![]() |
![]() |
![]() |
Een symbool is (in dit artikel) een afbeelding die ook een ander, niet afgebeeld,
vaak abstract begrip vertegenwoordigt, bijvoorbeeld de uil staat symbool voor wijsheid.
Een symbool of zinnebeeld is beeldtaal: een afbeelding verwijst naar een abstracte begrip. In het voorbeeld is de uil het symbool en wijsheid het
abstracte begrip.
Kenmerken van zo'n een symbool:
- het zinnebeeld verwijst naar een abstract begrip (wijsheid, schoonheid, hoop,
afgunst, god e.d.)
- je moet de betekenis van het zinnebeeld kennen, anders anders komt
de boodschap van het symbool niet over.
Het gebruik van symbolen schept een eigen, onderliggende wereld die simpelweg interessant kan zijn, maar soms maatschappelijk noodzakelijk is, bijvoorbeeld omdat bepaalde uitingen of meningen verboden
zijn en je je mening uitsluitend via een symbool kenbaar kunt maken
(vaak aan een bepaalde groep "ingewijden").
Symbolen zijn dus vaak verborgen boodschappen: als je het symbool niet kent, komt de boodschap niet
over. Een voorbeeld van een symbool met een politieke of sociale lading: in tijden dat men geen aanhanger mocht zijn van de Oranjes, gaf men met een afbeelding van een sinaasappel aan dat men aanhanger was van
de stadhouder of koning Van Oranje.
De betekenis van symbolen verandert met de tijd. In religieuze tijden kent men andere symbolen dan in de huidige tijd. De icons in app-jes zijn vaak ook
symbolen, als verkorte schrijfwijze, maar soms, voor de kenner, met
een erotisch geladen (zoals dat ook in vervlogen tijden zo was met
symbolen op schilderijen).
Een symbool kan verschillende betekenissen hebben; de context moet duidelijk
maken welke dat is. Ook kunnen verschillende symbolen naar hetzelfde begrip
verwijzen.
Voorbeelden:
- meer betekenissen voor hetzelfde symbool: de kolibrie staat voor gratie, veerkracht, vreugde, vervulling, vluchtigheid van het
leven; in India echter (ook) voor boodschapper tussen hemel en
aarde
- meer symbolen verwijzen naar het abstracte begrip: bijvoorbeeld de
kolibrie en het zeepaardje staan voor het begrip gratie
- verschillende betekenissen afhankelijk van, in dit geval, de
kleur van een object: de gele tulp staat voor blijdschap, de rode tulp voor perfecte
liefde
- hetzelfde symbool voor twee zeer verschillende begrippen: de
vlinder staat voor zorgeloosheid (fladderen) maar ook voor milieubehoud (kwetsbaarheid van de natuur),
de kraai staat voor wijsheid en waarheid maar ook voor diefstal en bedrog
- één of meer symbolen kunnen verwijzen naar iets dat zelf weer symbool staat voor
een iets ander; in dit geval interpreteren we de samenhang van de symbolen (voorbeelden:
(a) kruik > hart > leven,
wijsheid, gevoel (b) dolfijn > kalme zee
> Triton; zie verderop bij de symboliek van termen).
In de schilderkunst is de "symbool-leer" een onderdeel van de iconografie. De iconografie beschrijft o.m. de "onderdelen" van een schilderij en interpreteert eventueel de symboliek van die onderdelen.
Dit kan wel eens wat overdreven worden: wellicht heeft de schilder een
afbeelding nooit als symbool bedoeld. Belangrijk is een goed beeld van een
bepaalde periode te hebben, om te beoordelen of iets inderdaad symbool staat
voor een abstract begrip.
Gebouwen kunnen symbolen (tekens, iconen) zijn van een bepaalde tijd, bouwstijl, samenleving,
denkwijze. Dit worden iconische gebouwen genoemd, zoals de Eiffeltoren
("Parijs", zeer lange tijd de hoogste toren van Europa), maar ook het Centre Pompidou
(High-Tech), de Notre Dame in Parijs
(vroege Gotiek), Opera House
Sydney (zeilboten, toch ook wel organische bouw), het Evoluon in Eindhoven (symbool voor
technische vooruitgang en wetenschap).
Voorbeelden van symbolen en verwante begrippen:
- symbolen als abstract begrip in schilderkunst, architectuur e.d. (zie
de lijst verderop)
- symbool (teken) als bondige verbeelding van een
begrip
- semiotiek is de
studie die zich bezighoudt met tekens en de betekenissen die hiermee
samenhangen
- allegorie is een specifiek symbool: in de letterkunde en beeldende kunst is de allegorie een abstract begrip dat
vaak uitgebeeld wordt als een persoon
- pictogram of
icon is een eenvoudig symbool (afbeelding) dat meestal verwijst
naar een fysiek begrip (staand mannetje en vrouwtje is toiletten, P is parkeerruimte, mes en vork is
restaurant); voor pictogrammen in de bouw
zie bij symbolen
in bouwtekeningen
- een teken lijkt op een symbool: een teken verwijst meestal duidelijker naar het eraan gekoppelde begrip en heeft meestal maar één betekenis (een symbool kan meer betekenissen
hebben)
- merkteken (algemene term voor
allerlei tekens die de herkomst aangeven, graffiti, metseltekens,
timmermanstekens enz.)
- graffiti (dakpannen, bakstenen;
steenhouwersteken)
- metselteken
- paringsteken (bij elkaar behorende
onderdelen)
- stiepelteken (vaak magische of
christelijke tekens op schuurdeuren van boerderijen)
- telmerk (assemblagemerk)
- trotseerloodje
- vlotmerk.
Symbolen in dit artikel:
symbool | symbool voor, staat voor, beeldt uit |
Diverse | |
aarde | oermoeder,
voedingsbodem (Grieken: godin Gaia is de oermoeder die ontstond uit de oergod Chaos aan het begin van alle tijden; de godin Demeter is ook bekend als Moeder Aarde) |
aegis | bescherming (de aegis is een Romeins schild) |
akker, geploegd akkerland | vruchtbaarheid |
alfa en omega, α en ω | Christelijk: god als begin en einde van alles (alfa en omega zijn eerste en laatste letter van het Griekse alfabet; alfa is de geboorte en omega is de dood; verg. XP; zie ook bij Magere Hein) |
alziend oog | bescherming, alwetendheid, vaderlijke zorg (het oog is spiegel van de ziel), zie ook bij Oog van Ra |
andreaskruis | zie bij maalkruis; zie eventueel bij kruis |
ankh, gelust kruis, levenskruis | het leven (denk aan
de naam Toet-ank-amon, levend evenbeeld van Amon); het ankh-symbool lijkt op een Latijns kruis waarbij het bovenste verticale deel vervangen is door een lus |
anker | hoop, vertrouwen en
veiligheid (i.v.m. houvast en veiligheid die het anker geven en dus hoop in bange
dagen), bescherming van zeelui (Christelijk: verlossing i.v.m. enige gelijkenis met het kruis); verg. dolfijn |
arabesk | "de moeilijke tocht naar de volledige zuiverheid" |
aureool, nimbus, halo, stralenkrans, mandorla | heilige (aureool
is een lichtende cirkel of ring, halo is brede ring,
nimbus kan verschillende vormen hebben; stralenkrans is een schijf
met stralen die naar het middelpunt gaan, het hoofd; mandorla
heeft een amandelvorm) (Christelijk: rond aureool voor overleden heilige of Jezus; kruis in aureool voor tijdens vervaardigen levend persoon van priesterlijke of keizerlijke status; de aureool e.d. suggereren het verblijf in het koninkrijk Gods, dus meestal geldt: pas na het overlijden) |
armillarium | wijsheid, kennis (armillarium is een opengewerkte hemelbol, heelal) |
baai IJ | scheepvaart van Amsterdam (verg. rivier de Amstel) |
baard | mannelijkheid, waardigheid, wijsheid (in het oude Egypte werden koninginnen zelfs afgebeeld met een ceremoniële baard) |
bad, baden, wassen | reiniging (zuivering), verkoeling, plezier, inwijding (zie bij doop en rivier) |
basilisk (fabeldier) | duivel, wreedheid, soms: begeerte, ziekte (basilisk of "koning der serpenten" is een draakachtig fabeldier half haan met veren en vogelpoten (vaak 2 maar soms zelfs 8 poten) en veer-en-vleermuisachtige vleugels, half serpent) |
beek, beekje | levensbron, eeuwige jeugd |
besnijdenis | inwijding (initiatie) in een gemeenschap (o.m. joods, islamitisch), mogelijk ook een bloedoffer; oorspronkelijk was de besnijdenis waarschijnlijk om hygiënische redenen; bij de katholieken fungeert de doop als initiatie in hun gemeenschap |
beurs, geldbuidel | materiële rijkdom (net als juwelen, munten / goudstukken e.d.), soms: gierigheid |
beurs: gesloten | maagdelijkheid |
bezem | houten stok met
takken ("heksenbezem"): bescherming tegen blikseminslag, bescherming tegen boze geesten (zie ook donderbezem) |
bijenkorf | samenwerking, verzameling, opslag; zie ook bij bij |
bliksemschicht, bliksemflits | elektriciteit, elektronica (verg. tandwiel voor mechanisch, mechanica), gevaar, snelheid; soms: mannelijk; zie ook bij pijl; zie ook bij adelaar en Eon |
blinddoek | onpartijdigheid, "zonder aanzien des persoons" (het gaat om het feit, niet om de dader); zie verder bij weegschaal |
bloemenkroon | de lente |
boek | kennis, wetenschap, soms: wijsheid (Christelijk: boek is het evangelie; boek op een graf is meestal de bijbel; een vouw in het boek is persoon is plotseling overleden) |
boek: gehavend of opengeslagen | "het levensverhaal is (bijna) uit", de dood (zie ook bij Magere Hein) |
boeket | reuk |
bloem | zie bij bloem |
bokkenpoten, hoorns, staart | de god Pan, de duivel; bokkenpoten soms: de dood |
boom | zie bij boom |
bot, botten, beenderen | de dood (zie ook bij Magere Hein) |
broer: twee broers op paard | Orde van de Tempeliers |
bron | leven (Christelijk: genade) |
brood, hostie | voedsel (Christelijk: lichaam van Christus, brood des levens, eucharistie, avondmaal) |
buik | zetel van het leven; dikke buik is voorspoed |
caduceus, mercuriusstaf, staf van Hermes |
communicatie, bescherming, handel, goddelijke kennis,
genezing (zie ook
bij slang); een caduceus heeft twee dooreen kronkelende slangen om een staf en vaak ook vleugeltjes bovenaan (de caduceus is het kenmerk van Mercurius, de Romeinse god van de handel, in Griekenland Hermes geheten; de staf is kracht) let op: een esculaap heeft één slang om een staf (de staf van Asclepius; kenmerk van geneeskunde) |
calvarie, calvariekruis | de dood (van Christus); zie eventueel bij kruis |
camellia / camelia: wit (Japanse roos) | lieflijkheid, "je bent begeerlijk" |
camellia: rood | "mijn hart staat in vuur en vlam" |
camellia: roze (rose) | "ik verlang naar je" |
centaur, kentaur (fabeldier) | de mens die verstrikt zit in zijn eigen drift: woest, gewelddadig, doeltreffend (centaur met pijl-en-boog) uitgezonderd Cheiron die wijs en vriendelijk was (centaur is half paard, half mens, vanaf de hals een mens; zie deels dier, deels mens) |
chanoekia, hanukkiah | jood, jodendom (de chanoekia is de negenarmige kandelaar) |
cherubijn | cherubijn is een
andere naam voor putto; hoewel cherubijn een meer religieuze
context kent, als een soort engeltje: van oorsprong zijn het "wezens, die tussen god en mens in staan en het contact tussen god en mens tot stand
brengen"; zie bij putto en cupido (een beetje ook wel deels dier, deels mens) |
Chimaira, chinaera | overwinning van de geest op de materie (Chimaira is een fantasiewezen met het lichaam van een leeuw, een geitenhals- en kop als extra op de rug en de staart eindigt in een slang; Chimaira is de zus van Hydra) |
cirkel | volmaaktheid, eeuwigheid (geboorte - sterven - (weder)geboorte), zonder begin en einde, geest (verg. vierkant is aarde, driehoek is hemels) |
cirkel: kruis in cirkel | Latijns kruis in een cirkel |
cirkel: twee cirkels | twee cirkels boven elkaar: aarde en lucht |
cirkel: drie cirkels | drie in elkaar verweven cirkels: de heilige drie-eenheid (de vader, de zoon en de heilige geest) |
cornucopia | zie hoorn des overvloeds |
crematie | zuivering, opstijging, bevrijding (het vuur geeft bevrijding aan de geest uit het lichaam, opstijging van de ziel) |
crucifix | zie bij kruis |
davidster, davidsster, davidschild | Jodendom, Joodse geloof (davidster is een zespuntige ster met een punt naar boven, bestaat uit twee 45-graden-verschoven driehoeken) |
deels dier, deels mens | zie bij Anubis, Bastet, centauer, Eon, gigant, harpij, Hathor, Horus, Minotaurus, sater, sfinx, Sechmet, Thoth, Triton, valk, zeemeermin en eventueel fabeldier, cherubijn |
diamant | zuiverheid, eeuwigheid, eeuwigdurend, schoonheid |
dierenriem, zodiak | de tijd, seizoenen, invloed van het "buitenaardse" op de mens |
dikke man op lastdier | luiheid |
djed-zuil | eeuwig voortbestaan, levensboom? (informatie over djed) |
donderbezem | een metselteken
(muurteken): bescherming tegen blikseminslag,
bescherming tegen boze geesten (zie metselteken) (donderbezem kan een combinatieteken zijn van Grieks kruis en een maalkruis) |
donderkeil | donder en bliksem,
attribuut van Zeus (een donderkeil wordt vaak
uitgebeeld door een (donkere) wolk met bliksemschichten) (Hindoeïsme: onverstoorbare mannelijke principe dat "de weg" vertegenwoordigt); zie ook bij pijl |
donker | kwaad (tegenover goed, zie bij licht), angst, gevaar |
doodshoofd | vergankelijkheid, kortstondigheid van het leven, memento mori ("gedenk te sterven") (zie ook bij Magere Hein) |
doop | inwijding in een gemeenschap (katholiek), reiniging (zie bij wassen), vergeving oude zonden; verg. besnijdenis |
doornenkrans, doornenkroon | Christus, zonde van de mens ("heb jij gedaan"), moeilijkheden die je in je leven tegenkomt |
draak (fabeldier) | duivel (satan), vleselijke driften, aards
genot, zonde (een draak is een te veroveren
monsterachtig "dier"; de veroveraar
strijdt vaak met de draak voor een goede zaak, en juist op
tijd); in het verre oosten: brenger van geluk en
regen (in het verre oosten brengen draken geluk; China: de hemels dieren zijn draak, feniks, schildpad en eenhoorn; een draak is in het verre oosten meestal een vuurspuwend, slangachtig lang fabeldier, heeft een geschubd lijf, hoorns, poten van een roofvogel, stekelige staart, de kop heeft wat weg van een kruising tussen een krokodil en een leeuw met grote ogen, een lange tong en stekels) (in het westen zijn draken helaas vaak boosaardig; een draak is in het westen meestal een vuurspuwend, reptielachtig dier met een krokodilachtig lijf, klauwen als een roofvogel, vleugels, de kop heeft wat weg van een kruising tussen een krokodil en een leeuw met grote ogen, een lange tong en stekels, de draak kop ook meer koppen hebben en aan het eind van de staart een pijlvormig uitloopsel) (in mythologie van China en Griekenland waren draken en grote slangen vaak synoniem; het Griekse drakon betekenden zowel slang als draak) (in India zijn er olifant-draken) |
drempel | overgang naar een
ander leven, plaats tussen buiten en binnen (onder de drempel zouden geesten en goden wonen, zowel goede als kwade) (denk ook aan de bruid over de drempel van de woning dragen) (na de begrafenis zout op de drempel strooien voorkomt dat de dode "terugkeert") (een muntstuk onder de drempel bewaren) (je mag niet op de drempel stappen maar er overheen) |
driehoek | hemels (verg. vierkant, cirkel), drieëenheid (God de Vader, Zoon, Heilige Geest) vrouw (dieventaal) |
drietand | staf van Neptunus, soms: drietand van de duivel (staf is kracht) |
duim | "top", geweldig, OK |
duim en ringvinger | duim en ringvinger en pink tegen elkaar is gebaar van de "leraar", zegening ("wijsvinger en middelvinger vormen de letters ΙϹ, duim en ringvinger de letter Χ, de pink weer een Ϲ: samen vormt dat dus het Christusmonogram ΙϹ ΧϹ", Pancreator) |
duiventil | bordeel |
dwerg, dwergje | onwetendheid |
eenhoorn (fabeldier) | zuiverheid,
onschuld (kuisheid),
maagdelijkheid, schoonheid, kracht, moed, genezing, magie (de eenhoorn is
een paardachtig of geitachtig wezen met één spiraalvormige hoorn op het
voorhoofd); verg. paard (China: de hemels dieren zijn draak, feniks, schildpad en eenhoorn) |
ei | geboorte, nieuw
leven, schepping (ook van de aarde: uit het oerei of het kosmisch
ei komt de zon, de dooier, waarna hemel en aarde ontstonden); bij slang: slang kronkelt rond een ei betekent bescherming |
ei: struisvogelei | opstanding
(struisvogelei zou zichzelf uitbroeden) (Christelijk: struisvogelei: goddelijke perfectie) |
Eiffeltoren | "Parijs" |
eiland | paradijs, gelukzaligheid, zelfstandigheid, magische afscheiding van de rest van de wereld |
engel | een hoger bestaan,
spiritualiteit, zuiverheid; evangelist
Mattheus (symbolen van de vier evangelisten: stier is Lucas,
leeuw
is Marcus, engel is Mattheus, adelaar is Johannes); kenmerken en attributen van de engel kunnen zijn: lange haren, wit gewaad en witte vleugels (wit als kleur is zuiver, onschuldig), gevouwen handen (biddend), handen voor de ogen (treurend, bij een graf), boek, trompet, harp, toverstafje, hart, ster, aureool; aartsengelen houden (ook) nog vaak in de hand: een scepter of staf of wierookdoosje (Rafaël), zwaard of weegschaal (Michaël) of lelie (Gabriël) |
engel: vleugels in zeis-vorm | dood en wederopstanding (zie ook bij Magere Hein), boodschapper van god, godin van de overwinning (Nike, Victoria) |
engel: met bazuin | Christelijk: het laatste oordeel |
engel: met omgekeerde fakkel | dood (zie bij toorts) |
engelkopje | hemelse sferen (zie bij cherubijn) |
Eon, aeon | eeuwigheid, eeuwig wezen (half mens, half dier; eon of aeon is een man met leeuwenkop, onderlijf omringd door een slang, met sleutel, scepter en bliksemschicht in de hand) |
esculaap, aesculaap | artsenij, geneeskunde (zie ook bij
slang en Asclepius); een caduceus (Mercuriusstaf, staf van Hermes) heeft twee slangen om een staf, een esculaap heeft één slang om een staf (de staf van Asclepius); staf is kracht |
fabeldier, fantasiewezen | specifieke uiting van een dier-achtig wezen (zie bij basilisk, centaur, chimaira, draak, eenhoorn, feniks, griffioen, hydra, monster, pegasus, zeemeerman en zeemeermin); verg. deels dier, deels mens |
fakkel, toorts | zon, waarheid, waakzaamheid (licht in het donker) |
fakkel: brandend | brandende fakkel / brandende toorts is (hernieuwd) leven, wederopstanding |
fakkel: omgekeerd | omgekeerde (brandende) toorts / fakkel is dood, gedoofd leven |
fallus met gebalde vuist | hoogbouw (Hollein en Walter Pichler) |
fasces,
roedenbundel, pijlenbundel |
gezag, fascisme; fasces
is gebonden bundel van olmen- of
berkentakken (roeden, eventueel rond een bijl) bijeengehouden door een leren band
of rood touw; verg. pijl (Italië, ooit: eenheid van socialisten en nationalisten) (Romeins: eenheid (één tak of pijl is gemakkelijk te buigen en te breken, maar een bundel takken of pijlen geeft sterkte) |
