Een
koudebrug (thermische brug) is praktisch gezien een verbinding in een
constructie waarbij de "kou" van buiten naar de binnenzijde van de
constructie geleid wordt, bijvoorbeeld door vulspecie in een spouwmuur
("valspecie"),
door een betonnen doorlopende verdiepingvloer, stalen raamkozijnen e.d.
Bekende koudebruggen zijn (Hugo S.L.C. Hens, KU
Leuven, Bouwkunde):
− de overgang tussen funderingen en wanden in metselwerk of wanden en
kolommen in beton
− balkons waarvan het beton doorloopt
in de leef- of werkruimte
− vloerplaten in contact met het buitenblad van de
spouwmuur
− lateien, balken en kolommen aangestort tegen het buitenblad
− raamdorpels
− negsluitingen
− vloeren en binnenwanden tegen buitenwanden in geval van binnenisolatie
− dakranden
− kopgevels ter hoogte van een geïsoleerde zoldervloer
− de knopen tussen scheidingsmuren en vloeren bij niet verwarmde aangrenzende
ruimten
− dikteverandering in de bouwschil (een veel dunner deel kan een koudebrug
vormen)
− materialen in de bouwschil met verschillende warmtegeleidingscoëfficiënt.
isoleren van de koudebrug bij een doorlopende verdiepingvloer (betonvloer
door gevel; met dank aan bouwkundig
detailleren van aad van berkel en het nationaal isolatie programma 1987);
let op:
(a) de waterlijst om water van de gevel af te voeren
(b) de open stootvoeg en de geringe spouw tussen gevel en nieuw
isolatiemateriaal om water uit de spouw af te voeren):
koudebrug via fundering:
geïsoleerde dorpels van natuursteen
worden gefabriceerd door duriso
natuursteen, voor zowel ramen als deuren, en door het natuursteen ook
geschikt voor monumenten, bijvoorbeeld bij renovaties:
Gevolg van de koudebrug is, naast warmteverlies, vooral condensatie van de
waterdamp in de warme kamerlucht en daardoor soms schimmelvorming.
Wanneer een koudebrug ontstaat bij een samenstel van twee redelijk
warmtegeleidende materialen (staal en beton
bijvoorbeeld), dan kan een kunststof
profiel tussen deze materialen de koudebrug onderbreken (een zogenoemde koudebrugonderbreking,
thermische onderbreking of thermische ontkoppeling).
Een koudebrug bij de overgang van fundering naar gevel (metselwerk) kan
bij bestaande bouw bijvoorbeeld worden verholpen door het binnenspouwblad
op foamglas
(cellulair glas) te plaatsen. Dat kan door de
onderste lagen bakstenen per "plukje" van ca. 40 cm van foamglas en
specie te voorzien. Tussen de stukken die weggehakt worden, moet steeds een (even groot) stuk metselwerk gehandhaafd blijven tot de specie bij het foamglas
(cellulair glas) is
uitgehard; daarna kunnen de niet-uitgehakte stukken weggehakt worden en van foamglas worden voorzien. (Steeds
een even groot stuk weghakken, zodat er allemaal stukken van dezelfde omvang
zijn.)
Een koudebrug tussen
binnenzijde en buitenzijde van een woning bij een balkon kan
vermeden worden door toepassing van bijvoorbeeld de Schöck
Isokorf (Isokorb) voor de combinatie
staal-staal en staal-beton. Of de Schöck Novomur (Novomuur) een dragend thermisch
isolerend bouwelement ter voorkoming van koudebruggen ter plaatse van de aansluiting
van de muur met de fundering of
kelder. "Wapeningsstaven
van glasvezel (Combar) zijn heel sterk in de richting van de vezel en geleiden de warmte
nauwelijks. (Combar is chemisch resistent, niet elektrisch geleidend, niet magnetisch, thermisch isolerend, makkelijke verspaanbaar en corrosiebestendig.)" Schöck
Productfinder.
Door renovatie kan door de betere
isolatie van vensters juist bijvoorbeeld in hoeken van koude muren condens
ontstaan (de ruiten zijn niet meer het koudst, dus kan vocht in de lucht
condensatie geven op een andere koude plaats).
Zoals altijd is de detaillering van een gebouw belangrijk, ook bij een
verbouwing: bij juiste detaillering kan een koudebrug eerder ontdekt
worden; een methode hiervoor is een thermografische
(infrarood)foto te maken waardoor de warme en koude delen zichtbaar worden.
Naast koudebrug voor een "lek" in de thermische isolatie bestaat ook
de term "akoestische brug" voor een een zwakke plek in de
geluidsisolatie.
Omdat een koudebrug meestal bij de knooppunten/raakvlakken van bouwdelen
voorkomt en de term koudebrug nogal negatief klinkt, wordt ook wel gesproken
over "bouwknopen" (in het algemeen hoeft een bouwknoop geen koudebrug
te zijn).
Omdat de term koudebrug niet zo wetenschappelijk overkomt, wordt soms gesproken
over een thermische brug.
De formule waarmee de thermische kwaliteit van een constructie bepaald wordt (en
impliciet of er sprake is van een koudebrug), de zogenoemde oppervlaktetemperatuur-factor of
f-factor:
f = (To - Te) / (Ti - Te)
waarbij:
To = T oppervlakte, de laagste temperatuur aan oppervlakte binnenzijde
constructie
Te = T exterieur, de buitentemperatuur
Ti = T interieur, de temperatuur van de binnenlucht.
Deze f-factor is bedoeld ter "voorkoming" van condensatie
(en daarmee schimmelvorming) aan het oppervlak aan de binnenzijde van een
gebouw. Hoe hoger de factor, des te beter is de thermische kwaliteit van de constructie.
NEN 2778 behandelt de f-factor.
De
f-factor moet >= 0,65 (en >= 0,50 voor niet tot bewoning bestemde
gebouwen).