Rond 1100 vóór Chr. vestigden de Doriërs, een soldatenvolk, zich in de
omgeving van Sparta. De kunstzinnige Ioniërs vestigden zich in Attica, de
streek rondom Athene.
Van de oorspronkelijke bevolking van Griekenland vluchtte een deel naar de
kust van Noord-Afrika. De rest vermengde zich met de nieuwe volken. De
oorspronkelijke bevolking en de nieuwe volken beschouwden zich meer en meer als
één volk. Ze noemden zich de Hellenen. De Romeinen noemden hen pas later de
Grieken.
Vanaf de 8ste eeuw vóór Chr. vestigden de Hellenen koloniën in een groot deel
van het Middellandse-Zeegebied, met name op Sicilië en langs de kusten van
Zuid-Italië, zoals Neapolis (Napels) en Marsiglia (Marseille). Hierdoor was de
Griekse bouwkunst van belangrijke invloed op die van de Romeinen.
Ontwikkeling
Tussen 1100 en 700 vóór Chr. ontstond de Griekse stad, de polis. De steden
werden de centra van kunst en cultuur. Geleidelijk maakte het stelsel van
vorstendommen plaats voor nieuwe politieke stelsels, waaronder de demokratie,
die rond 500 vóór Chr. in Athene ontstond.
Het Griekenland van toen was verdeeld in vele stadstaatjes, die
allemaal dezelfde taal en godsdienst hadden. Tijdens de Spelen, die eens
in de vier jaar in Olympia plaatsvonden, staakten de staatjes hun
onderlinge ruzies. De eerste Olympische Spelen werden gehouden in
776 vóór Chr., de laatste "klassieke Spelen" werden gehouden in
394 na Chr.
De vijf olympische ringen, het symbool van de
huidige Olympische Spelen.
Elke ring symboliseert één van de vijf werelddelen.
Perzische oorlogen
Tijdens de periode van de grootste bloei van de Griekse kunst en cultuur
vonden echter vanaf 500 vóór Chr. ook de Perzische oorlogen plaats, en daarbij nog
eens de interne strijd tussen de oude rivalen Athene en Sparta. Dankzij steun
van de Perzen kon Sparta overwinnen, waarna een periode van achteruitgang begon
(vanaf ca. 400 vóór Chr.).
In Macedonië (in het Noorden van Griekenland) ontstond echter een nieuwe
sterke macht. De Macedonische koning Oleander de Grote wist zelfs in 333 vóór Chr.
het Perzische leger te verslaan en kreeg daarmee de macht over het hele
Perzische Rijk. Er ontstond een nieuwe politieke orde, het Hellenisme.
Griekenland werd toen een tweederangs macht.
Het einde
In 146 vóór Chr. werd Griekenland ingelijfd bij de Romeinse provincie Macedonia.
Er ontstond een nieuwe periode van vrede. Athene en Sparta bleven nog enige tijd
zelfstandig. In 395 na Chr. werd Griekenland ingelijfd bij het Oost-Romeinse
Rijk.
De oudste bewaard gebleven Griekse bouwwerken zijn de tempels. Deze werden al
vroeg in duurzame natuursteen gebouwd, terwijl voor de overige bouwwerken
meestal hout werd gebruikt. De tempels waren opgedragen aan één van de Griekse
goden.
Griekse tempelvormen (uit het boekje Termen en begrippen in de bouwkunst
van Koch&Kotting, 1971, aangepast), met:
1 = antae (flankerende muurdelen; zie antentempel)
2 = dubbele antentempel
3 = prostylos (alleen zuilen aan voorzijde tempel)
4 = amfiprostylos (zuilen aan beide zijden van de tempel)
5 = peripteros (tempel dat rondom omgeven is met zuilen)
6 = dipteros (tempel met een dubbele rij zuilen rondom)
7 = tholos (ronde tempel met koepeldak; centrale
aanleg)
a = naos, cella (heiligste
deel van een tempel; naos is Romeins; cella is Grieks)
b = pronaos (zaal of vestibule vóór de naos van een
tempel)
c = megaron (hoofdzaal, vaak met een haard en een troon)
d = epinaos, opisthodomos (achter de naos)
e = peristylium
Griekse bouwkunst, bron "Houses: The Illustrated Guide to
Construction, Design and Systems",
van Henry S. Harrison:
De zuilen zijn opgebouwd uit een basement, een schacht
en een kapiteel. De schacht kan uit één stuk bestaan (monoliet)
of uit verschillende trommels.