feniks,
phoenix (fabeldier) |
vernieuwende
levenskracht, onsterfelijke ziel, opstanding (het verhaal dat de feniks zich eens in de zoveel eeuwen in het vuur
werpt om er totaal verjongd weer uit te komen) (China: de hemels dieren zijn draak, feniks, schildpad en eenhoorn) |
fiool (medicijnflesje) | tempel (zie bij kruik) |
fontein | rijkdom, macht, succes, leven, koelte, wensbron, soms: levensbron |
fu [loe] | fortuin, geluk (Chinees symbool; één van Fu, Lu, Shou: fortuin, welvaart en lang leven) |
gebalde vuist | verzet, revolutie |
gebroken geweertje | vrede, pacifisme |
gebroken ketting | vrijheid (zie eventueel bij ketting) |
gigant | menselijke reus met lange verwarde haren en onderbenen van slangen; zie deels dier, deels mens |
glas | helderheid,
reinheid (Christelijk: zondeloosheid, Maria) |
glas: omgevallen (omgevallen roemer) | "het glas van het leven is leeg", de dood, plotseling overlijden (zie ook bij Magere Hein) |
glas: verschraald bier | de dood, "de puf is er uit" (zie ook bij Magere Hein) |
Grieks kruis, kruis als plus-teken (+) | Christendom, Grieks orthodox Christendom, Rode Kruis (in rood, zie ook bij halve maan); zie eventueel bij kruis |
griffioen (fabeldier) | macht over hemel
(arend, verstand) en aarde (leeuw, kracht), overwinning, bescherming? (griffioen heeft bovenlijf van arend / adelaar en onderlijf van leeuw; komt vaak voor bij koningsgraven) (Christelijk: wereldlijke en geestelijke macht) |
grijsaard | naakt en gevleugeld: de tijd (in de Barok en Renaissance) |
guirlande | geeft symboliek weer van de samenstellende bloemen / takken e.d. (zie eventueel guirlande) |
hakenkruis, swastika | oorspronkelijk: zon, geluk (Sanskriet su is god en asti is zijn), vanaf ca. 1930: nazisme; verg. het Z-symbool; zie eventueel bij kruis |
halve maan (rood) | oosters equivalent van het Rode Kruis; zie eventueel bij maan |
halve maan en ster | islam (de wassende halve maan
en ster zijn onderdeel van de vlag van naties waar regering en religie nog
steeds niet gescheiden zijn zoals Turkije) (Hindoeïsme: Shiva) |
hamer: hamer en sikkel | communisme" (hamer is arbeider, sikkel is boer) |
hamer: twee kruisende hamers | mijn (t.b.v. delfstoffen); zie eventueel bij kruis |
handen | liefde en verbondenheid |
handen: biddend | zie biddende handen bij spitsboog |
handen: cohen | "handen van een Cohen, een priester, werden zo gehouden bij het uitspreken van de priesterzegen in de synagoge" |
handen: ineengrijpend | ineengrijpende handen, soms liggend op een kussen, staan voor liefde en verbondenheid tussen man en vrouw |
haren, haar: haarlok | - afsnijden van een
haarlok van de overledene is "bevrijding van zijn ziel in de
onderwereld" - één haarlok en verder kaal is bij de indianen tarten van de vijand |
haren: lang | vrouwelijkheid, sensualiteit, lichamelijke kracht, vrijheid, onafhankelijkheid |
haren: lichaamshaar | mannelijkheid, lagere wezens |
haren: matje in de nek | quasi-onafhankelijk, quasi-arbeidersdracht |
haren: scalperen | wegnemen van de kracht van de vijand (bij de indianen) |
haren: tonsuur, kruinschering | onderwerping,
toewijding, zonder ijdelheid (Christelijk: kenmerk van mannelijke leden van bepaalde kloosterordes) (Egypte, bij de priesters: reinheid) |
haren: vlechten | (Rusland) één vlecht: maagdelijkheid; twee vlechten: getrouwde vrouw |
haren: opgestoken | opgestoken haar in gezelschap los laten vallen was teken van losbandigheid |
harpij | roofvogel met een mensenkop (monsterachtig wezen; roofvogel met scherpe klauwen en hoofd van een oude vrouw); zie deels dier, deels mens; een harpij is ook een havik-achtige vogel |
hart | leven, emotie,
liefde, Valentijnsdag (Egypte: intelligentie, wijsheid, gevoel) |
hart: bloedend | veel verdriet, met veel tegenzin maar je ontkomt er niet aan |
hart: gebroken | liefdesverdriet |
hart: met vlammen omgeven | Christelijk: een met vlammen omgeven hart is religieuze bezieling |
hek | tuin; soms: een houten hekje staat voor Holland |
hermelijnen mantel | macht (zie bij kroon en bij hermelijn) |
hoefijzer | geluk, voorspoed,
positieve energie, hoop, bescherming tegen kwaad (het open deel aan de bovenkant "vangt" het geluk; meestal hangend boven raam of deur o.d.; ijzer van het hoefijzer betekent kracht, het hoefijzer is twee maal een bijna "halve maan" en de halve maan betekent kracht en groei) |
honing | zuiverheid, inspiratie, voedsel voor de onsterfelijken, goddelijk woord (honingdrank "mede" was nectar van de goden) |
hoofd steunend op hand (elleboog op been of tafel o.d.) | desinteresse, melancholie, nadenken (denk aan het beeld De Denker van Rodin) |
hooiwagen | rijkdom, oogst |
hoorn des overvloeds | onuitputtelijke
overvloed, nooit meer honger, rijkdom en welvaart (hoorn des overvloeds of
cornucopia is vaak een hoorn van een geit waar rijkelijk fruit, bloemen,
graan e.d. uit
komt); verg. kalasha (Verenigde Staten: Thanksgiving Day) |
hoorns, bokkenpoten, staart | de god Pan, de duivel |
horloge | "de tijd is verstreken", de dood (zie ook bij Magere Hein) |
hout | eerlijkheid, bescherming (ongeluk "afkloppen" op hout) |
Hydra, hydra | de moeilijkheid je
eigen fouten te overwinnen: als je er één hebt overwonnen, blijken er
inmiddels twee bijgekomen te zijn; Hydra van Lerna is een veelkoppig slang- en draakachtig monster, dat met hulp van Iolaos door Herakles / Hercules verslagen werd: steeds als er één hoofd afgehakt werd, groeiden er weer twee aan... (Iolaos schroeide echter elke afgehakte kop dicht om de aangroei te blokkeren); zie bij meerkoppig (deel zeerveelkoppig); Hydra is de zus van Chimaira, een ander type monster |
ichthus (vis) | Christus: ichthus
staat voor Iesius CHristos THeou (h)Usios Soter, Jezus Christus zoon van
god en verlosser (zie bij vis); ook de gevleugelde vis
is Christus (hier: die de wereld ontstijgt) (ichthus is Oud-Grieks voor vis) |
ICXC | Jezus Christus (Griekse I en C de eerste en laatste letter van de naam Jezus, X en C de eerste en laatste letter van de naam Christus); verg. alfa en omega, XP |
IHS | Jezus ("In Hoc Salus" d.w.z. "hierin ligt de zaligheid" en "In Hoc Signo" d.w.z. "in dit teken zult gij overwinnen") |
indiaan | natuur |
Ionische orde | intellect, symbool van het leren |
INRI | koning der joden
("Iesus Nazarénus Rex Iudaeörum" d.w.z. "Jezus van
Nazareth, koning der joden"): tekst op een plaquette bovenaan een kruisbeeld met Jezus (crucifix) |
ivoor | reinheid, onvergankelijkheid (zie ook ivoren toren en eventueel olifant) |
jacobsstaf, graadstok | zeevaart (jacobsstaf is een oud navigatiemiddel), pelgrim (pelgrimage naar het graf van Sint-Jacob te Santiago de Compostella; overigens, Sant-Iago betekent Sint-Jacob); staf is kracht |
janushoofd | tijd, onoprechtheid, leugen, alertheid |
jonge vrouw met lang blond haar en gekleed in lange witte gewaad | jeugd, Jugendstil |
juk | volgzaamheid, gehoorzaamheid |
juwelen | materiële rijkdom (net als munten, geldbeurzen e.d.) |
kaars | licht, eindigheid van het leven
(kaars brandt op); sensueel (Christelijk: Christus als licht van de wereld) |
kaars: gedoofd | de dood, "de kaars is gedoofd", "het vuur van het leven is gedoofd" (meer doods-symbolen bij Magere Hein) |
kaarsendover | "uw tijd is om", de dood (verg. zeis en meer doods-symbolen bij Magere Hein) |
kalasha, prna-kalasa, purnakumbha | voorspoed; kalasha
is een pot met overvloedig mango, kokosnoot, lotus, waterlelie e.d., een
soort hoorn des
overvloeds (symbool in o.m. het Boeddhisme, Hindoeïsme, Jaïnisme) |
kan en schaal | attributen bij het rituele handenwassen van een priester |
kapiteinsrok (rood) | macht |
karbonkel | zon (karbonkel is in de heraldiek een achtarmig kruis met uitlopers van (Franse) lelies) |
kasjmir, paisley patroon, boteh jegheh | Zarathustra (Zoroaster) |
kelk, beker | water, invoelen
(empathie), vrouwelijke vruchtbaarheid (ketel en kelk); kelk tijdens rouwmaaltijd geeft troost ("troostkelk"), zie ook bij miskelk |
Keltisch kruis | zie zonnewiel en zie kruis (Keltisch kruis is een christelijk symbool hoewel het al vóór de christelijke tijd bestond) |
kerstboom | begin van de winter (donker seizoen, vandaar de lichtjes in de boom die altijd groen is), onsterfelijkheid (overleven van de winter; verg. pijnboom), Kerstmis (christelijke toevoeging aan een oud gebruik; overigens, de kerstboom is een spar) |
keter tora | rabbijn (keter tora is de kroon van Tora) |
ketting | verbondenheid, noodzaak, onbuigzaamheid; gebroken ketting: vrijheid |
kleren verscheuren | woede |
klok | "de tijd is verstreken", de dood (zie ook bij Magere Hein); wegstromende tijd (verg. rivier) |
knoop: in een touw |
verbinding, verbintenis, versterking, bescherming tegen het kwaad (in de Oudheid), soms: verwarring, gevangenschap |
knoop: blauwe knoop |
anti-alcoholisme |
knoop: oneindige knoop |
verwevenheid, lang
leven, band wijsheid en waakzaamheid, oneindige cirkel van het bestaan
(geboorte, dood, geboorte nieuwe generatie enz.) (Boeddhisme: lang leven) |
knoop: platte knoop |
bescherming tegen het kwaad (in de Oudheid), zie knoopzuil |
knots | sterkte, vechtlust |
knuppel | samen met een leeuwenhuid de attributen van Herakles (Hercules) |
koffer, koffertje | schat, geheim; gesloten koffertje is maagdelijkheid; man met sleutel die koffertje wil openen dat vastgehouden wordt door een meisje is de wens naar "meer" (zie ook bij sleutel) |
kompas | alle (wind)richtingen, iets dat de juiste richting aangeeft (een leidend of sturend team / organisatie o.d.) |
korf met eieren | potentie |
kosmische boom | verbindt aarde (stam) met hemel (takken naar boven) en met onderwereld (wortels); de term kosmische boom wordt soms overdrachtelijk gebruikt |
kroon | macht, soeverein
(soevereiniteit) ("koninklijke" symbolen zijn: scepter, ring, kroon, leeuw, hermelijnen mantel, rijksappel, troon) |
kroon: kruis op palmtakken | koninklijke waardigheid van Christus (palmtakken staan voor intocht in Jeruzalem) |
kruik | tempel (fiool of
medicijnflesje, lauwerkrans, wierookvat en kruik duiden op tempelrituelen) (Egypte, ook: bij de mummie de bewaarplaats van het hart; kruik was hier symbool voor het hart, waarschijnlijk omdat het hart niet mocht worden afgebeeld) |
kruis | hemel en aarde (verticale deel is hemel en horizontale deel is aarde), verzoening, vier windrichtingen, geloof, Christendom (crucifix), bescherming boze geesten (vaak boven kelderramen, wellicht om inbraak tegen te gaan), verzoening |
kruis: andreaskruis | zie bij andreaskruis |
kruis: ankh, gelust kruis, levenskruis | zie bij ankh |
kruis: calvariekruis | zie bij calvarie |
kruis: croix fleury | symbool van de Rex
Deus familie (die als bron fungeerde van de Tempeliers) en van de Orde van
de Fleur de Lis; lijkt op een Tempelierskruis (croix pattëe) |
kruis: Grieks kruis | zie bij Grieks kruis |
kruis: hakenkruis | zie bij hakenkruis |
kruis: hamers | zie bij kruisende hamers |
kruis: karbonkel | zie bij karbonkel |
kruis: Kozakkenkruis | Kozakken; een Kozakkenkruis is een wat plomp kort Grieks kruis met armen die steeds breder worden, vaak rood |
kruis: Latijns | zie bij Latijns kruis |
kruis: Lotharings kruis, croix de Lorraine | teken van de eerste
kruistocht-ridders, in de Tweede Wereldoorlog symbool van de Vrije Franse
Strijdkrachten en na die oorlog door de gaullisten; een Lotharings kruis is een dubbel kruis met één verticale balk en twee horizontale balken waarbij de bovenste balk korter is dan de onderste |
kruis: maalkruis | zie bij maalkruis |
kruis: Matezer kruis, kruis van Malta | Orde van Mata; zie Maltezer kruis (Wikipedia) |
kruis: Tempelierskruis, croix pattée | orde van de
Tempeliers (een rood croix pattée); een Tempelierskruis is een Grieks kruis met 4 balken naar het midden toe smaller en elk aan het uiteinden in tweeën gesplitst; verg. croix fleury |
labyrint, doolhof | levenspad, levensweg, "innerlijke weg naar jezelf" (een slingerend en verwarrend pad naar de toekomst; een tikje vaag maar toch: je komt meermaals dicht bij de kern maar weet dat (nog) niet, pas als je een bredere blik hebt kun je dat zien en waardeer je de ervaring van de weg er naartoe), geheimzinnigheid |
ladder | verbinding tussen het hogere en het lagere (tussen hemel en aarde) |
Latijns kruis (†) | Christendom, overleden (overlijdensdatum), verouderd (in woordenboeken e.d.); Latijns kruis lijkt op een ankh; zie eventueel bij kruis |
Latijns kruis: in een cirkel | Latijns kruis in een cirkel rond het snijvlak van de kruis-delen is een Keltisch kruis, een samenvoeging van een Latijns kruis en een "heidens" zonnewiel |
Latijns kruis: op een liggend driehoekje | zie bij calvariekruis |
lauwerkrans,
lauwertakken (laurier) |
roem, overwinning, onvergankelijkheid en eeuwig leven (i.v.m. altijd-groene bladeren, zie bij laurier), eerbetoon (zie ook bij eikenblad, verg. olijfkrans), reinheid (Apollo); tempel (zie bij kruik); schedel met lauwerkrans is heerschappij dood over leven |
leeuwenhuid | samen met de knuppel de attributen van Herakles (Hercules) |
levensboom | kennis van goed en
kwaad (i.v.m. boom van Adam en Eva; zie bij dadelpalm),
levensbron ("laat goddelijke energie stromen van naar de
mensenwereld"), schepping, op een grafmonument staat de levensboom juist voor het beëindigde leven,
"soms omgehakt, inclusief bijl, verwijzend naar het te jong
afgebroken leven" (Mesopotamium: boom van het licht) |
licht | inspiratie (denk aan vuur), blijdschap, goed (tegenover kwaad, zie bij donker), goddelijkheid (denk aan een aureool) |
lier | dichtkunst (poëzie), muziek; de speler kon mensen betoveren en wilde dieren temmen |
Lincoln Memorial | democratie |
lingam | mannelijk, vruchtbaarheidssymbool; zie lingam |
lont: opbrandend | naderend levenseinde; zie ook bij Magere Hein |
lu [loe] | welvaart (Chinees symbool; één van Fu, Lu, Shou: fortuin, welvaart en lang leven) |
luchtbel | zie bij zeepbel |
luit | liefde (zowel aards als "hoger") |
Maagd Maria | nederigheid, zuiverheid, onschuld, liefde, barmhartigheid (genade), geloof, hoop |
maalkruis | bescherming tegen onheil als brand, instorting, hagel e.d. (zie andreaskruis en eventueel bij kruis) |
maan | vrouwelijkheid,
moedergodin; nacht; soms: de dood, soms: plotselinge verandering van
stemming (humeur); zie ook bij halve maan (Boeddhisme: weerspiegeling van de maan in het water staat voor illusie en vergankelijkheid) (Romeinen: godin Diana is personificatie van de maan) |
maancyclus | levensfasen |
maansikkel, halve maan | groei, kracht (Hindoeïsme: Shiva; onderdeel van de Keltische maan, een maansikkel gecombineerd met een driepas) |
madonna met kind | geboorte (van Christus) |
Magere Hein | Magere Hein is een
aangekleed geraamte: boodschapper van de dood, vaak afgebeeld met in de
rechterhand de zeis (attributen en symbolen van de dood zijn o.m. acacia, alfa en omega, bloem (verwelkend), engel met vleugels in zeis-vorm, boek (gehavend of opengeslagen), bot, glas (omgevallen), glas (verschraald bier), horloge, kaars (gedoofd), kaarsendover, klaproos, klok, Magere Hein, opbrandend lont, olielamp, ondergaande zon, pijl, raaf, geknakte of verdorde roos, scarabee, schedel (doodshoofd), skelet, uil, verdorde boom, vleermuis, vlinder, vrucht (half geschild), wolf, zandloper, zeepbel, zeis, afgebroken zuil, zwaan en in iets mindere mate toorts (fakkel)) |
man: oude grijze man | God de Vader |
man: met baard | God de Vader, gelukbrengend en bescherming tegen kwaad (denk aan de baardman als naam van de Baardman-kruik, de "heksenkruik") |
Marianne | Frankrijk, triomf van Republiek, Vrijheid en Rede (koppig en trots, verg. de kraaiende haan) |
Mars (planeet) | oorlog, geweld, energie, moed, vurigheid, vuur; voorgesteld als man met helm, gewapend met schild en zwaward / speer en soms met een wolf als gezelschap; verg. Mars als god |
masker | bedriegerij, nacht, toneel |
meerkoppig | algemeen: soms een monsterachtig maar
soms een positief symbool; tweekoppig: dualiteit, man en vrouw, verleden en heden, aards en geestelijk; driekoppig: jeugd volwassenheid en ouderdom; verleden heden en toekomst; vierkoppig: vier seizoenen, vier windstreken zeerveelkoppig: onheilspellend (denk aan de Hydra als veelkoppig slang- en draakachtig monster, steeds als er één hoofd afgehakt werd, groeiden er weer twee aan), vooral overdrachtelijk gebruikt, bijvoorbeeld voor iets dat of iemand die greep heeft op veel plaatsen of personen zoals bij de maffia en in iets minder criminele maar wel agressieve en nietsontziende manier bij het neoliberalisme, GroenLinks en andere fanatieke religies met grote en kleine dictatortjes die vinden dat het hele volk uitsluitend hun visie onderdanig moet zijn: steeds als je denkt dat er enige vooruitgang is, dan blijken er juist meer problemen ontstaan te zijn, maar uiteindelijk overwinnen rede, kennis én slimheid het van het monster (Herakles / Hercules verslaat het meerkoppig monster Hydra met de hulp van Iolaos die de afgehakte koppen dichtschroeit) |
meiboom, mei, meij | vruchtbaarheid, voorspoed; denk ook aan de "mei" als bij het bouwen het hoogste punt van het gebouw is bereikt (zie bouwgebruiken) |
menora | Joods: goddelijke aanwezigheid (de zeven armen van de menora staan voor de zeven scheppingsdagen) |
Mercurius (planeet) | verstand, welsprekendheid, meditatie, vrije wil, handel; voorgesteld als jongeling met een staf (Mercuriusstaf of caduceus); verg. Mercurius als god |
mesje en klem | Joods: mes en klem voor de besnijdenis van de baby |
meteoriet, meteoor | geheimzinnig,
mystiek (i.v.m. "stukjes van sterren") (het ijzer van meteorieten werd in Egypte gebruikt om ijzeren wapens / gereedschap te maken (messen, bijlen, speerpunten; in het midden van de Kaäba in Mekka wordt een meteoriet bewaard) |
Minotaurus | labyrint, doolhof; de Minotaurus is in de Griekse mythologie half mens half stier (stierenkop op een mannenlichaam) die het Labyrint bewaakte; zie deels dier, deels mens |
