Zand
is een los (niet geconsolideerd), korrelig materiaal erosieproduct afkomstig van
rotsformaties. Als grondsoort bestaat
zand uit minerale deeltjes met een korrelgrootte
(korreldiameter) tussen de 0,063 en 2 mm.
Het is een in het water, rivier of zee, afgezet materiaal. Zand is een
waterdoorlatende grondsoort. Zand geeft een goed draagvlak voor een
gebouw omdat het nauwelijks samendrukbaar is.
Naast
de korrelgrootte
is de korrelverdeling van zand belangrijk: bij zand
van verschillende korrelgroottes kunnen de holle ruimten tussen de
grotere korrels worden ingenomen door de kleinere zandkorrels.
Hierdoor ontstaat een compacter massa waardoor de samendrukbaarheid
afneemt en het zand een steviger basis vormt.
(bron:
"beter bouw- en woonrijp maken", ir. d.j. biron, 2004)
Zand is een belangrijk bouwmateriaal. Het wordt als toeslagmateriaal
gebruikt in metsel-, stukadoors- en betonmortels. Afhankelijk van
de plaats van de zandwinning worden o.m. onderscheiden: duinzand, stuifzand of bergzand en
rivierzand. Zand bestaat
vrijwel geheel uit kwarts (siliciumoxide). Daardoor is zand ook
de belangrijkste grondstof voor het fabriceren van glas.
Soorten zand
- Betonzand, ook wel vloerenzand genoemd (voor zandcementvloeren),
is zand met een korrelgrootte van 0-4 mm (meestal 2-4 mm; dus ook met korrels groter dan wat we
eigenlijk zand noemen). Het is een grove zandsoort voor
aanmaak van betonmortel. Zand is
een toeslagstof bij de vorming van
beton.
- Brekerzand
is fijn materiaal dat ontstaat bij het breken van grind en natuursteen (verg.
brekerszand)
- Brekerszand
(brekerzeefzand, sorteerzeefzand) is fijn restmateriaal dat overblijft na breken van beton en ander slooppuin
om dat te kunnen recyclen (verg. brekerzand;
zie ook bsa-granulaat).
- Dekzand
is het zand dat in de geologische periode die
Weichselien heet, zo'n 20.000 jaar geleden, grote delen van Nederland bedekte. Omdat het door de wind is aangevoerd,
wordt het ook eolisch zand genoemd of stuifzand; de korrelgrootte is 150-210 µm.
- Drainagezand is een grove, natuurlijke zandsoort die goede waterdoorlatende eigenschappen heeft. Het zand is vrij grof van structuur waardoor water goed door het drainagezand heen kan stromen
(met dank aan Zandbestellen).
- Fijn zand is zand met een korrelgrootte van 63 tot 210 µm (gradaties
uiterst fijn, zeer fijn en matig fijn; zie de tabel onderaan de pagina).
- Grof zand heeft een korrelgrootte van 210 tot 2000 µm (gradaties matig
grof, zeer grof en uiterst grof; zie de tabel onderaan de pagina). Vroeger werd
bij de bereiding van beton ook "zand" toegepast met een korrelgrootte
tot 4 mm; de fractie van 2 tot 4 mm behoort tot
het fijne grind.
- Klapzand of plaatzand
is fijn zand en kan eventueel onder de bestrating van tegels en straatwerk
worden gebruikt, hoewel daarvoor straatzand of brekerzand
meer geschikt zijn.
- Metselzand wordt gebruikt voor het metselen van muren; de sterkte van metselzand/cement wordt bepaald door de korrelgrootte.
Meestal wordt voor metselzand een korrelgrootte van 1-2 mm aangehouden.
- Löss is een ook door de wind gevormde geelachtige afzetting. Löss is een zeer gelijkmatige fijnkorrelige grondsoort waarvan het overgrote deel van de korrels is kleiner dan 0,063 mm (te zien als zéér fijn zand met kalkdeeltjes, de korrelgrootte ligt tussen klei en
"echt" zand).
- Olivinezand
is een zandsoort
die, eventueel gemengd met water om stofvrij te reinigen, wordt
toegepast om gevels of vloeren met coatinglagen
te reinigen.
- Ophoogzand of vulzand is een ongezeefde soort zandsoort en dus
meestal met schelpen e.d. er nog in en wordt toegepast om straatwerk op te
hogen. Aan de vorm of korrelgrootte worden geen eisen gesteld. De kleur van
ophoogzand is meestal grijs of grijs-bruin. Het is één van de goedkoopste
soorten zand.
