Een metselteken is een metselpatroon in de vorm van bijvoorbeeld een
ruit, kruis, hart o.d. door het vermetselen van bakstenen in een contrasterend kleur.
Soms zijn de bakstenen van het metselteken verglaasd (glanzend),
gesmoord
(grauw, zwart) of gesinterd (donker, delen zwart) om
een nog duidelijker onderscheid te maken met de normale bakstenen van de gevel.
Veelal gaat het om wat kleinere tekens in de gevel, afhankelijk van het type
metselteken, bijvoorbeeld een paar
bakstenen breed.
Het horizontale deel van het metselteken volgt gewoonlijk het normale
lagenpatroon van de bakstenen.
Het
metselteken is een duidelijk teken van bakstenen en komt dus niet voor
in een gevel van natuursteen.
Metseltekens kunnen als muurtekens naast het decoratieve aspect ook een extra
betekenis hebben.
Metseltekens, en de mogelijke betekenis, zijn o.m. (zie ook de tekens
bij stiepel):
- een enkele of dubbele ruit
- een andreaskruis
("maalkruis", "schuinkruis"; bescherming tegen
onheil als brand, instorting, hagel e.d.)
- een Grieks kruis (een kruis met vier gelijke armen, een plus-teken)
- een latijns kruis (christelijk kruis, †)
- een calvariekruis (een latijns kruis op een liggend driehoekje of een aantal
treden wat staat voor de heuvel met het kruis van Christus)
- een donderbezem (bescherming tegen blikseminslag;
prehistorische stenen bijlen hadden dezelfde functie en werden om die reden soms
donderbijlen genoemd: de bliksem sloeg nooit tweemaal in op dezelfde plaats dus
de door bliksem "ontstane" stenen bijl vrijwaarde voor de bliksem)
- een toverknoop
- een vuurslag
- een geploegd akkerland (vruchtbaarheidsteken)
- een hart
- twee sleutels o.d. (als een soort huismerk te zien, verwijzend naar de
(eerste) eigenaar of naar de functie van het gebouw)
- soms een combinatie van twee of meer van bovengenoemde tekens (een donderbezem
is ook een combinatieteken, van een eenvoudig kruis en een andreaskruis).