miskelk | Christelijk: teken van het christelijk geloof (bijvoorbeeld op priestergraven, vaak met hostie) |
MM | Memento Mori, gedenk te sterven |
molenijzer | een banteken (gebied met rechtspraak): maalrecht van graan, bezit |
monster | ongetemde spirituele of maatschappelijke krachten (religieuze uiting op kapitelen e.d.); zie bij fabeldier |
munten | materiële rijkdom (net als juwelen, geldbeurzen e.d.) |
navel | levensbron (op beelden vaak vergroot aangegeven) |
obelisk | macht, standvastigheid |
odal | eigen grondbezit (odal, othala, is de laatste rune van het oude runenschrift) |
offer | een manier om een
"hoger" wezen (god, godin, fetisj, gestorvene) gunstig te
stemmen, over te halen of te bedanken voor iets; het "iets" is meestal een uitweg uit moeilijke situatie, een slechte oogst, een dreigende schipbreuk, een slechte gezondheid, een misdaad o.d. belangrijke aspecten / eisen bij offers zijn: (a) het motto is "voor wat hoort wat" (ik offer dus verwacht iets terug) (b) degene die offert is niet het slachtoffer (vroeger waren vaak dieren en kinderen letterlijk het slacht-offer, tegenwoordig gelukkig vaker planten o.d. maar het blijft wonderlijk wat mensen andere levende wezens aandeden en nog aandoen, omdat ze geen raad weten met hun fouten of onvolkomenheden of, simpelweg, met de loop van de natuur) (c) het "offerdier" moet (bij voorkeur) ernstig gemist worden door degene die offert (dan is "voor wat hoort wat" des te belangrijker) (d) degene die offert is ondergeschikt / minderwaardig aan degene voor wie het offer is (of verwacht in ieder geval dat degene aan wie geofferd wordt hem/haar kan helpen); (e) een votief of gelofte-offer is een beschaafde manier van offeren (als dank een altaartje o.d., geen slacht-offers) (f) vasten is een soort zelfopoffering of boetedoening (waarvoor?): een duidelijk onderdanige, in sommige religies toch een werkelijke plicht of anders wel een morel plicht; voordeel van vasten is de fysieke "zuivering" anders zou het helemaal nutteloos zijn |
olie | verlichting, zegening, balsem |
olielamp | eeuwige licht, onsterfelijkheid, eeuwigheid, maar ook: ijdelheid, de dood (de olie verdwijnt in rook) |
oog | kennis en inzicht, "alziend oog", opticien |
oog: boze oog | jaloezie |
oog: derde oog | geestelijk inzicht (Islam: helderziendheid) |
Oog
van Horus, Oog van Ra, wedjat |
alziend
oog, verwoestende kracht van de zon (vrouwelijke zon Sechmet) (verg. Amon); de Egyptische wedjat is kosmische eenheid en alziend oog van Horus; "de afzonderlijke onderdelen van het oog [van Horus] staan voor de zintuigen: ruiken, zien, denken, horen, proeven en voelen "(Wikipedia) |
Opera House Sydney | "Sydney" |
orden, de vijf orden | Toscaanse
orde verwijst naar de mens in zijn eenvoudigste staat (de jeugd). Dorische orde verwijst naar de jonge sterke puber. Ionische orde verwijst naar het huwelijk en de volwassenheid (de man of vrouw op zijn meest stabiel). Korintische orde verwijst naar volwassenheid, wijsheid, en de dood (Korintische orde is "een meesterwerk van de kunst met zijn schijnbaar overbodige details"). Composietorde is als compositie van de Korintische en Ionische stijl de zoon (een mengelmoes van de moeder en de vader; de vader leeft voort in de zoon). |
Ouroboros | eeuwige cirkel van het bestaan (van leven en dood), de eenheid van alles (Ouroboros is de slang die in zijn eigen staart bijt) |
palmet | oosters, mediterraans |
papyrusrol | menselijk intellect, kennis |
parel | eeuwigheid (i.v.m. ronde vorm en
wonderlijke glans), tranen, ongeboren kind (parel in oester) (China, India: onsterfelijkheid i.v.m. hardheid en onverslijtbaarheid) (Grieken: liefde i.v.m. schoonheid) |
Parthenon | democratie (zie Griekse Bouwkunst) |
passer | timmerman (ook als onderdeel van de Vrijmetselarij) |
passer met winkelhaak | Vrijmetselarij (passer staat voor de ideale cirkel), winkelhaak en rechte hoek staan voor rechtvaardigheid |
pauwenveren | eeuwigheid, ijdelheid (zie verder bij pauw) |
pegasus (fabeldier) | dichtkunst (poëzie), inspiratie, drager van de bliksemschichten van Zeus (pegasus is een gevleugeld paard); soms: als vliegend paard de synthese tussen hemel en aarde |
pijl, speer | jacht, gevecht,
jagers, soldaten, krijgers, mannelijk, marteldood (martelaars), fasces
(roedenbundel, pijlenbundel) skelet dat een pijl afschiet is de dood (soms ook met een zandloper), zie ook bij Magere Hein |
pijl en boog (gespannen) | waakzaamheid, paraatheid, bereid tot strijd, gereed voor actie (denk aan Cupido) |
pijlenbundel | eendracht, "de Zeven Provinciën" (7 pijlen; 16e eeuw), de Republiek (17e eeuw; "eendracht maakt macht"; later 4 pijlen nadat de zuidelijke provinciën in Spaanse handen waren gevallen); fascisme (zie bij fasces) |
pilaar | mannelijk |
piramide | perfecte bouw,
streven naar het hoogste,
volmaakte afbouw van het leven (streven, dood na een groots leven),
verbinding met de sterren; ("de lagen van het bouwwerk vertegenwoordigen de structuur van de wereld en de stappen die de mensheid moet doorlopen om kennis en inzicht te verwerven") |
pleurant | een gebeeldhouwde treurende, rouwende figuur, vaak op praalgraven (het Franse pleurer is huilen) |
propeller | vliegtuig |
putto (meerv. putti) |
liefde (een
minnegodje; putto is een naakt kinderfiguur, speels, dartel, veelal:
gevleugeld, met pijl en boog of met een lier); een andere naam voor putto is cherubijn, hoewel cherubijn een meer religieuze context kent, van oorsprong zijn het "wezens, die tussen god en mens in staan en het contact tussen god en mens tot stand brengen"; verg. cupido |
qi [tsie] | "leven" (ki in Japan; prana of shakti in India; ka in Egypte) |
rad | vruchtbaarheid, seizoenen (spaken van het rad geven de seizoenswisselingen weer) |
rad van fortuin | het onverwachte en onvoorspelbare in de wereld, het zoeken naar geluk (verg. rad, zonnewiel) |
regenboog | gay (lhbti-enz) (Christelijk: genade Gods, het verbond tussen hemel en aarde, vergeving) |
rijksappel | macht (zie bij kroon); rijksappel is (in Christelijke symboliek) een gouden bol met een Latijns kruis erboven, rijksappel stelt de globe, aardbol, wereldbol voor; koning of keizer heeft in de ene hand de rijksappel en in de andere hand de scepter |
rinceau | leven, groei, voorspoed (zie rinceau) |
ring | macht (zie bij kroon), eenheid (compleetheid, volle cirkel), oneindigheid (denk aan trouwring, zie bij cirkel) |
ring: twee verbonden ringen | verbondenheid tussen twee mensen, hemel en aarde |
ring: de vijf olympische ringen | symbool van de Olympische Spelen: elke ring staat voor één van de vijf werelddelen |
RIP | Requiescat In Pace, rust in vrede |
rivier | wegstromend iets (zie bij water; verg. klok), reinigend (zie bij bad / wassen, denk aan de miljoenen hindoes in de rivier de Ganges in India bij het religieuze festival Khumba Mela) |
rivier de Amstel | handel van Amsterdam (verg. de baai IJ) |
rode schoentjes | (dame van) lichte zeden (rood
heeft vaak een sensuele of erotische connotatie); zie meer betekenissen van schoen(en) |
ronde vormen | het leven (planten, dieren e.d.; vaak in antroposofische en organische architectuur) |
rookgerei | geneugten van het leven, maar ook: de vluchtigheid van elk genot |
rozenkrans | (a) snoer met kralen
als hulpmiddel bij het bidden in de katholieke kerk (snoer met een kort
deel met 6 grote kralen, een lang deel met 53 kleine kralen en meestal een
kruisje onder het korte deel; voor elke kraal een gebed) (b) rozenkroon op de beelden van de Maagd Maria (zie ook bij roos) |
ruit | het aardse, de zichtbare wereld (verg. vierkant, cirkel), vrouw, "er woont een politieagent"(dieventaal) |
ruit: zwart | dodenschild (zwart ruitvormig paneel met het familiewapen van de overledene) |
runen(schrift) | magie (bovennatuurlijke kracht) |
sarcofaag | had een "belangrijk" leven |
sater, satyr | wijnminnaar, roes, wellust, overdaad (saters zijn deels dier, deels mens: mens met staart en benen van een paard of poten van een bok, vaak de fluit als attribuut; saters zijn volgelingen van de wijngod Bacchus / Dionysos) |
scepter | macht (zie bij kroon); koning of keizer heeft in de ene hand de rijksappel en in de andere hand de scepter |
scheepskroon (corona navalis) | overwinning op zee, overwinningen op zee |
schedel, doodshoofd: algemeen | (eventueel met gekruiste beenderen eronder) vergankelijkheid van het leven (vanitassymbool, vanitas is ijdelheid; zie ook bij Magere Hein) |
schedel: met lauwerkrans | schedel met lauwerkrans is heerschappij dood over leven |
schedel: met beenderen of zwaarden | piraterij (schedel op een zwarte piratenvlag in top van een piratenschip, soms heeft de schedel een rode hoofddoek die aan één kant over het oor hangt; de piratenvlag werd alleen vlak voor de aanval gehesen, anders zou het te veroveren schip snel weten dat het moet verdwijnen) |
schelp, st. jacobsschelp (coquille saint jacques) | verwekking,
vruchtbaarheid, vulva (vorm van de schelp),
geboorte (bijvoorbeeld als attribuut van de liefdesgodin Aphrodite) (Christelijk ook: graf dat de mens omsluit, tot wederopstanding) |
schip (varend) | reizen |
schoen, schoenen | verdrijven van de
duivel: schoen tussen spouwmuren (misschien ook tussen holle binnenmuren?)
of hoog in de toren van kerk of kathedraal (let op: weghalen van
zo'n schoen in de muur of toren betekent ongeluk); iemand een veilige reis wensen: iemand die vertrekt een oude schoen nawerpen; gelukkig huwelijk: een paar oude schoenen achter de wagen binden; andere betekenis: zie bij rode schoentjes |
schoof, korenschoof | zomer, oogst, overvloed |
sfinx | Egypte: farao: half mens,
half dier, de verbinding tussen
het leeuwenlichaam (grote kracht, macht, gids naar
het dodenrijk) en mensenhoofd (denkvermogen);
(vermoedelijk was de sfinx een bewaker); zie deels
dier, deels mens; verg. fabeldier; Griekenland: sfinx heeft lichaam van een leeuw, vleugels, een menselijk vrouwenhoofd en borsten (in de Griekse mythologie is Sfinx de dochter van Typhon en Echidna) |
shou, pinyin | lang leven, hoge ouderdom (Chinees symbool; één van Fu, Lu, Shou: fortuin, welvaart en lang leven) |
sileen | zie bij sater (sileen en sater zijn mogelijk dezelfde wezens, in ieder geval hebben ze dezelfde kenmerken) |
skelet, geraamte | de dood (zie ook bij
Magere Hein; in de schilderkunst vaak een
skelet als ruiter gehuld in een mantel en zwaaiend met een zeis); skelet dat een pijl afschiet verwijst ook naar de dood |
slangenhaar | nijd (denk aan Medusa) |
sleutel | toegang, voorspoed, kansen, uitdagingen, "openen van een gesloten hart",
openbaring, kennis, bezit, macht (i.v.m. openen of i.v.m. toegang tot een huis) (zie bij koffertje) |
slot, hangslot | het geheime, verborgene, ontoegankelijke |
sluier | kuisheid; een
bleke, gesluierde zon: onheilspellend, de dood; zie eventueel bij gesluierde
urn het verplicht dragen van een sluier is een symbool van een dictatuur (gedwongen kuisheid) |
sombrero | Mexico |
speelkaart- symbolen |
schoppen is aristocratie (top van een hellebaard, een soort lans), harten is kerk, ruiten is burgers (welvaart, ruiten van de huizen) en klavers is boerenstand |
speer, pijl | jacht, gevecht, jagers, soldaten, krijgers |
spiegel | ijdelheid, zelfkennis, waarheid |
spiraal | eeuwig leven, natuurlijke groei, evolutie, baarmoeder, zon |
spitsboog | biddende handen (spitsboog is bij gotische kerken een symbool van biddende handen?); zie eventueel bij handen |
staart, hoorns, bokkenpoten | de god Pan, de duivel |
staf | bijzondere macht en kracht (staf van Sinterklaas) (zie ook scepter, esculaap, caduceus) |
steenhouwershamer en beeldhouwklopper (fleshamer) | gilde van steenhouwers en beeldhouwers |
ster (zon) | leiding (denk aan de Poolster of de ster van Betlehem die de Drie Koningen geleidde), bescherming; zie ook zon en meteoriet |
ster: achtpuntig | zie zonnewiel |
ster: davidsster | zie davidsster |
ster: halve maan en ster | zie halve maan en ster |
ster: rood | Russische godin Pravda ("op haar voorhoofd een heldere rode ster droeg die de hele wereld verlichtte door overal waarheid en gerechtigheid te verspreiden (...); op een dag werd de rode ster gestolen door Krivda (dat 'onwaarheid' betekent) wier heerschappij de wereld in de duisternis en ellende stortte", uit "Het verhaal van mythe en macht" van Oralando Figes), Rode Leger (ca. 1920, rode ster op pet en uniform; om aan te geven dat de "dappere kerels" van het Rode Leger "Krivda en haar boosaardige volgelingen" bestrijden zodat de waarheid over de wereld kon heersen...) |
ster: vierpuntig | waarheid hoop en geest, NAVO |
ster: vijfpuntig, pentagram | punt naar boven: harmonie
vrede en evenwicht, Orde van de
Tempeliers punt naar beneden: heksen (Wicca?) |
ster (*, asterisk) | geboren (met datum geboorte erbij) |
stralenkrans | goddelijk of heilig persoon (vaak stralenkrans rond het hoofd, zie bij aureool en bij zon) |
tanden (laten zien), ontblote tanden | agressie, gemeen, hatelijk (lachend), soms enigszins defensief (als een waarschuwing, kom niet dichterbij) |
tandwiel, tandrad | techniek, mechanisch, mechanica, instellingen (verg. bliksemschicht voor elektronica, elektriciteit) |
tepel | zwangerschap (vrouw die tepel van andere vrouw vasthoudt) |
tong, uitgestoken | "agressief-defensief", lekker-puh, bah (vies) |
toorts, fakkel | zon, waarheid, waakzaamheid (licht in het donker), mannelijk, het leven dat altijd maar opbrandt; zie verder bij fakkel en engel |
toren | waakzaamheid, geestelijke groei, aanwezigheid van de allerhoogste |
toren: ivoren toren | afzondering
prefereren (ver van het gewone volk); een ivoren toren zou iets verhevens en onaantastbaars zijn (zie ook ivoor); bekende voorbeelden zijn politici, rechters, wetenschappers (de zogenoemde "experts" die alleen in hun eigen straatje praten en geen idee hebben wat er in de echte wereld omgaat) |
touw | verbondenheid (soms éénwording), het gebonden zijn (waar het touw dus juist een beperking aangeeft) |
toverknoop | een metselteken (muurteken) dat onheil weert, oneindigheid (i.v.m. eindeloos doorknopen) |
treurende figuur | rouw van de nabestaanden (vaak een treurende vrouw, een vrouw of engel in droefenis met de handen voor het hoofd); verg. pleurant |
transept | het kruis |
troon | macht (zie bij kroon) |
tuin | paradijs op aarde (vooral de 17e-eeuwse tuin), beschermde plek (omgeven door muren als hortus conclusus, afgeschermd van wilde dieren en ongewenste mensen), "symmetrie in de baroktuin staat voor de overwinning van de mens op de natuur" |
urn | rouw (urn komt van het Latijnse urna van urere, verbranden) |
urn: gesluierd | rouw, urn is vaak afgebeeld half afgedekt door een rouwsluier, d.w.z. afwenden van de buitenwereld; zie eventueel bij sluier |
vaas met bloemen | lente |
vader | macht van de zon en de hemel (patriarchale overheersing) |
veelvlak, polyeder: regelmatig |
volmaakte wiskundige kennis |
Venus (planeet) | liefde, verlangen (genot), verbeelding, geluk; als avondster: genot en vruchtbaarheid; als morgenster: oorlog en energie; voorgesteld als mooie vrouw; verg. Venus als Romeinse godin |
veren, veer | gebed (hemelvaart), heilig (indianen: elke veer in de hoofdtooi is heilig en moet worden verdiend) |
veter | pelgrimsveter: teken dat je pelgrim bent (eventueel met ringetjes eraan van de plaatsen waar je door wandelt) |
vierkant | vierkant, vierhoek en kubus staan voor de aarde (driehoek is hemels, cirkel is geest) |
vinger: twee eigen vingers naast elkaar | heilig huwelijk |
visblaas | Christus, zie visblaasmotief |
vleugels | persoon met
vleugels is engel, boodschapper; kind met vleugels zie bij putto en cherubijn; roofvogel met gespreide vleugels is natie die een ander onder de voet wil lopen |
voeten | contact tussen aarde en god |
vork | drietand van de duivel |
vrijheidshoed | de vrijheid (verg. scepter) |
vrouw eet hart uit borst | jaloezie (vaak vergezeld van slang of schorpioen) |
vrouw met anker, en zeilschip op hoofd | hoop |
vrouw met helm en schild | standvastigheid |
vrouw met kandelaar, vlam of vlammend hart | naastenliefde |
vrucht: half geschild | de dood, plotseling overlijden (zie ook bij Magere Hein) |
vuur | sluwheid, bezieling
(élan), inspiratie, overgang / transformatie (door het vuur verandert de materie),
reiniging (zuivering, vuur vernietigt bacteriën e.d., zie ook crematie); bescherming tegen kwaad door over het vuur te springen (bezwering tegen kwaad) (Christelijk: vuur van de hel, hellevuur) |
vuurslag | een metselteken (muurteken) dat blikseminslag weert (zie ook bij vuur) |
wassen | zie bij baden |
water | reinheid, genade, schepping, eeuwige verandering (Heraclitus schreef al panta rhei: alles stroomt); zie ook bij rivier |
water bij de wijn | matigheid (vrouw die water schenkt uit een kruik water in een kruik wijn) |
waterput | leven (zie bij bron), put waarrond
vrouw en man staan is verlangen naar gemeenschap (Christelijk: genade |
weegschaal | evenwichtigheid
(volmaakt evenwicht), onpartijdigheid, kunnen afwegen, rechtvaardigheid;
ook de blinddoek geeft rechtvaardigheid en
onpartijdigheid aan (denk aan Vrouwe Justitia als toonbeeld voor "het
recht" met weegschaal, en zwaard (voor het vonnis) en vaak ook
blinddoek) (Christelijk: aartsengel Michaël, zie bij engel) |
weerwolf | in de mythologie een mens die bij volle maan de gedaante van een wolf kan aannemen (dus iets anders dan deels dier, deels mens) |
wegen van zielen | vergelding; verg. weegschaal |
wei (groene wei) | Christelijk: hemel |
wereldbol, globe, aardbol | teken van macht,
zie bij rijksappel; "omgekeerde wereldbol" (een globe of bol met het kruis niet aan de bovenkant maar eronder): de valse waarden van de maatschappij (de morele en politieke chaos in Bruegels tijd, maar van alle tijden helaas) |
wiel | zie bij rad en zonnewiel |
wierook | zuiverheid, deugd,