Het hoofdgestel is te verdelen in architraaf, fries, geison,
timpaan en cimaas. Aan de voet en de bovenkant van het
hoofdgestel staan meestal akroterions.
De Grieken hebben voor hun gebouwen, ook de tempels, oorspronkelijk
hout als bouwmateriaal gebruikt. De belangrijke onderdelen werden bekleed
met platen van terracotta (gebakken klei). Geleidelijk aan zijn ze
meer duurzame, maar ook moeilijker te bewerken natuursteen (kalksteen en
marmer) gaan toepassen.
De vormgeving van de Griekse bouwkunst is dan ook voor een groot deel
te verklaren aan de hand van de houtbouw. Dit geldt met name voor de Dorische
orde.
Op het plaatje hieronder is bijvoorbeeld goed te zien hoe de balkkoppen
die in het houten hoofdgestel aan de voorkant te zien zijn, terugkomen als
trigliefen in de steenconstructie.
Hoofdgestel van de Dorische orde:
1. houtconstructie
2. steenconstructie
Materialen
De Griekse bouwmeesters streefden voor de materialen een zo glad mogelijk
oppervlak na. Als er kalksteen werd toegepast, werd dit voorzien van een
pleisterlaag. Marmer kon echter heel glad worden afgewerkt, waardoor er dan
geen pleisterlaag nodig was.
De tempels, maar ook andere openbare gebouwen, werden voorzien van
beschilderingen in felle kleuren zoals rood, blauw en geel (goud). Deze
oorspronkelijke kleuren zijn bijna allemaal verdwenen. Het ideaalbeeld dat in
de 19e eeuw is ontstaan van de "harmonische" witte tempels klopt
dus niet met de werkelijkheid.
Drie orden
In de Griekse bouwkunst onderscheiden we drie stijlen of orden:
Dorische orde Deze orde is in de 6e eeuw vóór Chr. ontstaan op de
Pelopónnèsos.
Tempels in deze stijl zijn behalve in Griekenland ook in de
oorspronkelijke Griekse koloniën langs de Middellandse-Zeekust te
vinden. Na de 4e eeuw vóór Chr. werd de Dorische stijl niet meer
toegepast.
Kenmerkend voor de Dorische orde zijn zware bouwvormen en kleine
overspanningen. De bouwmeesters wisten in het begin namelijk nog niet
zeker of de steenconstructie wel sterk genoeg zou zijn. Vanaf de 5e
eeuw vóór Chr. werd de constructie lichter en werden de onderdelen
slanker.
- geen basement
- vrij zware zuilschachten met aaneengesloten cannelures
- schotelkapiteel
- het fries is verdeeld in metopen en trigliefen
Ionische orde In Turkije ontstond, door de aanraking met
andere culturen als de Egyptische, een stijl die eleganter en
weelderiger was dan de Dorische. De Ionische tempels waren ook groter
en monumentaler.
De Ionische orde komt vooral voor op de Griekse eilanden van de
Egeïsche Zee, maar ook op het Griekse vasteland.
De Ionische zuil heeft, in tegenstelling met de Dorische een basement.
- zuilen met een basement
- een zuilschacht met bandjes tussen de cannelures
- het gekrulde volutekapiteel
- een architraaf bestaande uit drie horizontale balken
- het fries dat meestal bestaat uit doorlopend beeldhouwwerk
Typisch voor de Ionische orde is ook het ontbreken van het (Dorische)
trigliefenfries (een fries met balkknoppen), maar in de plaats daarvan
een doorlopend reliëffries. Bij veel Ionische gebouwen is ook een
glad fries gebruikt.
