Ook: poreusheid, poriëngehalte, poriënvolume. Porositeit is zowel
het verschijnsel van holten in een stof (het poreuze
karakter) als de mate waarin een stof een vloeistof
of gas kan "bevatten" (dus niet "transporteren"
zoals bij permeabiliteit).
Het poriëngehalte wordt meestal aangegeven in een percentage [%].
Een hoog poriëngehalte (holle-ruimte-percentage) is gewenst:
- bij isolatie - als minder massa gewenst is
- als geluidsabsorptie.
Een laag poriëngehalte is gewenst:
- bij vorst
- bij vocht
- als meer massa gewenst is (bijvoorbeeld bij tunnels tegen opdrijven bij een
hoge grondwaterspiegel)
- als sterkte belangrijk is
- tegen aantasting (van bijvoorbeeld schimmels in hout)
- tegen wateropzuiging en voor waterdichtheid (bijvoorbeeld bij een trasraam).
Voor
de bouw is poreusheid een belangrijk verschijnsel, bijvoorbeeld door indringen van
water in stenen (mogelijke vochtdoorslag en vorstproblemen bij muren) en i.v.m. warmte-isolatie door luchtporiën.
Wanneer een product poreus is, is de (schijnbare) volumieke
massa uiteraard geringer dan bij de compacte variant van hetzelfde
materiaal; de poriën met lucht spelenkunnen gevuld
zijn met water of een ander vloeistof.
"De open porositeit wordt bepaald door de verhouding van de holten
(poriën) in de steen, die onderling verbonden zijn en aldus toegankelijk voor
water." De open porositeit kan proefondervindelijk worden bepaald (zie absorptiewater).