reiniging (offergift / offergave; waarschijnlijk heel vroeger gebruikt om
de geur van dierlijke offers of brandstapels van een minder penetrante
geur te voorzien) (Christelijk: gebed; wierook-wolk geeft aanwezigheid van God aan) |
wierookvat | tempel (zie bij kruik) |
wijsvinger, opgeheven | "let op wat is zeg", "ik weet het beter" (denk aan het opgeheven wijsvingertje van premier Den Uyl) |
wildeman met windstromen uit mond | sprekende god, onheil werend |
winkelhaak | timmerman, ingenieur; rechtvaardigheid; zie ook passer met winkelhaak |
woud, bos | donker, duister,
gevaarlijk, verdwaald, koel; open plek in bos: licht, warmte, vrijheid, sacraal |
X | het onbekende; zie verder bij kruis |
XP | Christelijk: Griekse letters X (CHi) en P (Rho) als eerste letters van CHRistus, vaak met een ovale cirkel om de XP wat een ei aangeeft dat staat voor geboorte en nieuw leven (verg. alfa en omega, ICXC) |
yin-yang, yin en yang | tweeslachtigheid
(dualiteit); yin is vrouwelijkheid (zwart, donker, aarde,
koude,vochtigheid, noord) en yang is mannelijkheid (wit, licht, hemel,
warmte, droogte, zuid), tegenstrijdig maar wel elkaar aanvullende
eigenschappen die samen één harmonie (kunnen) vormen; de cirkelvorm
geeft het universum aan; de golvende S-vorm geeft de verwevenheid van de
tegengestelde eigenschappen aan (yin-yang is een oud-Chinees symbool, Taoïstisch symbool) |
Z (gestileerd) | Russische
strijdkrachten (Russisch gebruik op militaire voertuigen e.d. na de inval
in Oekraïne, februari 2022; voor Oekraïners en sympathisanten van
Oekraïne heeft het Z-teken dezelfde lading gekregen als het hakenkruis);
later kwamen ook een Z in een vierkant, een V, een O op militair materieel
voor. Verklaring: "Zo staat de V voor Russische mariniers. De Z voor eenheden in het Oost militaire district. De Z in een vierkant voor eenheden in het Zuid militaire district (Krim). De O voor eenheden uit Belarus. De X voor eenheden uit Tsjetsjenië. De A voor speciale eenheden zoals Spetznaz." (Met dank aan nu.nl.) Andere mogelijkheid: de Z is mogelijk afkomstig van het Russische woord "Zapad" (omgezet naar ons schrift) dat west betekent, de V staat dan voor Vostok dat "oost" betekent (of simpelweg toch voor Victory), de betekenis van de O is nog niet bekend. |
zandloper | tijd, "denk aan de tijd die
ons rest" (het kortstondige leven), de dood (zie
ook bij Magere Hein en pijl); zandloper kun je omkeren om naar de oorsprong terug te
keren; soms aan weerszijden van de zandloper een adelaars- en een vleermuisvleugel als overgang van dag (adelaar) naar nacht (vleermuis) |
zeemeerman, zeemeermin, sirene (fabeldier) | bescherming van een
godheid, verleidelijke kracht en gevaar van de zee, onvolmaaktheid en
(ijdele) hoop op een betere toekomst (geen mens, geen vis); zie deels
dier, deels mens (het gezang bracht zeelui in vervoering en daardoor in gevaar; een zeemeerman resp. zeemeermin heeft als bovenzijde het lichaam van een man resp. vrouw en als heup en benen een vissentorso en vissenstaart) |
zeepbel, luchtbel | vergankelijkheid ("pats weg"), broosheid van het leven; ("homo bulla" als grafschrift, de mens als zeepbel); de dood (zie ook bij Magere Hein) |
zeis | god Chronos (Kronos) d.w.z. tijd; Magere Hein is de man met de zeis d.w.z. "uw tijd is om", de dood (zie ook bij Magere Hein, de dood als skelet met in de rechterhand de zeis; de zeis geeft de snelheid en zekerheid aan waarmee de dood in kan treden; de zeis was ook het oorspronkelijke attribuut van Saturnus) |
zigzag: horizontaal | gevaarlijke hond in dit huis (dieventaal) |
zigzag: verticaal | zie bij bliksemschicht |
zon: algemeen | warmte en licht (levenszon), blijdschap, onsterfelijkheid (de eeuwigheid van de zon als
ster), de god Apollo; zon in de vorm van een stralenkrans; zie eventueel ook zonnebloem en ster |
zon: ondergaand | loslaten, afscheid nemen, dood (zie ook bij Magere Hein), soms: wederopstanding |
zon: zonneschijf | levenszon, licht, warmte (zonnestralen of rijzende zon vaak in snijramen) |
zonnerad, zonnewiel, ringwiel | leven en geluk (het Keltisch kruis bevat ook een zonnewiel) |
zuil: afgebroken | dood, einde aardse leven (meestal een te vroeg of te jong overlijden; het "onverwacht wegvallen van de steunpilaar of levenszuil") |
zwaard | gerechtigheid,
macht, agressie, slagkracht, martelaarschap, "gewapende macht" (Christelijk: de aartsengel Michaël, zie bij engel) |
1+1=3 | samenvoeging (fusie) kan betekenen dat het meer oplevert dan de som van de samengevoegde delen |
3 | volledigheid, goddelijke volheid (heilige drie-eenheid, Vader, Zoon, Heilige Geest) |
4 | China, Japan, Korea: ongeluk (klinkt in die talen als het woord voor "dood") |
6 | mens, vleselijk (ook in andere getallen, bijvoorbeeld 600); verg. getal 666 |
7 | geluk, geestelijke volmaaktheid |
8 | China: 8 betekent geluk, rijkdom |
8 liggend | oneindig (zie ∞) |
12 | heerschappij, dozijn |
13 | ongeluk, zonde, rebellie |
33 | getal dat met sterven en weer opstaan te maken heeft (leeftijd van Jezus toen die overleed) |
88 | China: 8 betekent geluk, rijkdom, dus 88 betekent veel geluk |
144 | gros (12x12) |
666 | duivelsgetal; verg. getal 6 |
∞ | oneindig (de ∞ heet lemniscaat, naar de lemniscaat van Bernoulli) |
Bloemen, bomen en vruchten | |
bloem (algemeen) | bloemen staan vaak symbool voor: - liefde of vriendschap (kleurig, je geeft bloemen aan een iemand die je waardeert) - jong leven - lust, extase - vruchtbaarheid - vrouwelijkheid - korte duur van het leven (bloemen verwelken) - ziel (bloem opent hart naar het zonlicht) - verg. roosvenster (een groot rond venster in kleurrijke bloemvorm) (Christelijk: "bloemen openen hun hart naar het zonlicht zoals ene mens zijn ziel opent voor god") |
boom (algemeen) | leven, groei, verbondenheid met de
aarde (vooral de groene boom of tak staat voor leven enz.), impotentie; verdorde boom is de dood (zie ook bij Magere Hein); omgehakte boom (of boom die door een bijl wordt omgehakt) staat voor een (te jong) afgebroken leven; door de vertakkingen van wortels en takken symbool voor een "systeem"; door de as-vorm van boom of paal soms de symboliek van een axis mundi (wereldas), zie bij axiale aanleg; twee bomen bij elkaar: dualiteit (Christelijk: verlossing) |
vrucht (algemeen) | feest, overvloed, goed leven (in
een schilderij bijvoorbeeld) vrucht zonder schil is de eindigheid van het leven (bijvoorbeeld op een stilleven; een vrucht zonder schil gaat snel rotten) |
aar, korenaar | overvloed, welvaart
(met aar wordt graan en dus voedsel bedoeld); kroon met korenaren is de
zomer (Christelijk: hoop op een leven na de dood, eucharistie, het brood des levens) (Grieken: godin Demeter wordt vaak afgebeeld met een korenaar) |
aardbei | begeerte, wellust; appel, granaatappel, sinaasappel, aardbei en kers hebben vergelijkbare symboliek |
abrikoos | ongevoeligheid (China: wellust) |
acacia | vriendschap, eerbied,
terughoudendheid, dood en (weder)opstanding (bloesem rood, bloem wit) (zie
ook bij Magere Hein) (Christelijk: lijden van Christus i.v.m. doornen kroon van acacia, opstanding uit de dood) (Mediterraan: onsterfelijkheid i.v.m. hardheid van de boom) |
acanthus, berenklauw | overwinning door
volharding, het leven met zijn beproevingen die overwonnen worden (i.v.m.
doornen en snelle groei;
zie acanthus) (Grieken: acanthus op Korintisch kapiteel hoort bij "Griekse mythe van een acanthus die groeit uit het graf van een dode held") |
agapanthus (ook Afrikaanse lelie) | liefde (Griekse agapi is liefde) |
agave | standvastigheid, innerlijke rust,
zielenrust (van de Agave tequilana wordt de sterke drank tequila gemaakt) (Christelijk: de rust van het (samen) beleven van het geloof of van de plaats van samenkomst voor erediensten) |
akelei | nederigheid, een verloren liefde terugbrengen, dwaasheid, onbetrouwbaarheid |
allium | eeuwigheid (i.v.m. de lagen van de ui) (Latijnse allium is knoflook) (allium is een grafbloem) |
alruin: wilde alruin | magische krachten, toverkunst, hekserij (alruin is een narcotische plant) |
alstroemeria | langdurige vriendschap (elk van de 6 bloemblaadjes hebben een relatie met vriendschap: begrip, humor, geduld, medeleven, daadkracht en respect) |
alyssum: geel | schoonheid |
amandel | vruchtbaarheid, zuiverheid, goddelijke genade, verborgen waarheid (zie mandorla, de amandelvormige aureool) |
amarant | genezing (i.v.m.
lange levensduur) (Grieken: onsterfelijkheid; "amarant" betekent "niet-verwelkdende bloem"; vandaar ook beeld van godin Artemis omdat zij altijd maag bleef) |
amaryllis | betoverende schoonheid, stralend, trots, bewondering (andere naam is Hippeastrum, Griekse amarussein is stralen, flonkeren) |
anemoon | zorgzaamheid, eerlijkheid, vol verwachting, maar ook dood, kortstondigheid van het leven |
anjer | toewijding, fascinatie, grilligheid (Christelijk: Christus, i.v.m. andere naam voor anjer is nagelbloem en vandaar bij Christus "nagels aan het kruis") |
- witte anjer | toewijding, waardigheid; verzet, respect en waardering voor veteranen |
- lichtrode anjer | bewondering |
- donkerrode anjer | liefde, genegenheid, passie, verlangen |
- gele anjer | teleurstelling, afwijzing |
anthurium | toewijding, exotische schoonheid (Griekse anthos-oura is bloem-staart) |
appel | liefde, (ondertoon van) erotiek,
verleiding (denk aan de appel van Adam en Eva), tweedracht, zonde; spirituele kennis (rijksappel is macht); appel, granaatappel, sinaasappel, aardbei en kers hebben vergelijkbare symboliek |
appelbloesem | geluk, schoonheid |
arnica, valkruid, wolverlei | bescherming van het graan, wilde aard van de wolf |
aronskelk | zuiverheid, het voorjaar (Christelijk: Maria i.v.m. "een witte bloem die recht omhoog naar de hemel wijst") (Portugal: hart van het huwelijk; bij bruidsboeket in het hart van het boeket) |
aster, herfstaster | herfstvreugde, gelukkige ouderdom |
azalea | behoedzaamheid, kwetsbaarheid, "wees voorzichtig" |
bamboe | in de oosterse symboliek staat
bamboe voor veerkracht en een lang en gelukkig leven (Japan: toewijding) |
begonia | balans |
blauwe druif (muscari) | zelfvertrouwen, verantwoordelijkheid, trouw |
blauw klokje | bescheidenheid, dankbaarheid, trouw, geluk |
bloem: verwelkend | kortstondigheid van het leven, de dood (zie ook bij Magere Hein) |
boek | boek des levens, bijbel |
boon, bonen | vruchtbaarheid (India: tovermiddel voor liefde) (Japan: weren van bliksem en boze geesten) |
boterbloem | rijkdom,
kinderlijke onbevangenheid, stralende charme (Christelijk: celibaat) |
bouvardia | enthousiasme, veelzijdigheid |
braam (rubus) | nieuw begin, afscheid, scheiding |
brandnetel | haat,
onvriendelijkheid, zonder vrees (Bijbel: prikkel van aardse begeerte) |
brassica | liefde |
bruidsbloem | kuisheid, geluk |
buxus | degelijkheid, trouw, volharding, onverstoorbaarheid, eeuwigheid (op begraafplaatsen) |
calla (zantedeschia) | zuiverheid, sympathie |
camellia, soms: cammellia |
schoonheid (China: gezondheid, kracht) (Japan: plotselinge dood wellicht i.v.m. vaak in één nacht afsterven van vrijwel alle bloemknoppen bij een late vorst) |
campanula | dankbaarheid (Latijnse campanula is klok) |
celosia | dapperheid (stoutmoedigheid) |
chrysant | geluk, gezondheid, energie,
vriendschap, herfst, eerlijkheid (China: nobelheid, duurzaamheid) (Japan: onsterfelijkheid, zon en licht) |
cichorei | liefde, trouw |
citroen | zure liefde, valse vriendschap, verbittering |
clematis | innerlijke schoonheid |
crocosmia (montbretia) | vertrouwen, liefdesgevoel, medeleven (Griekse krokus-osmi is saffraan-geur) |
cipres | standvastigheid, bestendigheid (Westen: rouw, verdriet i.v.m. Kyparissos / Cyparissus als rouwende jongeman in Metamorfoses van Ovidius; Kypassisos schiet per ongelijk zijn lievelingshert dood, smeekt Apollo hem voorgoed te laten rouwen, Apollo verandert hem in een cipres waardoor dat een symbool van rouw werd (of was het dat al?)) (Azië: lang leven, doorzettingsvermogen, onsterfelijkheid) |
citroenmelisse | liefde, verminderen van pijn bij liefdesverdriet |
cyclaam | "vaarwel, afscheid, maar ook verlangen, bedeesdheid" (bijvoorbeeld op een graf, kan soms lang duren vóór de cyclaam gaat bloeien) |
cymbidium (orchidee) | waardering, respect |
dadelpalm | levensboom, kennis van goed en kwaad (i.v.m. boom van Adam en Eva) |
dahlia | weelde, vrouwelijkheid, aantrekkelijkheid, kracht, "voor altijd de jouwe" |
delphinium (ridderspoor) | waarheid, bescherming (Latijnse delphinium is dolfijn) |
distel (eryngium) | standvastigheid,
onafhankelijkheid, lang leven (Christelijk: boosaardigheid, heidenen) |
dotter | "ontvangen" |
druiventros,
druivenrank, druif, wijndruif |
welvaart, vreugde,
vruchtbaarheid, geduld (op een grafzerk); soms: "waanzin van de
dronkemansroes"; zie ook bij wijnstok en wijn (Christelijk: bloed, leven en dood, avondmaal, eucharistie; vooral de druivenrank met aren verwijst naar de eucharistie of het avondmaal) |
duifkruid | zie bij scabiosa |
duizendschoon (koekoeksbloem, klokjesgentiaan) | schoonheid (maar is eigenlijk geen echt symbool daarvoor) |
edelweiss (leontopodium alpinium) | zuiverheid, puurheid. ingetogen schoonheid, lichtpunt |
egelantier (wilde roos) | liefde (wit: hemelse en aardse liefde; rood: erotiek) |
eikenblad, eikentak, eikel, eik | onsterfelijkheid,
bescherming, levenskracht, eeuwige leven (eikenhout lijkt onverwoestbaar
en daarom (bijna) onvergankelijk), soms: adel (Oudheid: lauwerkrans met eikenbladeren is onvergankelijke eer) |
eucaharis | schoonheid, reinheid, nieuw begon |
eustoma (lisianthus) | dankbaarheid, waardering, charisma (bloem lijkt op de roos) |
fleur-de-lis, franse lelie | Franse koningshuis,
Frankrijk, oorspronkelijk waarschijnlijk het Franse koningshuis Capet; zie ook bij lelie; de fleur-de-lis bestaat meestal uit drie bladeren van de bloemkroon, bijeengehouden onderaan door een horizontale band (fleur-de-lis wordt vaak op hekwerken toegepast) |
flox (vlambloem) | waardigheid, onschuld, macht (Griekse floga is vlam) |
fluitenkruid | mooiste meisje van het dorp |
forsythia | hoge verwachting, het afwachten |
forsythia: geel | lentezon |
freesia, fresia | onvoorwaardelijke liefde |
freesia: geel | "ik wil mijn vreugde met je delen" |
freesia: wit | onschuld |
fritillaria | respect (hangende bloem geeft waardering aan?) (Latijnse fritillus is bak, dobbelsteenbeker) |
gardenia (kaapse jasmijn) | geheime liefde,
"je bent prachtig" (Christelijk: vreugde, vrede, spiritualiteit) |
geitebaard | spirituele liefde |
gerbera | "ik ben trots op je" |
ginkgo, (ginkgo)
biloba, Japanse notenboom, tempelboom, eendenpootboom |
overlevingskracht,
eenheid, hoop, tijdloosheid (China: onsterfelijkheid) (Japen: loyaliteit) |
gipskruid (gypsophila) | standvastigheid, vriendschap, het hebben van een puur hart (Latijnse gypsos-philos is gips-vriend) |
gladiool | trots, kracht, overwinning (Latijnse gladius is zwaard) |
gloriosa (klimlelie) | roem, succes, ambitie |
goudsbloem | dood, verdriet, liefdevolle herinnering (?); symbool van de zon (zie ook zonnebloem) |
graan (maïs, gerst, tarwe, rijst e.d.) | groei,
vruchtbaarheid, voedsel, wedergeboorte (i.v.m. graan dat rijpt in de
aarde, sterft in de herfst, opkomt in de lente) (Grieken en Romeinen: Demeter en Ceres waren de Griekse resp. Romeinse godin van landbouw en graan) (China, Romeinen, Egypte: begrafenissymbool) |
granaatappel | macht over veel mensen (koningshuis, kerk), vruchtbaarheid (veel zaadjes),
liefde, kundalini-energie (yoga), godin Hera / Juno; appel, granaatappel, sinaasappel, aardbei en kers hebben vergelijkbare symboliek |
grove den | het leven, lang leven, eeuwigheid, onsterfelijkheid |
guichelheil | ontmoeting, vergeving |
guldenroede | groei, nieuw begin, geluk, voorspoed, kracht, flexibiliteit (veerkracht), levensmoed |
hazelaar | wijsheid,
levenskracht, magische krachten (o.m. toekomst voorspellen) (Kelten en Noord-Europa: staf van hazelaar is attribuut van tovenaars en feeën) |
helichrysum | duurzame schoonheid (Griekse helios-chrysos is zon-goud) |
heliconia | schoonheid, eeuwige jeugd |
hibiscus | uitzonderlijke / zeldzame schoonheid, breekbare schoonheid, vreugde, genegenheid, liefde, geluk |
hortensia | harmonie, dankbaarheid, gratie, schoonheid, verrassend, begrip, impulsiviteit, instabiliteit |
huislook (donderblad, donderbaard, sempervivum) | lang leven
(semper-vivum is altijd-levend), bescherming tegen blikseminslag (net als sedum geschikt voor groendaken) |
hulst (ilex) | leven, eeuwige vriendschap, warmte,
liefde, vreugde, licht; de wintergroene bladeren en rode bessen verwijzen naar eeuwig leven en vooruitziendheid (Christelijk: stekelige bladeren staan voor het lijden van Christus en de doornenkroon) (Germaans: in december de altijdgroene bladeren als versiering van huizen, vandaar ons gebruik van hulst met Kerstmis) |
hyacint | vrede, trots, toewijding,
schoonheid, macht, trots (Christelijk: geluk, zachte liefde) |
hypericum (hertshooi, Sint-Janskruid) | genezing, bescherming, geluk |
hysop | bescheidenheid (nederigheid), onschuld, reiniging (zuiveren, doop) |
iris | mannelijkheid, wijsheid, optimisme, vertrouwen, "ik heb een boodschap voor jou", pijnappelklier (yoga) |
jasmijn | hoop op wederzijdse gevoelens,
puurheid, vriendschap, tederheid, bescheidenheid, liefhebben van je naaste (Perzische yasmin is geschenk van God) |
jasmijn: kaapse jasmijn | zie bij gardenia |
kamille | bescheidenheid, zonnigheid |
kamperfoelie | betrouwbaarheid, toewijding, verbondenheid, eeuwige band van de liefde |
kastanjeboom | trouw, eerlijkheid, kwetsbaarheid |
keizerskroon | de keizer, macht |
kers | liefde, gevoel,
begeerte (China: maagdelijkheid, voorspoed) (Japan: symbool van de samoerai); appel, granaatappel, sinaasappel, aardbei en kers hebben vergelijkbare symboliek |
kervel | oprechtheid |
klaproos, papaver, slaapbol (soms: donderbloem, onweerbloem) | troost, slaap,
dromen, dood (i.v.m.