Korintische orde De Korintische orde is pas in de 5e eeuw vóór Chr. ontstaan en is
eigenlijk meer door de Romeinen dan door de Grieken toegepast.
Deze orde lijkt veel op de Ionische, maar heeft een kelkvormig kapiteel
met de bladervorm van een acanthusplant.
- variant van de Ionische orde, maar slanker en met weelderiger
versieringen
- kelkvormig kapiteel met veelal twee rijen acanthusbladeren boven
elkaar
De bekendste tempels staan
op de Akropolis in Athene (een akropolis was oorspronkelijk een burcht
die meestal op een heuvel was gelegen). Deze tempels zijn allemaal
gemaakt van wit marmer. Het zijn het Partheon (445 vóór Chr.),
de Nikè-tempel, (425 vóór Chr.), de Propyleeën (435
vóór Chr.) en
het Erechteion (415 vóór Chr.) met de beroemde Kariatidenhal.
De naam Akropolis komt van akro (einde, in dit geval: hoog) en polis
(stad).
De naam Parthenon komt van het oud-Griekse parthena dat
"maagd" betekent; Athene komt van Athena, de godin van de
wijsheid en de oorlog en werd ook wel Athena Parthenos
genoemd, de maagd Athena.
Nikè was de godin van de overwinning.
Propyleeën komt van het Griekse propylaia, de voor-poort.
Erechteion (soms met "h": Erechtheion) komt van de legendarische koning
Erechteus die daar begraven zou zijn.
Kariatide komt van het Grieks voor vrouw uit Karyes, een plaats op
de Peloponnesos.
Ook in andere Griekse steden als Korinthe, Olympia en Delphi staan
nog resten van prachtige tempels.
Het beeld van de Griekse bouwkunst vooral wordt bepaald door de
tempels. De profane (wereldlijke) bouwwerken mogen echter ook
niet vergeten worden. Er zijn veel profane bouwwerken bewaard
gebleven, soms zelfs de ruïne van een hele stad. Op deze manier is er
veel bekend geworden over het dagelijkse leven van de Grieken.
Het marktplein, de agora, was het centrum van het Griekse
stadsleven. Aan de Griekse agora in Athene staat de Stoa van Atalos
(150 vóór Chr.), een overdekte zuilengalerij met een bovenverdieping. De
stoa werd gebruikt als marktplaats.
(Het Griekse agorá betekent kopen.)
Stoa van Atalos:
Het Griekse theater werd meestal tegen de helling van een berg
gebouwd en is halfrond (in tegenstelling tot het Romeinse
theater dat volledig rond is)
Het theater van Epidauros (300 vóór Chr.) is bekend om zijn
uitstekende akoestiek. Er passen ongeveer 14.000 toeschouwers in.
Theater van Epidaurus:
In de steden in Klein-Azië, zoals Eféze, Milete en Pergamon, verrezen
openbare gebouwen als paleizen, raadhuizen, bibliotheken en ook stoa's. Een
bekend voorbeeld van sacrale (religieuze) bouwkunst is het Zeusaltaar
uit Pergamon, waarvan nu een replica in het Pergamonmuseum in Berlijn staat.
De woningen van de Grieken waren vrij bescheiden. Er was één verdieping
rondom een binnenplaats, waar meestal een zuilengalerij omheen liep. De daken
waren met pannen bedekt. De vloeren hadden een mozaïekpatroon en de
binnenmuren waren geverfd. De meeste huizen hadden een badkamer.
*) Met bijzondere dank overgenomen van Thinkquest en Groninger
Kerken, maar vooral W.J.
van Heuvel en ir. B.D. Verbrugge van het boek
Geschiedenis van de Bouwkunst.