- Rivierzand is geenruin en scherp.
- Speelzand is zand om in te spelen omdat het schoon en zacht is, geen
scherpe hoeken en haken bevat en iets plakt zodat ermee in de zandbak
"gebouwd" kan worden.
- Straatzand wordt toegepast voor het ondersteunen van straatwerk:
het laat zich gemakkelijk uitvlakken en laat goed water door.
- Valdempzand, ook wel valdempend zand genoemd, is een 0/2 zand
(korrelgrootte van bijna 0 tot 2 mm) wat conform de norm NEN-Valondergronden dient geleverd te worden. In deze norm ligt bijvoorbeeld vastgelegd dat de onderfractie van het zand zeer beperkt mag zijn. De belangrijkste eigenschappen van dit zand zijn dat het niet verdicht, dat het waterdoorlatend is zodat het niet vastvriest in de winter en dat het niet te grof of scherp is om verwondingen te
voorkomen (met dank aan Zandbestellen).
- Vloerenzand is een zeer grove zandsoort voor gebruik in vloeren en voldoet aan hoge eisen.
- Zeezand is fijn en rondkorrelig.
- Zilverzand is een wit, fijnkorrelig, kwartsrijk,
zuiver zand met een gering ijzergehalte.
- Naast zand als grondsoort komt zand vaak voor in de vorm van kleihoudend of
grindhoudend zand.
Het soort zand waar we in de bouw mee te maken hebben, is ontstaan bij de
verwering van gesteenten, het wordt detritisch zand genoemd (detritus
is "afval", vanwege verwering).
Biogene zanden zijn (deels) gevormd door levende organismen als dieren
(schelpjes), planten en micro-organismen (biogeen komt van bios is
"leven" en genesis is öntstaan").
Kenmerken van grind en zand:
- hoofdzakelijk kwarts
- kristallijne structuur (isotroop): naar alle zijden gesloten
- afmetingen van de deeltjes hebben in drie richtingen dezelfde orde van grootte
(korrelgrootte-bereik)
- deeltjes zijn zeer stabiel (chemisch inert)
- mechanisch gezien zeer sterk
- de structuur van de korrels is onsamenhangend (los; enige samenhang in
aanwezigheid van water omdat waterdruppels capillaire krachten uitoefenen op de
korrels).
Resulterend in:
- onsamenhangend
- goed doorlatend (zie bij permeabiliteit)
- weinig samendrukbaar
- goede bouwgrond (zand).
Op de foto's boven
De foto linksboven geeft een beeld van funderingsherstel door het
paalfundering op een diepere zandlaag, uitgevoerd door Jurriens
bouwbedrijven. De foto rechtsboven toont een zeer fraai voorbeeld van het bouwen met
alleen maar zand en water in de Heeswijkse
Kampen, wat helaas een kort leven gegeven is. De andere foto's tonen zandwinning uit
een rivier (Pistezand
Imvalo)
en uit de formatie van Enschede die een rivierafzetting is (Paleontica).
Niet op de foto's, maar zand wordt vaak toegepast om nieuw land te scheppen of,
als zandmotor, om de
zandkust te vergroten. Voor de Tweede Maasvlakte hebben baggeraars 240 miljoen m3
zand aangebracht.
De foto onder geeft een paar voorbeelden van de 28.000 "zanden" van
het Sandmuseum
(oorspronkelijk van Ralf Hermann). Voor de echte zandverzamelaars is de soort mineralen of
andere stoffen die bij of aan de zandkorrels zitten van belang. Deze zanden bevatten
bijvoorbeeld calciet (kalk),
ijzer, olivijn, pyriet, granaat,
magnetiet, minuscule schelpjes (foraminiferen), amazoniet, veldspaat.
klik voor groter:
korrelgroottes van klei tot blokken, met
benamingen en toepassingsgebieden; klik voor groter! (zie ook grind,
silt en klei):
Grond (veen, klei o.d.) met een hoog zandgehalte wordt magere grond genoemd.
De vaste zandlaag, vaste
laag of vaste grondslag is is de draagkrachtige laag waar de fundering op rust;
deze vaste laag is meestal een dikkere zandlaag.
De oorsprong van het woord zand is mogelijk in verband te brengen met de
Protogermaanse stam sund (uiteen, stuk; denk aan het woord
"zonder"); de oorspronkelijke betekenis zou dan "wat kleingemaakt
of verbrijzeld
is" kunnen zijn; bron Etymologiebank.