slaapverwekkende eigenschappen: de slaap des doods), gesneuvelden in de Eerste
Wereldoorlog (in WO I meende men dat de klaproos op de akkers verscheen
door het bloed van de gesneuvelden); de klaproos is regenvoorspeller (bij
regen klapt zij dicht); kortstondigheid van het leven (tere klaproos
verwelkt snel); bescherming tegen onweer (als er toch onweer komt, steek; (Grieken: symbool van Hypnos (god van de slaap) en Morpheus (god van de droom)) |
klaver: rode klaver | geestelijk rijk
leven (Kelten: bekoorlijkheid, vruchtbaarheid) (Ierland: St. Patrick's day) |
klaverblad | geluk (i.v.m. de
drie-eenheid van het blad?; verg. driepas),
afscheid (i.v.m. het gebruik van klaver op graven) (Christelijk: drie-eenheid d.w.z. vader, zoon en heilige geest) |
klimop, hedera helix | verbondenheid, trouw, eeuwig leven (i.v.m. altijd-groene bladeren: klimop, laurier en taxus), volharding (i.v.m. altijd-groen en stevig hechten aan de ondergrond) |
koekoeksbloem | nieuwe liefde |
kool | moederschoot, geboorte |
korenbloem | leven, vruchtbaarheid; ook onafhankelijkheid
en fijngevoeligheid (Duitsland: Hemelvaartsdag) |
krokus | lente, nieuw begin, "kwets mij niet", maar ook: blijdschap, vreugde |
kruidje- roer-mij-niet |
lichtgeraakt |
lathyrus, siererwt, pronkerwt | fijngevoeligheid, zachtaardigheid, vriendschap |
lathyrus orodatus | zie bij reukerwt |
laurier | roem, overwinning, onvergankelijkheid (i.v.m. altijd-groene bladeren: klimop, laurier en taxus) |
lavendel | vriendschappelijke liefde, bewondering, schoonheid, eenzaamheid |
leeuwenbek | liefde voor de wetenschap, geheimen bewaren, kracht, beschermt ons tegen afwijzing; maar ook: afwijzing (?), bedrog (?) |
lelie (vooral wit) | lente, onschuld, zuiverheid
en reinheid, vrouwelijkheid, vruchtbaarheid, waardigheid, geluk, liefde,
vergankelijkheid; de, soms geknakte, lelie komt veelal voor op kindergraven (de "bleke" dood) (Christelijk: barmhartigheid, Maria i.v.m. de drie bloemblaadjes die de drie-eenheid aangeeft, de aartsengel Gabriël zie bij engel) (Amerika: hoop) (zie ook gloriosa, d.w.z. klimlelie) |
lelie: Afrikaans | liefde, vruchtbaarheid |
lelie: franse lelie | zie bij fleur-de-lis |
lelie: Inca-lelie | toewijding; voorspoed wensen (bij geven aan iemand) |
lelie: rood | geluk |
lelietje-van-dalen, lelietje-der-dalen, meiklokje |
zuiverheid,
prilheid, eenvoud, liefde (Frankrijk, op 1 mei: bosje lelietjes-van-dalen om te tonen dat je iemand liefhebt) (Christelijk: Christus als brenger van heil en evangelie) |
linde | bescherming, rust, schoonheid |
lis | de drie-eenheid (drie-delige bloem) |
lisianthus, eustoma | waardering, dankbaarheid |
lotus, heilige lotus | zuiverheid (puurheid),
hemelse schoonheid, perfectie (volmaaktheid),
Boeddhisme (Boeddha zelf ook), geboorte en wedergeboorte (bijvoorbeeld op
grafmonumenten) (zuiverheid i.v.m. het onbesmeurd opbloeien boven het moerassige water) (Boeddhisme: spirituele ontplooiing, mannelijke stam en vrouwelijke bloesem vormen echtelijke eendracht, harmonie) (voor een bijna volmaakte schoonheid zie de afbeelding in Wikipedia) |
madelief, madeliefje | onschuld, reinheid (maagdelijkheid), trouw in de liefde; als een ketting aaneen: verbondenheid, geluk |
magnolia | lente, idealisme, sterke principes, reinheid, nobelheid |
maretak, mistel, vogellijm, misteltoe (Eng.) | vruchtbaarheid,
vrede, leven, liefde, geluk, regeneratie, genezing; voorteken gezegende
verbintenis (als twee mensen elkaar ontmoeten onder een bosje maretak,
vastgebonden met een rood lintje, dan mogen ze elkaar kussen en een besje
plukken; weigeren te kussen brengt uiteraard ongeluk; de
"werking" van de maretak duurt zolang er nog een besje aan de
matetak hangt); de besjes weren heksen en boze geesten (wellicht door het witte van de besjes in het donkere seizoen); de maretak is giftig, alleen van de besjes werd gezegd dat die in bijvoorbeeld thee werken tegen hoge bloeddruk (probeer dit niet!, er is speciale kruidenthee van maretak); de maretak is een wintergroene plant met witte besjes, die parasitair groeit op een boom, bijvoorbeeld een eik |
margriet | onschuld, liefde, "je maakt me gelukkig", "je bent het zonnetje in huis" |
mariabloem | zuiverheid, onschuld (er zijn allerlei bloemen die een mariabloem zijn); verg. Maagd Maria |
meidoorn | bloesem:
beschermer van de kuisheid (Oudheid: teken van Hymenaios, god van het huwelijk) |
metselteken | muurteken (zie metselteken) |
mimosa | gevoeligheid (zachtheid), kwetsbaarheid, vriendschap, trouw |
mirre | verdriet (de "druppels" hars zijn tranen) |
mirte | liefde, schoonheid,
huwelijk (mirte is een altijdgroene struik) (China: succes) (Grieken: teken van Aphrodite) (Joden: op het Loofhuttenfeest worden "drie mirtetakjes samen met andere takken en een geurige vrucht gebruikt voor het Loelav zwaaien") |
monnikskap | dolende ridder (giftige plant, vroeger toegediend aan ter dood veroordeelden) |
muurteken | zie metselteken |
narcis | ijdelheid (denk aan
Narkissos uit de Griekse mythologie,
gelatiniseerd tot Narcissus), zelfzucht, nieuw leven, maar ook soms
"vroege dood, slaap en wedergeboorte"; de narcis bloeit en sterft vroeg; de dierlijke variant van Narcissus is de fazant (Oosten: treurige liefde, maar ook vreugde en welvaart i.v.m. hij bloeit met het Chinese nieuwjaar) |
narcis: wit | nieuw leven, lentegevoel |
narcis: geel | groeiend zelfrespect, geluk, trouw; maar ook: bedrog (?) |
nerine, kliplelie | humor, verbinding, recht uit het hart |
nigella, nigella damascena,
juffertje- in-het-groen |
verlegenheid |
oleander | bevalligheid,
schoonheid (Mediterraan: gevaar) |
olijf, olijftak, olijfkrans (krans van olijftakken en -bladeren) |
vrede (groene
olijftak verg. witte duif), liefde, trouw, eendracht,
gerechtigheid, zuiverheid; wederopstanding (als voorwerp bij een graf) (Christelijk: vroomheid, gods zorg voor zijn kinderen; duif met olijftakje in snavel betekent vrede) (Grieken: attribuut van godin Athene; overwinnaars van de antieke Olympische Spelen kregen een kruik olijfolie en een olijfkrans, verg. lauwerkrans) (Islam: boom van de verboden vrucht) |
oostindische kers | overwinning, liefdesvlam |
oranjebloesem | vruchtbaarheid, zuiverheid, onschuld |
orchidee | vruchtbaarheid, elegantie, zuivere vriendschap, liefde, vrouwelijkheid, verbondenheid, aanhankelijkheid, schoonheid, rijkdom, wijsheid, kracht, "ik zal je leven aangenaam maken" |
orchidee: vlinderorchidee | vrouwelijkheid, elegantie, schoonheid, liefde |
oregano, wilde marjolein | geluk, vrouwelijkheid, aantrekkingskrach |
ornithogalum, vogelmelk | zuiverheid, gids |
paardenbloem | gematigdheid, verstandigheid; soms: geluk, trouw |
paddenstoel | wedergeboorte
(i.v.m. leven dat herrijst uit de dood, denk aan een
"heksenkring"); soms: de wedergeborene (China: geluk, lang leven) |
palm, palmboom | onsterfelijkheid,
overwinning, paradijs, maagdelijkheid, zuiverheid, martelaarschap (Egypte: levensboom) (Midden-Oosten: zon, overwinning) (Romeinen: denk aan palmtakken en palmbladeren bij een optocht na een overwinning, ook bij een overwinning van een gladiator) |
palmtak | vrede en overwinning (bijvoorbeeld voor overwinnaars van de antieke Olympische Spelen), martelaarschap, pelgrim, attribuut van Nike (Romeins Victoria), verg. kroon met kruis op palmtakken |
papaver | zie bij klaproos; ook: hoogmoed, vergankelijkheid aardse glorie |
papyrus | vruchtbaarheid, vreugde, Beneden-Egypte |
passiebloem | opoffering, vrede (geneeskrachtige
werking, tegen stress) (Christelijk: lijden van Christus) |
peer | goedheid (i.v.m.
moeder- of liefdessymbool),
zinnelijkheid, verlangen naar erotiek; attribuut van godin Aphrodite (i.v.m. vrouwelijke rondingen) en Hera (godin van liefde en huwelijk) |
petunia | "ik waardeer je gezelschap", spijt (?), woede (?) |
perzik: bloesem | "je bent de
mooiste", maagdelijkheid (China: huwelijk) |
perzik: met blad | in de Renaissance teken van aandacht voor de waarheid |
perzik: vrucht | plezier, vreugde,
lust (de schil voelt aan als de huid van een jonge vrouw) (China, Japan: onsterfelijkheid) |
pijnappel, pijnboom, dennenappel | onsterfelijkheid (pijnappel
en dennenappel vooral op
graven), vruchtbaarheid: pijnboom, den en spar zijn altijdgroene bomen en staan voor onsterfelijkheid (verg. kerstboom) |
pinksterbloem | fragiel, Pinksteren |
pioen, pioenroos | gelukkig leven, liefde, romantiek;
gelukkig leven, gezondheid, eer, waardigheid, verlegenheid, bescherming (China: waardigheid, rijkdom) (Christelijk: Maria i.v.m. roos zonder doornen) (Japan: vruchtbaarheid, geluk, huwelijk) |
primula | hoop, nieuw begin, groei |
pruim: bloesem | volharding, schoonheid, Japanse vrouwelijkheid |
pruim: vrucht | vrouwelijk geslacht, lust |
ranonkel | charme, glans, aantrekkelijkheid |
reukerwt (lathyrus orodatus) | zachtaardigheid, subtiel genieten |
ridderspoor (delphinium) | vaagheid, zweverigheid, plezier (Christelijk: gezondheid, geschenk) |
riet | zuivering, reiniging (Christelijk: Johannes de Doper) (Japan: "rietvlakte" is sterfelijke wereld) (Kelten: tegen hekserij) (Midden-Amerika: vruchtbaarheid) (Oudheid: teken van god Pan, denk aan de panfluit) |
roos | liefde en romantiek (vooral de
rode roos), genegenheid, geluk, schoonheid, vreugde, macht (i.v.m. koningin van de
bloemen), dapperheid, vergankelijkheid (op grafstenen en zerken
bijvoorbeeld), discretie (zwijgen; rozenkransen
in Romeinse vergaderzalen betekent dat de gesprekken sub rosa waren
dus privé, niet openbaar), Rozenkruisers (drie johannesrozen staan voor
licht, liefde en leven) (zie ook bij de bloemkleuren hieronder!) (Christelijk: Maria (rode roos, "roos zonder doornen", bloem van onschuld met rode bloemblaadjes als bloed van Christus), kuisheid, lijden van Christus (vijf blaadjes is vijf wonden van Christus, vaak als een bloedrode roos)) (Oudheid: Aphrodite / Venus) |
roos: damascene roos | opbloeiende liefde |
roos: donkerrood | onbewuste schoonheid, vertrouwen, schaamte |
roos: dubbele roos | vereniging man en vrouw |
roos: geel | jaloezie, ontrouw |
roos: geknakte of gebroken roos | afgebroken leven, dood; geknakte rode roos: afgebroken relatie |
roos: in knop | de liefde is er maar zal nog gaan bloeien, |
roos: Japanse roos | zie bij camellia |
roos: ontbladerend | sterfelijkheid |
roos: oranje | hartstochtelijke liefde, enthousiasme |
roos: rood | hartstocht, verlangen, "ik hou van jou" |
roos: roze (rose) | eerste liefde, vriendschap, waardering, blijdschap |
roos: rozenbottel | wachten, wachten op de ware (geliefde), herfst |
roos: stokroos | zie bij stokroos |
roos: verdord (verwelkt) | verwelkt leven |
roos: wild | "onwettige" liefde |
roos: wit | eenvoud, puurheid (onschuld, zuiverheid), waardig, "vertrouw me" |
roos: wit en rood in boeket | "voor altijd samen" |
rozemarijn | liefde, vriendschap, trouw, geboorte |
scabiosa | ongelukkige liefde; soms: puurheid en vrolijkheid (?) |
sering | verliefdheid, eerste liefde, onschuld, geluk, huiselijk geluk |
sering: wit | jeugdigheid, vertrouwen |
sinaasappel, sinaasappel- boom |
kennis van goed en kwaad, "Van Oranje" (stadhouders, koningen) |
sint-janskruid | licht, zomerzonnewende (sint-janskruid bloeit rond 24 juni), afweermiddel hekserij |
sleutelbloem | hoop, nieuw begin, groei, liefdesverklaring |
sneeuwklokje | hoop, vrede, puurheid, macht |
solidago | geld, succes, geluk, steun in moeilijke tijd |
steenbreek | lieflijke glimlach, eenvoud, wederopstanding |
stokroos | ambitie, geven van een offer; zie ook bij roos |
strelizia,
paradijsvogel- bloem |
vrijheid, onsterfelijkheid |
strohalm | onsterfelijkheid, verbintenis in het huwelijk |
strobloem | onsterfelijkheid |
tanacetum, boeren- wormkruid |
rust, onsterfelijkheid, sterkte, volgzaamheid |
taxus, venijnboom | onvergankelijkheid,
verbinding tussen leven en dood, rouw, dood (i.v.m. altijd-groene
bladeren: klimop, laurier
en taxus) (Kelten: poortwachter, geestenwerend) |
tijm | moed |
treurwilg | rouw en verdriet van de
nabestaanden (geldt ook voor een treurende
figuur) (Germanen: de wilg staat voor de dood) |
tulp | "ik bid voor u",
"Nederland"; zie ook bij de bloemkleuren! (Christelijk: gebed) (Turkije: leven, vruchtbaarheid) |
tulp: gele tulp | blijdschap, vrolijkheid, stralende glimlach, hopeloos verliefd |
tulp: rode tulp | perfecte liefde |
tulp: paarse tulp | koninklijk |
tulp: witte tulp | vergeving |
vanda (een orchidee, koningin van de jungle) | zuivere vriendschap, vrede |
veldbloemen | Christelijk: Maagd Maria |
verbena (ijzerhard) | ontroering, verzoening, liefde |
vergeet-mij-nietje, vergeet-me-nietje (myosotis) |
eeuwige liefde, de hoop op "voor altijd in jouw gedachten", toegewijde liefde (Griekse mus-ous (otos) is muis-oor, dus muizenoor, naar het uiterlijk van de blaadjes) |
viburnum (Gelderse roos) | trots (fierheid) |
vijg, vijgenboom, vijgenblad | het vijgenblad
grijpt terug op Adam en Eva nadat ze "de appel" van de boom
hadden geplukt en gegeten en hun naaktheid ervoeren (vijgenboom is boom
van de verboden vrucht) (Egypte, India: vruchtbaarheid) (Boeddhisme: moreel gedrag / moreel leren en onsterfelijkheid) (Grieken: attribuut van o.m. Dionysos) |
vingerhoedskruid | grilligheid, bescherming, sprookjes |
viool, viooltje | voorjaar, jong of nieuw leven,
geluk, vertrouwen, geliefde herinneringen (Frans voor viooltje is pensée) (Christelijk: Maria i.v.m. zuiverheid en zedigheid) |
viooltje: driekleurig | vrijdenken, genegenheid |
viooltje: maarts viooltje | hoop, gedachten (Christelijk: zuiverheid, zedigheid) |
viooltje: wit | nederigheid, bescheidenheid, jeugdige onschuld |
vlas | reinheid,
teerheid (Middeleeuwen: bescherming tegen toverkracht) |
vlier | ijver (Germanen: oneindigheid van het leven) |
vlinderorchidee | zie bij orchidee: vlinderorchidee |
vrouwenmantel, alchemilla | schoonheid, mysterie |
vruchten | een overdaad aan vruchten of groente staat voor vruchtbaarheid |
waterlelie (wit) | schoonheid, zuivere liefde (veel culturen: schepping) |
weegbree (grote weegbree) | standvastigheid |
wierookdoosje | aartsengel Rafaël, zie bij engel |
wijn | transformatie (i.v.m. van druif naar goddelijke en invloedrijke drank), gastvrijheid, samenzijn |
wijnruit | bescherming tegen het kwaad (vroeger: tegen de zwarte dood) |
wijnstok, wijnrank | het goede van het leven, gastvrijheid, samenzijn; een kroon van klimop en/of wijnranken is de herfst; zie ook bij wijn en druiventros |
wijnzak | zonde (verg. wijn) |
wilg | gezondheid,
gemakkelijke geboorte (beide symbolen mogelijk i.v.m. wilgenbast als
natuurlijke pijnstiller?) (Taoïsme: "geduld en kracht in buigzaamheid") (Tibet: levensboom) |
zantedeschia, calla | zuiverheid, sympathie |
zonnebloem, helianthus | vitaliteit, levenslust,
gezondheid, toewijding, bewondering, loyaliteit, de gulden snede (i.v.m.
