home  

© / contact, lid NVJ

A B C D E F G H I J K L M N O P Q R S T U V W X Y Z  
 


veen

 

veen

Veen is een grondsoort die hoofdzakelijk bestaat uit gedeeltelijk vergane of verkoolde resten van bomen en planten (en kleine diertjes) met een vochtgehalte van meer dan 75%. Veen is dus opgebouwd uit organisch materiaal dat nog nauwelijks vergaan is, in tegenstelling tot bijvoorbeeld klei en zand, die producten zijn van erosie

Veen wordt gevormd in een gematigd, vochtig klimaat. Veen vormt zich globaal gesproken op water en wel door het sterven van de planten terwijl er geen zuurstof bij kan komen, de plantenresten verteren dus niet. 
Veenvormers zijn mossen en hogere planten: de mossen hebben geen wortels en de hogere planten wortelen in het door de natuur gevormde substraat van plantenresten en mossen. Op de plantenresten groeien dus weer nieuwe planten die eenzelfde gedrag vertonen. Omdat in vochtige milieus de afbraak van plantenresten langzamer gaat dan de "ophoping" van nieuwe, wordt de veenlaag in de loop van de tijd dikker.
Veen is een ter plaatse gevormd materiaal (sedentaat), in tegenstelling met afzettingen (sedimenten) die bijvoorbeeld door een rivier worden vervoerd en elders worden afgezet.
De structuur van veen is vezelig en de kleur is zeer donker.

Resulterend, veen is:
- niet water doorlatend
- fors indrukbaar 
- een slecht draagvlak voor bouwwerken.

Onderscheid in veensoorten naar ligging ten opzichte van de waterspiegel
Op basis van de locatie waarin het veen onstaat, wordt onderscheiden:

  • Laagveen is veen dat gevormd wordt onder invloed van over het algemeen voedselrijk grondwater. Telmatisch veen staat in contact met de waterspiegel en limnisch veen wordt gevormd onder de waterspiegel. De vegetatie onttrekt haar voedingsstoffen, in tegenstelling tot hoogveen, voornamelijk uit het grondwater. Laagveen kan ontstaan door verlanding van oppervlaktewater, gewoonlijk open water van plassen of meren in kommen op minerale grond. In Nederland de plassengebieden van West Nederland.
    Trilveen komt alleen in laagveengebieden voor en is "een bodem- en vegetatietype dat bestaat uit een dunne en uiterst slappe 'bodem' die vooral uit zegge- en graswortels bestaat en op water of slappe modder drijft" (Aquo).

  • Hoogveen is veen dat ver boven de grondwaterspiegel gevormd is. Hoogveen ontstaat uit planten die voor hun groei afhankelijk zijn van voedselarm regenwater. Hoogveen kan ook de voortzetting naar boven zijn van laagveen. In Nederland vooral in de Drenthe en de Peel. 

Onderscheid op grond van voedselrijkheid van het water
Onderscheid wordt ook gemaakt op basis van de voedselrijkheid van het water waarin het veen ontstaan is:

  • Eutrofe veensoorten (eu is Grieks voor veel) zijn ontstaan in voedselrijk zoet of brak water. Voedselrijk betekent hier veel mineralen als kalium, zwavel, fosfaat, nitraat. Het milieu was oorspronkelijk basisch tot zwak zuur. Dit veen leende zich niet voor brandturf.

  • Mesotrofe veensoorten (mesos is matig) zijn ontstaan in een minder voedselrijk, zoet milieu.

  • Oligotrofe veensoorten (oligos is weinig) ontstaan in zoet water met een zeer laag gehalte aan minerale stoffen. De zuurgraad is hoog. Als dit veen sterk is gehumificeerd (vrijwel volledig verteerd) geeft het de beste brandturf (zwartveen).

Voorbeeld veenvorming in een plas
Veen ontstaat bijvoorbeeld als een voedselrijke plas een waterdiepte heeft minder dan 2 m; in dat geval kan riet gaan groeien. Riet produceert veel plantenmateriaal waardoor de bodem wordt opgehoogd. Dit veen heet rietveen
Gaat de verlanding verder en wordt de waterdiepte minder dan 0,5 m, dan verschijnen er planten zoals de zegge. Dit vormt zeggeveen
Als de verlanding nog verder gaat, dan wordt het voedselrijke water in de plas verdund met voedselarm hemelwater. Dan kan boomgroei plaatsvinden. Het nu gevormde veen heet bosveen. In voedselrijke omgeving groeit els en in voedselarme omgeving berk; als er ongeveer evenveel els als beuk is, wordt het gevormde veen moerasbosveen genoemd.
Het proces van veenvorming kan nu stoppen, maar in een gematigd, regenrijk klimaat zoals bij ons gaat het meestal door. De bodem wordt steeds meer afhankelijk van hemelwater dat voedselarm is. In dit milieu kan veenmos zich vestigen. Het veenmos verstikt de bomen die daardoor verdwijnen. Het gevormde veen veenmosveen wordt hoogveen genoemd.

Verdwijnen van het veen
Veen verdwijnt of is verdwenen door:
- golfslag aan de oevers van meren e.d.
- baggeren van veen (turf) in plassen
- turfwinning door afgraven (turfsteken)
- afgraven door selnering (zoutwinning uit turf, dicht bij de zee in Zuidwest-Nederland)
- boekweitbrandcultuur of veenbrandcultuur (enkele decimeters diep veen losmaken en verbranden gaf een betere bodem om boekweit op te telen; 5 jaar lang kon men boekweit verbouwen, daarna moest het 25 jaar braak liggen; hoogvenen in Noord-Nederland; van ca. 1600 tot ca. 1900 heeft men veel vene op deze manier verbrand).


(bron: "beter bouw- en woonrijp maken", ir. d.j. biron, 2004)
 

 

zand

fijn zand en zavel 

klei

veen

draagkracht en
begaanbaarheid

groot

matig tot groot

klein tot matig

zeer klein

samendrukbaarheid

klein

klein

matig

zeer groot

vochthoudend vermogen

klein

groot

groot

groot

doorlatendheid (zie k-waarde)

groot

matig

klein tot groot

klein


het bijna zwarte veen is goed zichtbaar in het kleigebied van de daliegaten in een slootkant; klik voor groter (foto john mulder):


Geologen noemen veen een gesteente.

Met dank aan het boek "De vorming van het land" van H.J.A. Berendsen.

Zie ook geologische begrippen van Natuurwijzer, grondsoort.
Zie ook landscheiding (dijk als grens van veenontginningen), legakker en petgat (turfwinning).