1. Ook, soms: drielob, drieloop. Een driepas is een gotisch geometrisch
motief
van maaswerk
(klaverbladachtig) in venstertoppen,
nissen, borstwering, friezen
e.d. gevormd door drie elkaar rakende cirkels (uitgaande van de hoekpunten van een gelijkzijdige driehoek)
en vaak een grote omschreven
cirkel.
De spitse, wigvormige delen van de onvoltooide driepascirkels worden toten
genoemd.
Bij een driepas is sprake van cirkels binnen een omschrijvende
cirkel.
Bij een drieblad loopt de "cirkel" wat spitser toe.
Bij een driesnuit
zijn de cirkelvelden visblazen binnen een omschrijvende cirkel.
2. Een driepas is een voorstelling van drie elkaar overlappende cirkels
of een bladvormig object in driehoekige bladvorm. De oorsprong kan
Keltisch zijn, zoals op de afbeelding, maar ook in andere en oudere culturen komt
deze vorm van een
driepas voor: een driepas van visblazen (visblaas is in het Latijn: piscis vesicae
maar wordt vaak vesica pisces genoemd).
Zonder de cirkel is het een "echte" of enkelvoudige triquetra.
Eng. trefoil
3. Een driepas is iets in de vorm van een driepas, bijvoorbeeld een boog
in de vorm van een driepas, de driepasboog (klaverbladboog).