zaden in bloem); symbool van de zon (zie ook goudsbloem) (bloem keert zich naar de zon; Griekse ilios-anthos is zon-bloem; de niet-aflatende toewijding komt van de Griekse Cytia die verliefd wordt op de zonnegod Apollo die helaas alleen maar belang stelt haar zus Leucothea) |
Dieren | |
aap | in het westen:
speelsheid, begeerte, ontucht, afgoderij (ketterij), ijdelheid (na-apen), duivel,
welstand (rijkdom) in andere culturen (Afrika en Azië): wijsheid, behendigheid, intelligentie |
aap: met appel | smaak (zintuig; dieren met symbolen van de zintuigen: zie bij adelaar) |
adelaar, arend | visie, perspectief, kracht,
macht (adelaar is de "koning der vogels"),
weerbaarheid, vrijheid, vermogen tot
"overzien" (scherpe blik), snelheid, evangelist Johannes
(symbolen van de vier evangelisten: stier is Lucas, leeuw is Marcus, engel
is Mattheus, adelaar is Johannes), luchtmacht (adelaar in een embleem) (Christelijk: evangelist Johannes, Christus, doop) (Hindoeïsme: adelaar Garoeda is de drager van Vishnu, de beschermende god, zie ook bij vis) (Noord-Azië: vadersymbool) (Romeins: god Jupiter, vaak met een bliksemschicht in zijn klauwen) (V.S.: adelaar (eagle) met witte kop is symbool voor de USA) |
adelaar: met een slang in bek | overwinning op het kwaad |
adelaar: met een spiegel | gezicht (zintuig; dieren met symbolen van de zintuigen: adelaar met een spiegel (gezicht), hond met een bloem (reuk), aap met een appel (smaak), rendier (gehoor) en papegaai (tastzin)) |
adelaar: tweekoppig | Hittieten, Heilig Roomse Rijk, Habbsburg, keizerrijk Rusland: tweekoppige adelaar is overwinning |
antilope | gratie, snelheid |
arend | zie adelaar (arend en adelaar zijn synoniem) |
beer: algemeen | zelfstandig,
sterk, agressie, onvoorspelbaar (China: mannelijke moed) (Christelijk en Islam: wreed, wellust, vraatzucht) (Scandinavië: als oerkracht de incarnatie van god Odin) |
beer: berin, vrouwtjesbeer | zorg, warmte, moederlijke kracht |
bever | bouwen, werklust, wijsheid, vindingrijkheid, gemeenschap, evenwicht met natuur, aanpassen natuur, een wijze leraar en gids |
bij | werklust, toewijding, sociale verbinding,
ordening en organisatie, overvloed, gemeenschap,
samenwerking (bijenkorf is samenwerking,
verzameling, opslag), onsterfelijkheid,
wedergeboorte, reinheid en zuiverheid (Chinezen: vlijt en spaarzaamheid) (Egyptenaren: "levengevers", geboorte, dood, wedergeboorte; de tranen van de zonnegod veranderden in werkbijen) (Grieken: ijver en welstand, onsterfelijkheid, reinheid, inspirator voor kunstenaars) (Kelten: geheime wijsheid) (Romeinen: adem van het leven, democratie, een bijenzwerm is ongeluk) |
bok | wellust, ontucht, vrekkigheid, verworpenen van de hel |
buffel | standvastigheid, "de krijger" |
das | sociaal ingesteld, territorium bewust, niet-agressief (als hij niet bedreigd wordt) |
distel | genezing, bescherming, vergelding, martelaarschap |
dolfijn | intelligentie, problemen oplossen, gratie en schoonheid, vreugde en spel, genezing, spirituele gids, beschermer, verbondenheid,
redder (in de mythologie draagt de dolfijn goden op zijn rug of redt hij
helden), gemeenschap
(dolfijn is in de heraldiek symbool voor macht / gezag van de Franse
vorst), beheersing (dolfijn die zich om een anker
slingert) (Griekse mythologie: dolfijn geeft een kalme zee aan en staat in die hoedanigheid voor Triton die de stormen luwt; attribuut van Apollo) |
duif (verg. tortel) |
vrede,
zuiverheid (reinheid), onschuld, levensgeest (adem, ziel), vrouwelijkheid, moederlijkheid,
eenvoud (China en Japan: lang leven, eerbewijs) (Christelijk: Heilige Geest, doop, Heilige Maria, de ziel van een "uitverkorene") (Egypte: onschuld) (Grieken en Romeinen: liefde voor vernieuwing van het leven) (Hindoeïsme: boodschapper van de god van de dood) (Joods: verzoening, reiniging) (India: zwarte duif is dood en ongeluk) (Perzen: hoort bij god van de oorlog, maar duif die zwaard draagt is einde van de strijd) |
duif: met olijftak | hoop, vrede en verzoening (de duif die na de zondvloed met een olijftakje in zijn snavel terugkeert naar de ark van Noach: hoop voor de mens; vrede en verzoening van god) |
duif: opvliegend | Christelijk: door de stralenbundel vliegend vindt hij zijn weg naar de hemel |
duif: uit mond van persoon | Christelijk: duif vliegt uit mond van een martelaar, "heilige" o.d. als die overlijdt symbool van zuiverheid, kuisheid |
duif: vliegende, dalende duif | Christelijk: de Heilige Geest, onschuld en zuiverheid, trouwe liefde, vrede, Gods liefde en zegening |
duif: witte duif | vrede (verg. groene olijftak), zuiverheid (reinheid), pure goedheid |
eekhoorn | vindingrijkheid, behendigheid (beweeglijkheid), paraatheid, aanpassingsvermogen, snel denken, milieubehoud (verspreiden zaden, fragiele uiterlijk), geluk en voorspoed, maar ook hebzucht en vrijgevigheid |
egel | wijsheid, intelligentie, bescherming, verdediging, zelfbehoud, onderbewustzijn (vanwege nachtdier), onschuld (Christelijk: toorn, boosheid, razernij) |
ekster | nieuwsgierigheid, aandacht, verbinding hemel en aarde, openstaan voor nieuwe ervaringen |
eland (witte eland) | het voorspellende |
everzwijn,
wild zwijn, ever (verg. varken) |
zon en maan,
vruchtbaarheid, kracht, moed, doortastend (Christelijk: tirannie en begeerte i.v.m. het agressieve en destructieve gedrag) (Germanen: heilig dier) (Japan: moed, succesvolle agressiviteit) (Joden: vijand van het volk i.v.m. vertrappen van de wijnstok (Kelten: kop van een ever is gezondheid en bescherming tegen gevaar) |
everzwijn: wit zwijn | vrouwelijke maan (Japan) |
everzwijn: zwart zwijn | mannelijke zon |
ezel | luiheid, dwaasheid, stuursheid
(dwarsheid, koppigheid) (Christelijk: nederigheid, armoede; Jezus op een ezel bij intocht in Jeruzalem) (Grieken en Romeinen: begeerte, lachwekkende domheid) |
ezelsoren | intellectuele domheid, soms: muzikale domheid (denk aan de oren) |
fabeldier | zie fabeldier bij Diverse |
fazant | ijdelheid (dierlijke variant van Narcissus, zie bij narcis, denk aan de fraaie kleuren van het mannetje en het saaie bruin van het vrouwtje...), voorspoed, voorbode van iets goeds (het zien van een fazant, wel zelf actie ondernemen); verg. patrijs |
flamingo | gratie en schoonheid, veerkracht, evenwicht en harmonie, onderscheidingsvermogen,
aanpassingsvermogen (oude Egypte: vitaliteit, warmte, leven) |
gans | waakzaamheid /
bewaking (ganzen gakken als er
onraad dreigt; verg. haan), praatzucht en beetje dom (ganzen gakken veel),
winter, vrijheid (als trekvogel) (India: "verlangen om verlost te worden uit zijn onophoudelijke cyclus van het bestaan") (Egypte: ziel van de farao's, metgezel van de god Geb) (Grieken: attribuut van Artemis) |
gier | roofzucht,
hebzucht, gulzigheid (Christelijk: demonen) (Egypte: beschermer) |
haan | trots, waakzaamheid
(hoogste zitplaats, denk aan de waakzame kerkhaan tegen het kwaad), bewaking (alertheid; verg. gans), kracht,
veerkracht, verstand, moed, toorn (boosheid), dageraad / wekker (kraait
bij de eerste zonnestralen), overwinning na tegenslag, overwinning na
duisternis, seksualiteit (begeerte), macho, mannelijke wellust, ontucht, onreinheid,
brandweer (vuurrode kam), kennis van het weer (ook hier: denk aan kerkhaan
/ weerhaan) (China: geluk en trouw mede omdat de haan voedsel aanbiedt aan zijn hennen) (Christelijk: berouw en verlossing; windhaan / torenhaan staat bovenop de kerktoren; wederopstanding, Pasen) (Japan: heilige dieren) |
haan: kraaiend | Frankrijk (de kraaiende, Gallische haan is trots en koppig, verg. Marianne) |
haas (verg. konijn) |
vruchtbaarheid (lente, nieuw begin, snelheid van
voortplanting), snelheid / beweging, intuïtie,
elegantie, angst, lafheid (Germanen: paashaas i.v.m. vruchtbaarheid en lente) (Grieken: attribuut van Eros i.v.m. hartstocht / vruchtbaarheid, attribuut van Hermes i.v.m. zijn snelheid) |
heremietkreeft | kluizenaar |
hermelijn | rijkdom, matigheid, zuiverheid |
hert | verbinding met natuur, alertheid,
vrees, intuïtie, waardigheid, zuiverheid, zachtheid, volgen van je innerlijke leiding, genade, boodschapper, spreekt taal van het hart ("het verwerpen van alles waaraan geen liefdevolle intentie ten grondslag ligt"), brug tussen fysieke en spirituele, vernieuwing (gewei), vrouwelijke aspecten (Christelijk: heilbegeerte, godsvrucht, Christus, "geestelijke mens") (China: mannetjeshert is rijkdom en geluk) |
hinde | barmhartigheid, zachtmoedigheid |
hond | trouw (loyaal), waakzaamheid, bescherming, gezelschap, huiselijkheid, vriendschap, onvoorwaardelijke liefde en toewijding (dienstbaarheid), (vroeger) wellust, gids (in het hiernamaals) |
hond: Duitse herder | beschermer, politie |
hond: golden retriever, labrador retriever | vriendelijkheid, speelsheid |
hond: met bloem | reuk (zintuig; dieren met symbolen van de zintuigen:zie bij adelaar) |
ibis | wijsheid, incarnatie van maangod Thoth |
ijsvogel | zuiverheid |
jachthond | jacht, rechtvaardigheid, waarheid |
jaguar | snelheid; veel symboliek van de leeuw vinden we in Midden- en Zuid-Amerika in de jaguar terug (Midden- en Zuid-Amerika: toekomstvoorspelling, koningschap, tovenarij, aarde en maan, vruchtbaarheid) |
jakhals | aaseter; het
aaseter zijn wordt zowel goed (Egypte) als kwaad (India) beschouwd (Egypte: zelfde status als de hond; de god Anubis, god van de balseming, wordt afgebeeld als zwarte jakhals of als mens met een kop van een zwarte jakhals) (India: vernietiging en onheil) |
kalkoen | moed, overvloed |
karper | geluk (op boten tegen schipbreuk en op daken van huizen tegen brand), doorzettingsvermogen (uit het verhaal dat de karper, net als de zalm, tegen de stroming in zwemt) |
kat, poes | trots,
onafhankelijkheid, eigenzinnigheid, vrijheid, flexibiliteit,
beweeglijkheid, intuïtie, verbinding met het spirituele, helderziendheid,
mysterie, gratie, aaibaarheid, behaagzucht, geheimzinnigheid,
vrouwelijkheid, verleidelijke charme, (vroeger) wellust (zwarte kat is ongeluk en hekserij, maar ook bescherming en geluk) (Egypte: gelukbrenger, heilig wezen; vrouw met kattenhoofd Bastet of Pakhet is godin van vruchtbaarheid, leven, vreugde, dans, warmte; in de mummies kregen ze muizen mee als voedsel) (Japan: ook: tegenspoed) (Tempeliers: de duivel) |
kikker (verg. pad) |
vruchtbaarheid, liefde, transformatie en wedergeboorte
(metamorfose, van ei naar dikkopje naar amfibie), bewoners tussen werelden, communicatie, aanpassingsvermogen,
hoogmoed, ontkieming, voorspeller lenteregen (Aboriginals: schepper en beschermer van waterbronnen) (China: yin en daarmee overvloed, voorspoed, geluk) (Japan: boodschapper van liefde) |
koe | Grote Moeder,
Moeder Aarde, hemels (horen is halve maan) en aards (melk is voedende
kracht), vruchtbaarheid, rust en vrede (door haar kalmte), ontelbare
sterren aan de Melkweg (melkdruppels van de koe, verg. de sterren door
"druppels moedermelk van Hera") (India: hindoes en boeddhisten waarderen het rustige en geduldige karakter van de hier heilige koe, de koe als uiting van geluk) |
koe: grazend | voedende kracht van de aarde, melkwinkel (reclame melkboer) |
kolibrie | gratie, veerkracht, vreugde, vervulling, vluchtigheid van het leven (Azteken: kracht, vitaliteit, wedergeboorte) (India: boodschapper tussen hemel en aarde) (Zuid-Amerika: liefde, vreugde, feest) |
konijn (verg. haas) |
vruchtbaarheid
(lente, nieuw begin, snelheid van voortplanting), overvloed, speelsheid
(jeugdige energie), ondeugend (spontaniteit), bedriegertjes,
levensvreugde, waakzaamheid, nieuwsgierigheid, avontuurlijk (volksgeloof: geluk en geneesmiddel omdat een konijnenpoot geluk zou brengen of zou helpen tegen bepaalde ziektes) |
kraai | wijsheid, intelligent (kennis), voorspellend
(vooruitziend, gids, profetische stem), waarheid en
realiteit, hiernamaals, maar ook naderend onheil (ongeluk, oorlog, dood),
mysterie, bedrog, diefstal (China: kraai met drie poten op een zon is keizer) (Japan: kraai met drie poten op een zon is liefde voor het gezin) |
kraanvogel | boodschapper van
vrede, geluk, wijsheid, gezondheid, lang leven, regeneratie / opstanding
(trekvogel dus komt na het seizoen weer terug) (Christelijk: waakzaamheid) (Egypte: tweekoppige kraanvogel is voorspoed) (Japan: vrede en hoop i.v.m. 1000 kraanvogels origami-vouwen als iemand ziek is) (in sommige landen is de kraanvogel een heilig dier) |
kreeft | lang leven, voorspoed, heksen, onderbewustzijn, verborgen verlangens,
zonde, kwetsbaarheid, kracht (zie ook heremietkreeft) |
krokodil, alligator | vernietigende vraatzucht, meester over leven en dood, gezag, vijandigheid |
lam (verg. schaap) |
onschuld, nederigheid, geduld,
zuiverheid, hoop, zachtmoedigheid (tederheid), behoefte aan leiderschap en
bescherming, vernieuwing (denk aan de lente met de geboorte van lammeren) (Christelijk: Christus, van de apostelen; afgebeeld met kruis en nimbus: offerdood van Christus i.v.m. lam als offerdier; dus "offerbereidheid", offer en verlossing) (Islam: offer en verlossing) |
leeuw | moed, kracht,
macht, leider, koning, gezag, strijd, sterkte van karakter, wijsheid,
bewaker (beschermer, bewaakt poorten en domeinen, zie de leeuwenpoort),
de Zeven Provinciën (16e eeuw), de Republiek (17e eeuw e.d.); de heraldische leeuw heet liebaard; leeuw is een koninklijk symbool (zie
bij kroon); evangelist Marcus (symbolen van de vier evangelisten: stier is Lucas, leeuw is Marcus, engel is Mattheus, adelaar is Johannes) veel symboliek van de leeuw vinden we in Azië (vooral India) in de tijger en in Midden- en Zuid-Amerika in de jaguar terug (Egypte: gids naar het land der doden (dodenrijk); denk aan de sfinx als half mens, half leeuw) |
leeuw: gevleugeld | Christelijk: de evangelist Marcus |
leguaan | hoop, groei, wedergeboorte (regeneratie), veerkracht, aanpassingsvermogen (flexibiliteit), vindingrijkheid, geduld (kalmte) |
libelle | verandering (transformatie), licht en zuiverheid, boodschapper geestenwereld, reflecteren (op eigen krachten en valkuilen), water, beweeglijkheid |
mier | werklust, team-player (groepsdier) |
mol | isolatie, veiligheid, onderbewustzijn, veerkracht, vastberadenheid (doorzettingsvermogen), gevoeligheid, zachtheid, kwetsbaarheid, soms: wijsheid, intuïtie (China: voorspoed en geluk) |
muis | nieuwsgierig, intelligent, nederig, verlegen, vindingrijk, flexibel, moed, overleven, veerkracht, diefstal, ongedierte (muis die uit de mond van een dode komt: rode muis is goed, zwarte muis is slecht) (Afrika: kenners van de onderwereld) |
mus | vrijheid, gezelschap, ingetogen (bescheiden), verlangen naar onafhankelijkheid, zorg, gemeenschap (saamhorigheid), vriendschap, romantische toewijding, trouw |
naakte, weerloze jonge vrouw | waarheid |
nachtegaal | onwetendheid (Christelijk: avondgebed, nachtgebed) |
olifant: algemeen | kracht, wijsheid, spiritualiteit, ontzag, geheugen, gemeenschap, standvastigheid
(vastberadenheid, stabiliteit) (Afrika: boodschapper tussen hemel en aarde) (Hindoeïsme: Ganesha is een goddelijk wezen met een olifantenhoofd, de god van kennis en wijsheid, beschermheilige van reizigers) (Romeinen: overwinning) |
olifant: wit | vruchtbaarheid,
regen (Boeddhisme: witte olifant is zuiver, wijs, spiritueel) (Birma, Thailand, Cambodja: de aanstaande geboorte van de boeddha werd in een droom aan zijn moeder uitgebeeld door een witte olifant in haar baarmoeder) |
ooievaar | geboorte (bezorger
van baby'tjes), vruchtbaarheid, moederschap, toewijding aan gezin en familie, hoop, vernieuwing,
wedergeboorte (komt in het voorjaar weer terug), wijsheid, lang leven, voorbode geluk en bescherming,
spirituele betekenis (meditatie en contemplatie i.v.m. staan op één
poot), Den Haag; verg. pelikaan (Christelijk: Pasen, wederopstanding, zuiverheid) (Grieken: gewijd aan Hera) (Taoïsme: onsterfelijkheid) |
