat
de stuclaag wordt aangebracht, een hoekprofiel
toegepast, vooral bij uitwendige hoeken. Wanneer het pleisterwerk van de
stucwand stopt maar de wand doorloopt, wordt de stucstop
gebruikt.
De pleisterlaag is de voorlaatste fase van de opbouw van stucwerk (pleisterwerk):
- constructieve ondergrond
- pleisterdrager (de constructieve
ondergrond kan pleisterdrager zijn)
- eventueel een spritslaag
- eventueel een raaplaag - pleisterlaag
- afwerklaag; bijvoorbeeld witten, sauzen, behangen.
Tussen de spritslaag en de raaplaag kan eventueel een vertinlaag
worden aangebracht.
Een pleisterlaag zeer glad afwerken wordt glitten
genoemd.
Het woord pleister is ontleend, al dan niet via het Oudfranse plastre
(kalkmengsel, ca. 1165, Nieuwfrans plâtre), aan het Laatlatijnse plastrum,
plaustrum (kalkmengsel, pleisterzalf), verkorte vorm van het klassiek Latijnse
emplastrum (pleisterzalf), dat ontleend is aan het Griekse emplastron
(pleisterzalf), een afleiding van emplassein (smeren op, modelleren), gevormd uit
en- (op), en plassein (smeren, modelleren); bron Etymologiebank.
Eng. pleisterwerk: plasterwork; glad pleisterwerk: smooth plasterwork;
pleisterkalk: plaster, parget; mengsel van fijn marmer en gips: stucco;
pleisteren: to plaster, to parget; berapen: to render; egaal gepleisterde wand:
smooth plastered wall; pleistering: plastering; pleisterkalk: plaster;
pleisterlaag: plaster coat; deklaag van beraping: finishing coat; pleisterwerk
voor decoratie: stucco; het pleisterwerk is enigszins verspocht: the plasterwork
shows some damp patches;
stukadoren is to plaster
2. Ook: gevelbepleistering, crepi. Gevelbepleistering is een type gevelbekleding:
de pleisterlaag wordt aan de buitenzijde van het gebouw
aangebracht. Crepi is is een mengsel van cement, zand en water en daarmee een
voorbeeld van gevelbepleistering. "Crepi wordt ook wel sierpleister genoemd en kan dienen als afwerkingsmateriaal voor zowel binnen als buiten."
Crepi een volwaardig alternatief voor baksteen of andere gevelbekledingen; het grote voordeel van crepi is
dat het een gemakkelijk aan te brengen afwerkingslaag is voor isolatie
van de gevel aan de buitenzijde."
Soorten gevelpleister (bron Gevelbekleding
info):
- Minerale pleister; deze bestaat uit een bindmiddel zoals kalk en/of
cement, aangevuld met zand, vulstoffen, kleurstoffen en water. "De minerale gevelpleister is
vaak een ruwe uitvoering van crepi. Het wordt in een dikke laag aangebracht waardoor oneffenheden goed verborgen kunnen worden. Daarom is deze soort crepi ideaal voor het renoveren van oudere huizen. Met minerale pleister is het mogelijk om structuur in je gevel aan te brengen. Er wordt dan na de plaatsing een patroon in de pleister gekrabd.
Minerale pleister is erg dampopen. Dit is uitstekend om opstijgend vocht te voorkomen."
- "Synthetische sierpleister, siliconenpleister of kunstharspleister heeft een egaler uitzicht dan minerale pleister. Deze crepi dient eerder als afwerkingslaag dan als gevelbekleding op zich. Kunstharspleister wordt namelijk vooral gebruikt als afwerking van buitenisolatie. Hij is elastischer dan minerale pleister en zal daarom minder kans hebben op scheuren."
Voordelen van gevelbepleistering (bron Tips
& Tricks, Beter bouwen en verbouwen):
- Egale afwerking: buitenmuren worden egaal en proper afgewerkt (handig bij beschadigde of
onaantrekkelijke gevels en bij renovaties, bijvoorbeeld als er veel bouwsporen
zijn).
- Vochtwerend: pleister weert vocht af (o.m. te gebruiken tegen vochtdoorslag).
Vochtwerend is ook crepi op basis van siliconen: "siliconenpleister bestaat voor het grootste gedeelte uit kalk, toeslagstoffen en
kunsthars."
- Waterdampdoorlatend: pleister is waterdampdoorlatend (ademend, sluit de gevel
niet echt af; zie dampopen bouwen).
- Verschillende pleistersoorten: sierpleister bestaat in verschillende soorten met elk hun specifieke voor- en nadelen.
- Veel afwerkingsmogelijkheden: gevelpleister is verkrijgbaar in verschillende korrelgroottes en
veel verschillende kleuren.
- Bouwstijl: gevelpleister past door de vele texturen
en kleuren eigenlijk bij elke bouwstijl.
- Isoleren van de gevel: in combinatie met bijvoorbeeld polystyreen
isolatieplaten is de pleister de afwerkingslaag.
- Betaalbaar: gevelbepleistering is een betaalbare manier om de buitenmuur af te werken.
Nadelen van gevelbepleistering:
- Bij een witte muur is vervuiling nogal zichtbaar. Bijvoorbeeld de onderste 50
cm van een gevel moet eigenlijk donker gekleurd zijn (grijs o.d.) tegen opspattend
water; een donkerder gekleurd trasraam
wordt hier aanbevolen (werkt ook tegen
optrekkend vocht).
- Een ruw gepleisterde gevel is gevoeliger voor vuil, mos e.d.
- Breng een harde pleister (o.m. cementpleister) niet op aan een zachtere
ondergrond. Op een relatief zachte ondergrond geeft een kalkpleister minder kans
op scheuren.
- Eens in de zoveel jaar moet toch de gevel opnieuw worden gekeimd
of gelatext o.d.
- Bij de minerale pleisters worden scheuren meer zichtbaar dan bij de wat
elastischer synthetische pleisters.