paard | kracht, macht, gratie,
vitaliteit, fierheid
(trots), vrijheid, avontuur, trouw (loyaliteit), intuïtie,
fascinatie, hoogmoed, waanzin, levensloop (?), spirituele betekenis (paardenschedel
aan gevel: onheil werend) en voor bezitter van een paard: onafhankelijkheid, vrijheid, adel, aristocratie; (Germaans: heilig dier) verg. eenhoorn |
paard in de wieg | plaats om te bevallen; bordeel |
pad (verg. kikker) |
geduld, terughoudendheid, verandering (groei, transformatie), contact met de aarde,
begeerte, de dood (in de kunst vooral bij schedel of skelet) (Afrika, Mexico: vruchtbaarheid) (China: maan, yin, water, regen, geluk, rijkdom) (Christelijk: duivel, boze geest) |
panda | onschuld, zuiverheid, vrede, geluk, evenwicht, rust, harmonie, gevoeligheid, mededogen, empathie, onvoorwaardelijke liefde |
panter | macht (autoriteit, dominantie), kracht, behendigheid (beweeglijkheid), snelheid, moed, vastberadenheid, gratie (sierlijkheid), mysterie, sensualiteit en verleiding |
papegaai | imiteren,
na-praten, wijsheid, leergierigheid, communicatie, spiritualiteit,
aanpassingsvermogen, loyaliteit, trouwe metgezel, vreugde, exotisch,
tastzin (zintuig; dieren met symbolen van de
zintuigen: zie bij adelaar) (Aboriginals: bedrieger die ons vermaakt) (Brazilië: vrijheid, levendigheid) (China: voorspoed en geluk) |
patrijs | wellust?; verg. fazant |
pauw, pauwenstaart, pauwenveer | trots,
waardigheid, arrogantie
(ijdelheid), mysterie, onsterfelijkheid (eeuwigheid), schoonheid, alwetendheid, vernieuwing, pronkzucht, ijdelheid, hoogmoed (Boeddhisme: mededogen en onsterfelijkheid) (China: schoonheid, waardigheid, vrede) (Christelijk: Christus' opstanding, wederopstanding en onsterfelijkheid; staart / veer: heelheid van de hemel) (Grieken en Romeinen: "alziend oog") (Hindoeïsme: rijkdom, voorspoed, kennis, creativiteit) |
pauw: twee pauwen | twee pauwen die uit één kelk drinken is geestelijke wedergeboorte |
pax | vrede (Latijns), Christus die vrede op aarde bracht |
pelikaan | moederlijke zorg,
zelfopofferende liefde (verhaal dat vogel jongen voedt door eigen borst open te pikken zodat de
jongen het bloed kunnen drinken, pelikaan offert zich op om haar jongen
groot te brengen); verg. ooievaar (Christelijk: lijdende Christus, eucharistie) |
raaf | onvoorzichtigheid, diefstal,
droefenis, begeleidt zielen naar de onderwereld (het hiernamaals, zie ook
bij Magere Hein),
rusteloos zwerven, eenzaamheid, dood (Afrika: waarschuwt voor gevaren) (China: driebenige raaf staat voor de zonsopkomst, zenit en ondergang) (Christelijk: duivel, profeten, zonde) (Indianen: Raafvader is scheppingsgod) (Joods: onrein, boosheid, het kwaad) (Kelten: waarzeggen, overwinnen in de strijd, vruchtbaarheid, raaf met witte vlek brengt geluk) (Scandinavië en Germanen: Odin/Wodan heeft twee raven op zijn schouders die hem alles vertellen wat ze zien, Hugin is denker en Munin is gedachtenis) |
ram | kracht, enthousiasme, vurigheid, moed, vastberadenheid, koppigheid, leiderschap, aangaan uitdagingen, vechtlust, vruchtbaarheid, mannelijkheid, overvloed, pioniersgeest, spirituele transformatieambitie (goddelijk ingrijpen) |
rat | intelligent, sluw, overleven, vindingrijk, aanpassingsvermogen (flexibel), vastberadenheid, doorzettingsvermogen, overwinnen van obstakels,
vruchtbaarheid, maar ook bedrog (verraad, oneerlijkheid), verderf, vraatzucht, hebberigheid,
gierigheid, ziekten en plagen (de pest, de zwarte dood) (op schilderijen: zwarte en witte rat staan voor nacht en dag die knagen aan de tijd) (China: overvloed, rijkdom, voorspoed, water, leven, energiestroom, snelheid van voortplanting) (Christelijk: duivel) |
reiger | rust, geduld, wijsheid, evenwicht, intuïtie, eenzaamheid wordt kracht en persoonlijke groei, milieubehoud (Egypte: wijsheid, intelligentie, inzicht, bewaarder van kennis, schrijver van de goden) |
rendier | Kerstmis, gehoor
(zintuig; dieren met symbolen van de zintuigen: zie bij adelaar) (Nomaden: begeleider naar een volgend leven) |
reptiel | Christelijk: duivel, ketterij |
roodborstje | liefde, wilskracht, groei, toewijding, territoriaal, wilskracht, moed |
rups | zie bij vlinder |
scarabee (mestkever) | schepping, dood en
wedergeboorte (zie ook bij Magere Hein), transformatie, eeuwige cyclus van leven en dood, geluk, bescherming,
veerkracht (Egypte: veilige doorgang naar het hiernamaals, "zelfs in de donkerste tijden er altijd de mogelijkheid is voor een nieuw begin en groei") |
schaap (verg. lam) |
onschuld, liefdadigheid,
behoefte aan leiderschap en bescherming (Christelijk: apostelen en christenen) |
schildpad | wijsheid en kennis, lang leven, stabiliteit, geduld, volharding, aarding, water en land (het schild staat voor bescherming, stabiliteit en veerkracht) (China: het begrip "duizend jaar", dat een wens inhoudt voor een lang leven, voorspoed en geluk", het harde schild is yang, het mannelijke; de zachte buik is yin, het vrouwelijke) (China: de hemels dieren zijn draak, feniks, schildpad en eenhoorn) (India: levenscyclus) |
schorpioen | jaloezie (zie ook vrouw
eet hart uit borst) (Christelijk: ketterij) |
slak | geduld, traagheid, zelfreflectie, vraatzucht; soms: vrouwelijkheid |
slak: met huis | flexibiliteit, bescherming |
slak: spiraal van huisje | universeel symbool voor groei, evolutie en de cyclische aard van het leven, de gulden snede |
slang, cobra | verleiding, zonde, kwaad,
bedrog (i.v.m. gevorkte tong), vernietiging, duivel, sluw (i.v.m. listige manier van aanvallen), wijsheid,
gif, genezing en geneeskunde (zie ook
esculaap en caduceus), wedergeboorte en onsterfelijkheid (i.v.m. afwerpen huid),
genezing (slang die om de caduceus kronkelt, een
geneeskundig symbool), onderwereld, dodenrijk, nijd, tweedracht, seksualiteit en vruchtbaarheid
(i.v.m. vorm van de slang en band met de aarde); eeuwigheid (eeuwige cirkel van de slang die in zijn eigen staart bijt, de ouroboros); beschermt de wereld (slang die zich om een ei kronkelt); (China: slang is evenwicht van yin én yang; de grote slang was in mythes vaak synoniem met draak) (Christelijk: het kwaad, de duivel) |
specht | ritme en betrokkenheid (beide begrippen door het gestage tikken op de stam), veerkracht, doorzettingsvermogen, aanpassingsvermogen (gemakkelijk naar boven en naar beneden op de stam) (China: geluk, kansen, rijkdom, overvloed) (Indianen: bescherming, waarzeggerij en communicatie) |
spin, spinnenweb |
geduld, ambacht, volharding, concentratie, creativiteit (weven en scheppen), vernietiging (angst, duisternis, gevaar), magie, hekserij (Christelijk: ketterij, hel) (Indianen: de Spinvrouw is de Schepper van de wereld) |
sprinkhaan | veerkracht, behendigheid, geduld, vrijheid (springen en vliegen), transformatie, zelfexpressie (i.v.m. het geluid van de sprinkhaan), vraatzucht |
stier, os | kracht, mannelijkheid; stier is evangelist Lucas (symbolen van de vier evangelisten: stier is Lucas, leeuw is Marcus, engel is Mattheus, adelaar is Johannes) |
tijger | kracht (macht, gezag), gratie (schoonheid), duidelijke aanwezigheid, dominantie,
agressie, moed, passie, sensualiteit, veerkracht, snelheid, overleving (aanpassingsvermogen); veel symboliek van de leeuw vinden we in Azië (vooral India) in de tijger terug |
toekan | communicatie, zelfexpressie, kracht, welsprekendheid (grote snavel), kleuren, feestelijkheid, exotisch, levendigheid,
gemeenschap (samenwerking) (Amerika: boodschapper tussen het menselijk rijk en de gidsenwereld, wijsheid, inzicht, intuïtie) |
tortel (verg. duif) |
zuiverheid, zachtmoedigheid |
uil | wijsheid, intellect, kennis, nieuwsgierigheid, intuïtie (inzicht), vrouwelijkheid (zorg voor haar jongen),
nacht, domheid, hekserij (uil is een nachtdier, houdt van duisternis "dus"
verwijst naar duistere praktijken); soms: de dood (zie ook bij Magere
Hein) (Jeroen Bosch: verlokking, misleiding) (Azteken: begeleider van de overledenen naar het hiernamaals) (Christelijk oude testament: onrein) (Egypte: dood en wedergeboorte) (Grieken: de steenuil staat voor de godin van de wijsheid Athena, de oehoe staat voor de onderwereld) (Hindoeïsme: welvaart, voorspoed, wijsheid, geluk, boodschapper van de dood) (Indianen: bewaker van de gidsenwereld, spirituele bescherming, vooruitziendheid, de dood) |
valk, havik (niet syn. maar lijken veel op elkaar) | adel, scherpzinnigheid, jacht (Egypte: zon; Horus, de valkengod, is een man met een valkenkop; Ba, de persoonlijkheid, is een valk met mensenhoofd, zie deels dier deels mens) |
valk met kap | hoop (afnemen van
de kap brengt licht en een begin van vrijheid) (Peru: vooroudersymbool) |
varken, zwijn (verg. everzwijn) |
gulzigheid, vraatzucht,
hebberigheid, begeerte, onreinheid, luiheid, koppigheid, maar ook
moederschap, vruchtbaarheid, voorspoed (China: vruchtbaarheid, mannelijkheid) (Joden en islamieten leggen, als niet-varken-eters, meer de nadruk op de negatieve aspecten als hebzucht en begeerte) |
vis | het onbewuste, de levenschenkende
kracht, vruchtbaarheid van water (astrologie: vrede, harmonie, opmerkingsgave, geduld, gezonde vruchtbaarheid) (China: overvloed, geluk) (Christelijk: analoog aan ichthus dus Christus; doopvont is in Latijn piscina, visvijver; drie vissen in een cirkel of drie vissen met één kop is de drie-eenheid d.w.z. god de vader, zoon, heilige geest) (Germanen: de godin Freia) (Hindoeïsme: redders, incarnatie van Varuna, god van de wateren; zie ook bij adelaar) (oude religies: attribuut van de godin van de liefde) (psycho-analyse: "eenogige vis" ofwel de penis) |
vleermuis | intuïtie, illusie, deugd, nacht, kwaad,
de dood,
duisternis, afgoderij, duivel, gevleugelde boze geest van gierigheid en nijd (algemeen: een dier van angst en bijgeloof) (Brazilië: god van de onderwereld) |
vlieg | kwaadsprekerij, bederf |
vlinder | verandering (transformatie
van leven als kruipende rups, dood als donkere pop en wedergeboorte als
vrij fladderende vlinder), vrijheid en bevrijding, zorgeloosheid
(fladderen), lichtzinnigheid, hiernamaals (op gedenkkaarten bij overlijden,
zie ook bij Magere Hein), schoonheid (kleuren, vreugde, optimisme), kwetsbaarheid, menselijke ziel (Griekse psyche), milieubehoud (kwetsbaarheid van de natuur) (Christelijk: Adam; onsterfelijke ziel "voor christenen is de dood de overgang naar een beter leven" en in het stervensuur stijgt de ziel uit het lichaam naar de hemel als een vlinder uit een pop) |
vlinder: blauw | rust, hemel, genezing, kalmte, communicatie |
vlinder: bruin | bescherming, mysterie, nieuw begin |
vlinder: oranje | noodzaak tot veranderen, genieten van het leven |
vlinder: wit | afscheid nemen, troost bieden |
vlinder: zwart | moeilijke tijden, donkere tijden, dood, wedergeboorte |
vogel | lucht, vrijheid
(vliegen in de lucht), wijsheid, goedheid, vreugde, bovenaardse (tussen
aarde en hemel, i.v.m. hun vliegen in de lucht), nauwelijks bereikbare,
ziel (voorbeeld: in de Finse mythologie bracht een vogel de ziel naar een
pasgeboren baby); vogeltje: lente |
vogel: op boom | onderlinge liefde |
vogel: in kooitje | maagdelijkheid |
vogel: kooitje open | maagdelijkheid is niet meer; eigenaar heeft afspraakje buitenshuis |
vogel: (grote) roofvogel | vermogen tot "overzien" (hoog in de lucht, langzaam vliegend op de thermiek) |
vos | sluwheid, slimheid, bedrog (Christelijk: de duivel) |
walvis | kracht, intelligentie, wijsheid, communicatie, gemeenschap (sociale leven), uithoudingsvermogen, kalmte, soevereiniteit, harmonie, bewaker en beschermer van de zee en haar bewoners, wedergeboorte (denk aan het verhaal dat Jonas / Jona drie dagen in "een grote vis" en er levend weer uit kwam) |
wolf | trouw, saamhorigheid, moed, individualiteit en zelfredzaamheid, vrijheid, intuïtie,
overwinning, maar ook: agressie, roofzucht, wild, duisternis, gevaar en
wreedheid (vooral door de roofzucht en ongebreidelde moordlust is de wolf, met reden
dus, in Nederland uitgeroeid en hoort dat zo te blijven, in het
dichtstbevolkte landje) (allerlei culturen: wolf is rover, denk aan de weerwolf als mannelijke heks die door zijn geweld de angst oproept; wolf en raaf zijn begeleiders van de goden van de dood, zie ook bij Magere Hein) (China: hebzucht, roofzucht) (Christelijk: de duivel, verstrooier van de kudde, vraatzucht) (Romeins: wolvin met moederlijke voedende zorg als voedster van Romulus en Remus; ondanks die positieve uitleg is er de Latijnse zegswijze "homo homini lupus" ofwel "de ene mens is voor de ander een wolf", d.w.z. we verslinden elkaar) |
zalm | mannelijkheid, vruchtbaarheid, wijsheid en doorzettingsvermogen (het stroomopwaarts springen); verg. karper |
zebra | dualiteit (zwart en wit), evenwicht, individualiteit (elke zebra een eigen zwart-wit-patroon), aanpassing, snelheid, beweeglijkheid,
zoeker van innovatieve oplossingen uit diverse expertises (tegenwoordig),
schaduwzelf of de donkere onbewuste aspecten van iemands persoonlijkheid
(in de psychologie) (Afrika: vrijheid, ongetemde geest van het wild) (China: yin én yang) |
zeepaardje | gratie, elegantie, schoonheid, zachtheid, vaderschap (mannetje draagt en baart de nakomelingen), band tussen ouder en kind, familie, verzorging, geduld, toewijding, aanpassingsvermogen en overleven (camouflage door kleurverandering van de huid), milieubehoud (i.v.m. het gracieuze en tere wezentje, verliezen van de habitat en overbevissing) |
zwaan | vrouwelijke schoonheid, gratie,
mannelijk licht, partnerschap, liefde, trouw (hun leven lang), zuiverheid,
transformatie (van lelijk eendje naar fraaie zwaan), streven naar kennis,
mythologische vogel van de dood (vandaar "zwanenzang", het
laatste werk of de laatste uiting van iemand; zie ook bij Magere
Hein), eenzaamheid en goedertierenheid, water, Leda (werd geschaakt
door Zeus die vermomd was als zwaan) (vrouwelijke gratie vanwege de sierlijke bewegingen) (Christelijk: Lutherse kerk, bijvoorbeeld als symbool als er een predikant begraven is, i.v.m. feit dat Johannes Hus ofwel Gans in het Slowaaks (Husa is dat in het Tsjechisch) op de brandstapel verkondigde dat men nu een gans ging braden maar over 100 jaar een zwaan zou horen zingen) (Grieken: attribuut van Aphrodite en van Apollo) |
zwaan: witte zwaan met rode vlag | bordeel (Jeroen Bosch) |
zwaan: twee zwanen | verschijnt vaak op het uilenbord (meestal twee zwanen met de snavels naar elkaar toe) |
zwaluw (vooral vliegend i.v.m. herkenning zwaluw) |
huiselijk geluk, trouw, standvastigheid, terugkomst (thuiskomst, vaak naar zelfde nest van vorig jaar, vernieuwing van leven in de lente), instinct, sierlijkheid (bewegen in de lucht), eeuwige liefde, romantiek (Christelijk: opstanding, reis van ziel naar hemel, bescherming, boodschapper van de goden) (Oosterse cultuur: huwelijksgeluk en voorspoed) |
Goden (een selectie van Griekse, Romeinse en Egyptische godheden) | |
Amon (Egyp.), Imen, Ammon, Amoen |
mannelijke aspect van de zon (verg. Oog van Ra),
god van de wind, god van de stad Thebe: versmolt met zonnegod Ra tot Amon-Ra |
Amon-Ra | koning der goden
(in het Nieuwe Rijk, rond 1200 v.Chr.); samensmelting van Amon en Ra (er waren overigens meer van dat soort samensmeltingen tussen goden) |
Amor (Rom.) | god van de liefde (bij de Grieken Eros); zie verder bij Eros |
Anteros | god van de wederliefde (Anteros strafte degene die geen gehoor gaf aan de liefde; Anteros komt van ant (voor) en Eros, hij was de broer van Eros en hielp hem) |
Anubis (Egyp.), Inepoe, Anoubis | god van het balsemen en van de doden, soms: symbool voor de overgang van leven naar dood; Anubis wordt voorgesteld als een man met de kop van een jakhals (zie deels dier, deels mens); (bij de Egyptenaren ook Thoth, bij de Grieken Hermes, bij de Romeinen Mercurius Psychopompos) |
Aphrodite | godin van de liefde, de schoonheid,
de seksualiteit en de vruchtbaarheid (bij de Romeinen Venus, bij de
Vikingen Frija); Aphrodite
was het vrouwelijk liefdesideaal; verg. Eros, het
mannelijke liefdesideaal; attributen waren o.m. de zwaan, mirte, peer |
Apollo | god van het licht, de zon, de muziek,
de schone kunsten, de geneeskunst, de boogschutters en het orakel van
Delphi; attributen waren pijl en boog (boogschutters), lauwerkrans (reinheid, door de laurier gezuiverd in het bos), lier (muziek), citer (muziek), zwaan (mannelijk licht; Cycnus, Latijn voor zwaan, was een zoon van Apollo; wellicht ook de zwaan als attribuut vanwege het lied van de stervende zwaan), dolfijn (geneeskunst), slang (geneeskunst) |
Ares | god van de oorlog (bij de Romeinen Mars, bij de Vikingen Odin) |
Artemis | godin van de jacht, de bossen, de
wilde dieren, de maan (bij de Romeinen Diana); Artemis was beschermgodin van de kuisheid (i.v.m. eeuwig maagd) en godin van de sikkelvormige maan, zie bij Selene; vaak vergezeld door gans en wilde honden; beeld was ook de amarant |
Asclepius, Asklepios, Aesculapius | god van de geneeskunde, profetie (waarzeggerij); zie ook esculaap |
Athena, Pallas Athena |
godin van de wijsheid en de krijgskunst (krijgsbeleid), beschermvrouwe van de kunsten en ambachten, beschermvrouwe van Athene (bij de Romeinen Minerva) |
Atlas | god die het hemelgewelf (later: de aarde) op zijn schouders torst, staat voor volharding |
Atropos | zie bij schikgodinnen |
Aurora (Rom.) | godin van de dageraad (bij de Grieken Eos) |
Bacchus (Rom.) | god van de wijn en daarmee ook van de dronkenschap en de roes (bij de Grieken Dionysos); silenen en saters zijn volgelingen van Bacchus |
Bastet (Egyp.), Bast, Pakhet, Ubasti, Bubastet | godin van liefde, vruchtbaarheid, leven, vreugde, dans, warmte; dochter van Ra, "kattengoed" (Bastet wordt voorgesteld als een vrouw met een kattenhoofd; zie deels dier, deels mens) |
Bes (Egyp), Bisu | dwergengod, beschermgod, huisgod |
Ceres | godin van de landbouw en het graan (bij de Grieken Demeter) |
Chaos | oergod, vader van o.m. de godinnen Gaia / Gaea (Aarde) en Nyx / Nox (Nacht); uit chaos komt schepping voort |
Charon | veerman van de onderwereld (de onderwereld: veerman Charon bracht de geesten van de doden naar de overkant van de Styx die de onderwereld van Hades omringde; verg. Hermes en Hades) |
Cupido (Rom.) | god van de begeerte (bij de Grieken Eros); vaak afgebeeld als een jongeling met vleugels en een pijl-en-boog: met de ene pijl kon hij twee mensen verliefd op elkaar worden en met de andere pijl kon hij ze elkaar laten haten; verg. putto en cherubijn |
Demeter | godin van de landbouw en het graan (bij de Romeinen Ceres) |
Diana (Rom.) | godin van de bossen en de maan, beschermvrouwe van de kraamvrouwen (bij de Grieken Artemis) |
Dionysos | god van de wijn en daarmee ook van de dronkenschap (extase) en de roes, van de vegetatie en landbouw; soms: poëzie, theater en muziek (bij de Romeinen Bacchus) |
Eos | godin van de dageraad (bij de Romeinen Aurora); Eos was snel verliefd; verg. Hesperos |
Eris | godin van strijd en ruzie |
Eros | god van de liefde (bij de Romeinen Amor en Cupido); Eros was het mannelijk liefdesideaal; verg. Aphrodite (het vrouwelijk liefdesideaal); verg. Anteros |
Fortuna (Rom.) | godin van de vergelding |
Gaia, Gaea | godin van de aarde (eerstgeboren kind van Chaos) |
Geb (Egyp.), Seb, Keb | god van de aarde
(vruchtbare aarde); Geb is vader van o.m. Osiris, Isis,
Seth; gedaante van mens met kroon en wordt vaak vergezeld door zijn gans |
Gratiën, de Drie Gratiën, Kharites; Gratiae (Rom.) | bij de Grieken
dochters van oppergod Zeus en oceanide Eurynome, bij
de Romeinen dochters van Bacchus en Venus:
Aglaia (schoonheid, pracht), Euphrosyne (vreugde, soms: lieflijkheid), Thalia (geluk, opbloeiend
geluk); verg. de Muzen |
Hades | god van de onderwereld
(bij de Romeinen Pluto); Hades was niet echt een kwade god (de onderwereld: Hermes bracht de doden naar de oever van de Styx die de onderwereld van Hades omringde en Charon bracht de geesten van de doden naar de overkant van de Styx) |
Hathor (Egyp.), Hoet-hor, Het-Heru | één van de
moedergodinnen (moeder van de moeders en moeder van de god), godin van liefde,
zorgzaamheid, levensvreugde (zang, dans, muziek); voedster van Horus; Hathor wordt voorgesteld als een vrouw met koeienhoofd of als een vrouw met koeienhoorns en een zonneschijf tussen de hoorns (soms met een slang die de cirkel van de zon vormt); zie deels dier, deels mens |
Hebe | godin van de jeugd |
Hecate | godin van grenzen, nacht en de nieuwe maan, magie; zie bij Selene |
Helios, Helius | god van de zon ('in de ochtend verliet Helius zijn plaats in het oosten, hij reed door de hemel in een door vier paarden getrokken gouden wagen; 's avonds rustte hij in zijn westelijke paleis en 's nachts voer hij over de rivier de Oceanus terug naar het noorden") |
Hephaistos | god van de smeedkunst, de vulkanen, het vuur en de ambachtslieden, smid van de goden (bij de Romeinen Vulcanus) |
Hera | godin van het
huwelijk en de liefde (zus en echtgenote van Zeus);
attribuut soms de
granaatappel, soms de peer;
(bij de Romeinen Juno); uit druppels moedermelk van Hera ontstonden de sterren aan de hemel en vandaar ook de naam Melkweg van ons sterrenstelsel (dat 500 miljard sterren bevat, middelmatig van omvang is; waarneembaar zijn ca. 100 miljard Melkwegen, dus er zijn minimaal 500 miljard maal 100 miljard sterren is 100.000.000.000 * 100.000.000.000 = 10 tot de macht 22 sterren) (verg. koe waar ook die druppels vermeld zijn; verg. ooievaar i.v.m. zogende moeder en baby'tjes) |
Herakles, Hercules | poortbewaker van Olympus (Herakles was was sterk en slim; zoon van Zeus en Alkmene) |
Hermes | god van de handel, boodschapper der goden, beschermer van de dieven en de
reizigers (bij de Romeinen Mercurius, bij de
Egyptenaren Anubis of Thoth); (de onderwereld: Hermes bracht de doden naar de rivier de Styx die de onderwereld van Hades omringde; verg. Charon en Hades) |
Hesperos, Hesperus; soms: Hespera | godin van de avond; verg. Eos |
Hestia | godin van de haard en het huis (bij de Romeinen Vesta) |
Horus (Egyp.), Her | god van de lucht, zon, bescherming, genezing,
koningschap (Horus was verbonden met de farao en heerser van de kosmos); gedaante man met de kop van een valk (zie deels dier, deels mens) |
Hygaea, Hygieia | godin van gezondheid en reinheid (hygiëne) |
Hymenaios, Hymen | god van het huwelijk |
Hypnos, Somnus (latijn) | god van de slaap; zoon van Nyx (godin de nacht) en tweelingbroer van Thanatos (god van de dood); zie ook klaproos (papaver) |
Isis (Egyp.), Aset, Auset | godin van gezondheid (beschermt goden en mensen), wijsheid (machtige tovenares), huwelijk en moederschap (vrouw van Osiris, moeder van Horus); zus van Osiris, Seth, Nephthys |
Janus (Rom.) | god van de poorten (doorgangen), van openen en sluiten, van begin en einde (de beide goddelijke hoofden van Janus met grote ogen en geeft aan dat hij een goede, waakzame deurbewaker was) |
Juno (Rom.) | godin van het huwelijk en de liefde (echtgenote van Jupiter) (bij de Grieken Hera); zie verder bij Hera |
Jupiter (Rom.) | oppergod, oorspronkelijk beschermer van wijngaarden en oogst (echtgenoot van Juno) (Zeus is de Griekse koning der goden) |
Klotho / Clotho | zie bij schikgodinnen |
Lachesis | zie bij schikgodinnen |
Luna (Rom.) | godin van de maan, genezing van ziekten, afwenden van de dood (bij de Grieken Selene) |
Mars (Rom.) | god van de oorlog (zijn maand, maart (mars), was de wedergeboorte van de gewassen en van de veldtochten) (bij de Grieken Ares); verg. Mars als planeet |
Mercurius (Rom.) | god van de handel en nijverheid
(bij de Grieken Hermes); Mercurius Psychopompos (Mercurius de zielengeleider was bij de Egyptenaren Anubis of Thoth); verg. Mercurius als planeet |
Minerva (Rom.) | godin van de wijsheid en de vindingrijkheid, beschermvrouwe van Rome (bij de Grieken Athena) |
Morpheus | god van de dromen (bij de Romeinen Somnia); zie ook klaproos (papaver) |
muzen, soms: piëriden | onsterfelijke
nimfen van kunst en wetenschap, symbool voor inspiratie (de negen muzen
waren dochters van Zeus): Clio / Kleio (symbool voor geschiedschrijving: afgebeeld met boekrol), Erato (lied, lyriek: groot snaarinstrument), Euterpe (fluitspel: dubbele fluit aan de lippen), Kalliope (heldendicht, filosofie, retoriek: schrijftafeltje en schrijfgerei), Melpomene (tragedie, treurspel: met een knots, zwaard of masker in de hand en krans van druivenbladeren op hoofd), Polyhymnia (retoriek, gewijde liederen: ernstig en peinzend gezicht), Terpsichore (vrolijke dans, lyrische poëzie zonder godsdienstige strekking: lier in de hand), Thalia / Thaleia (komedie, feestvreugde: komisch masker, kromstaf in de hand, krans van klimop op hoofd), Urania (sterrenkunde, bezingt de daden van de goden: hemelbol in de hand); verg. de Drie Gratiën |
Narkissos, Narcissus (latijn) | geen god, maar de
zoon van riviergod Kephissos (Grieks verhaal: de nimf Echo is verliefd op Narcissus, maar die ziet zichzelf in het water en wordt verliefd op zijn spiegelbeeld) |
Neith (Egyp.) | godin van oorlog en
wapens; moeder van de zonnegod Ra; gedaante van mens met pijl-en-boog |
Nemesis | godin van de vergelding |
Nephthys (Egyp.), Nebthet, Nebet-het | godin van de dood en de onderwereld, godin van de geboorte; vrouw van Seth; zus van o.m. Isis, Osiris, Seth; Nephthys is eigenlijk de Griekse benaming van deze Egyptische godin |
Neptunus (Rom.) | god van de zee (bij de Grieken Poseidon) |
Nike | godin van de overwinning (bij de Romeinen Victoria; Victoria is oorlogszuchtiger dan Nike) |
Nyx, Nox | godin van de nacht |
Osiris (Egyp.), Asetir, Oesir | god van de dood, wederopstanding (dood en leven), hiernamaals, vruchtbaarheid (man van Isis, vader van Horus, broer van Isis, Seth, Nephthys) |
Pan | god van bos en veld, losbandigheid (dierlijk instinct); vaak afgebeeld als een mannenromp met staart, bokkenpoten en hoorns (half mens, half dier); in het Christendom werd ook de duivel op die manier uitgebeeld |
Persephone, Proserpina | godin van de onderwereld, van geboorte en dood |
Pluto | god van de onderwereld (bij de Grieken Hades) |
Ptah (Egyp.), Peteh | god van schepping en ambachten
(o.m. pottenbakkers, smitsen, beeldhouwers); Ptah staat voor orde, rust,
stabiliteit, moraal (het tegenovergestelde van zijn vrouw Sechmet); vanaf 18e dynastie smolten Ptah en Tatenen, beiden goden van Memphis, tot Ptah-Tatenen |
Poseidon | god van de zee, het water, aardbevingen en paarden (bij de Romeinen Neptunus) |
Ra (Egyp.), Re | god van de zon, van
de schepping (in een ander verhaal is dat Ptah); zoon van Neith ("de koe die Ra baarde"); Ra versmolt met Amon tot de koning der goden Amon-Ra |
Saturnus (Rom.) | god van de landbouw; een grijsaard (oude man) met een sluier staat soms symbool voor Saturnus |
schikgodinnen (Grieks Moirai, Moerae; Rom. Parcae; moiren, moeren) | godinnen die de
duur van een mensenleven bepalen (godinnen van het lot, de
lotsbestemming): - Klotho / Clotho (spinster, spint de levensdraad; attribuut is een spindel) - Lachesis (houdt de gesponnen draad vast, bepaalt het lot via lootjes uit een urn en ontrolt de levensdraad; attribuut is een staafje voor het lot, of aardbol of griffel) - Atropos (de onafwendbare, snijdt de levensdraad door; attribuut is schrijftafeltje of zonnewijzer) |
Sechmet (Egyp.), Sekhmet, Sachet | godin van genezing;
godin van oorlog; dochter en beschermster van de zonnegod Ra (zie ook Oog van Ra ); getrouwd met scheppingsgod Ptah; gedaante van vrouw met leeuwinnenkop (zie deels dier, deels mens) |
Selene | godin van de maan, genezing van ziekten, afwenden van de dood (bij de Romeinen Luna); Selene was de godin van de volle maan, Artemis van de sikkelvormige maan en Hecate de duisternis bij nieuwe maan) |
Seth (Egyp.), Set, Sutekh | god van chaos, storm, woestijn, liefde, maar ook oorlog, onvruchtbaarheid, stof en kale grond; Seth was de vijand van de mens (vermoordde zijn broer); man van Nephthys; broer van Isis, Osiris, Nephthys |
Tatenen (Egyp.), Ta-tenen, Tatjenen, Tathenen, Tanen, Tenen, Tanenu, Tanuu | oergod,
aarde; gedaante "man met kroon met ramshoorns, zonneschijf en twee veren" ; vanaf 18e dynastie smolten Ptah en Tatenen, beiden goden van Memphis, tot Ptah-Tatenen |
Thoth (Egyp.), Djehoety, Tehuti | Egyptische god van "maan, magie, kalender, schrijfkunst en wijsheid"; naam is afgeleid van Egyptisch voor ibis; Thot wordt voorgesteld als een man met de kop van een ibis (zie deels dier, deels mens); (bij de Egyptenaren ook Anubis, bij de Grieken Hermes, bij de Romeinen Mercurius Psychopompos) |
Triton | god, meerman (half mens, half vis), belast met het luwen van stormen (vooral op zee, zie ook bij dolfijn en deels dier, deels mens) |
Uranus | god van de hemel (zoon van Gaia) |
Venus (Rom.) | godin van de liefde (bij de Grieken Aphrodite); verg. Venus (planeet) |
Vesta (Rom.) | godin van de haard en het huis (bij de Grieken Hestia) |
Victoria (Rom.) | godin van de overwinning (bij de Grieken Nike; Victoria is oorlogszuchtiger dan Nike) |
Vulcanus (Rom.) | god van het vuur, de vulkanen, smeden en edelsmeden (bij de Grieken Hephaistos) |
Zeus | god van het hemelrijk, de lucht en het weer (wind, regen, bliksem) (zus en echtgenoot van Hera) (bij de Romeinen Jupiter; god van de donder (bliksem) is bij de Germanen Donar en bij de Vikingen Thor) |
Kleuren (bijvoorbeeld bij bloemen of in schilderijen) | |
azuur | heraldiek: - dag (overdag, de kleur is vrij fel blauw; verg. sabel voor nacht) - de lucht |
blauw | oprechtheid, trouw, verlangen, hoop, mysterie, het onbereikbare, oneindigheid, goddelijkheid, rust;
lucht, water (Hebreeuws: blauw is tachol en chol is al, geheel) |
blauw: hemelsblauw | werkelijke trouw |
blauw: kobaltblauw | Rooms-katholiek: Maria |
blauw: korenblauw | eeuwige trouw |
blauw: viool-blauw | nederige schoonheid |
geel | zon, warmte, energie, goud, groei, kracht, voorjaar; blijdschap (vrolijkheid), licht, roem, jaloezie |
geel: lichtgeel | veranderlijkheid, wantrouwen |
geel: goudgeel | vervolmaking, onovertrefbaar (zoals de zon) |
geel: zwavelgeel | twijfelachtigheid, bedrog |
groen | natuur, milieu |
oranje | vitaliteit, sportiviteit, optimisme, kracht, plezier, extravert, warmte |
paars | spiritualiteit, inspiratie, originaliteit, inventiviteit, passie, (Christelijk: de dood i.v.m. Pasen) |
rood | liefde, hartstocht, verleiding, romantiek, moed, vitaliteit, bloed, gevaar, woede |
roze | romantiek, zachtheid, liefheid, tederheid, blijdschap, onschuldig, ingetogen |
sabel | heraldiek: nacht (de kleur is zwart; verg. azuur voor dag) |
wit | reinheid, maagdelijkheid, zuiverheid (puurheid, eerlijkheid, ongereptheid), onschuld, stilte, rouw |
zwart | duister, dood |
Met dank aan o.m.:
- Brigitte Votel
- Dela
- Fleurop
- Historia
- Mirrar
- MuseumTV
- Noeme Willem Visser Liturgie &cetera
- het boek Symbolen en hun betekenis (van Jack Tresidder)
De term symbool (zinnebeeld, voorstelling) is afkomstig van het
Latijnse symbolum (herkenningsteken, in chr. lat.: geloofsbelijdenis,
symbool) uit het Griekse grieks sumbolon (afgesproken herkenningsteken,
parool), van sumballesthai (samenkomen met, (z'n mening) toevoegen,
vergelijken), van sun (samen) en ballein (werpen).
Oorspronkelijk hadden twee mensen als herkenningsteken ieder een stuk van een gebroken voorwerp; men kon dan ter identificatie de beide stukken aan elkaar passen.
Bron Etymologiebank.
Zie eventueel symbool, symbolen
in bouwtekeningen, gevelsteen,
uithangbord, merkteken,
graffiti, metselteken,
paringsteken,
stiepelteken, telmerk,
trotseerloodje,
vlotmerk.