![]() |
![]() |
![]() |
Warmtegeleiding, warmteoverdracht
Soorten warmteoverdracht (geleiding / conductie; convectie / stroming; straling)
Warmtegeleiding, warmteoverdracht, warmtestroom, Wet van Fourier
Warmteweerstand of thermische weerstand van enkele materialen (R-waarde)
Soorten warmteoverdacht
Warmteoverdracht vindt plaats door (met dank aan MG
Meuwissen Gerritsen Bouwproducten):
(A) Geleiding of conductie
(warmtetransport door een temperatuurverschil in een object of
warmteoverdracht tussen twee vaste media (tegen elkaar); de term
wordt ook gebruikt bij geleiding van elektriciteit):
![]() |
de warmtestroom is bij geleiding afhankelijk van: . dikte van het object (d) . warmtegeleiding coëfficiënt (λ) . temperatuurverschil (ΔT) . de doorsnede of de oppervlakte (A) voorbeeld van geleiding (conductie): ![]() |
(B) Convectie of stroming (warmteoverdracht door
stroming van vloeistof of gas, of
warmtetransport door contact tussen een stromend medium (bijvoorbeeld water of
lucht) en
de wand van het object waarin het medium stroomt:
![]() |
de warmtestroom is bij convectie afhankelijk van: . gaseigenschappen (r, Cp; dichtheid, viscositeit) . spouwruimte: afstand (d) en oppervlakte (A) . warmteoverdacht coëfficiënt . temperatuurverschil (ΔT) . snelheid van het medium voorbeeld van stroming (convectie): ![]() |
(C) Straling of (soms)
radiatie (warmtetransport door elektromagnetische golven of deeltjes van een warm
object naar een kouder object, voornamelijk infraroodstraling):
![]() |
de warmtestroom is bij straling afhankelijk van: . gaseigenschappen . temperatuurverschil (ΔT) . temperatuur (T) . emissiecoëfficiënten (e) . oppervlakte (A) (straling heeft eigenlijk geen medium nodig) voorbeeld van straling (radiatie): ![]() |
Warmtegeleiding van enkele materialen
Warmtegeleiding is de mate waarin een materiaal de (toegevoerde) warmte
doorgeeft.
Hoe lager de λ-waarde, hoe slechter het materiaal de
warmte geleidt en dus hoe beter het isoleert.
De warmtegeleidingscoëfficiënt is een constante waarde voor een bepaald
materiaal, ongeacht de dikte van dat materiaal.
Overigens, de warmteweerstand van een
bepaalde dikte van een materiaal wordt aangeduid in m2K/W.
De warmtegeleidingscoëfficiënt lambda wordt soms genoteerd als J/mKs i.p.v. W/mK
(1 W is immers 1 J/s).
Enigszins aangevulde tabel (bron faculteit
Bouwkunde van de TU-Delft), waarbij λ (lambda) de maat van warmtegeleiding is (de
warmtegeleidingscoëfficiënt),
ρ (rho) de soortelijke massa
(dichtheid) en C de soortelijke warmtecapaciteit:
Materiaal |
λ (lambda) [W/mK] |
|
|
|
|||
45 |
7800 |
500 |
|
ijzer |
72 |
7900 |
530 |
110 |
7200 |
390 |
|
200 |
2800 |
880 |
|
|
|||
metselsteen binnen |
0,8 |
2100 |
840 |
natuursteen binnen |
3,5 |
3000 |
840 |
marmer binnen |
2,3 |
2750 |
840 |
graniet binnen |
3,5 |
3000 |
840 |
kalkzandsteen binnen |
1,0 |
2000 |
840 |
|
|||
metselsteen buiten |
1,3 |
2100 |
840 |
natuursteen buiten |
3,5 |
3000 |
840 |
marmer buiten |
2,9 |
2750 |
840 |
graniet buiten |
3,5 |
3000 |
840 |
kalkzandsteen buiten |
1,5 |
2000 |
840 |
|
|||
grindbeton gewapend binnen |
1,9 |
2500 |
840 |
grindbeton ongewapend binnen |
1,7 |
2400 |
840 |
lichtbeton (1000) binnen |
0,35 |
1000 |
840 |
cellenbeton binnen |
0,35 |
1000 |
840 |
|
|||
grindbeton gewapend buiten |
2,3 |
2500 |
840 |
grindbeton ongewapend buiten |
2,2 |
2400 |
840 |
lichtbeton (1000) buiten |
0,5 |
1000 |
840 |
cellenbeton buiten |
0,7 |
1000 |
840 |
c-eps (cement met o.m. polystyreen) buiten |
0,05- |
240- |
? |
|
|||
0,46 |
1400 |
840 |
|
|
|||
glas binnen |
0,8 |
2500 |
840 |
glas buiten |
2,8 |
2500 |
840 |
|
|||
0,04 |
250 |
840 |
|
|
|||
pleister binnen |
0,7 |
1600 |
840 |
tegels binnen |
1,2 |
2000 |
840 |
pleister buiten |
0,8 |
1600 |
840 |
tegels buiten |
1,3 |
2000 |
840 |
|
|||
0,046 |
200 |
1760 |
|
rubber |
0,29 |
1500 |
1470 |
|
|||
hardhout binnen |
0,17 |
800 |
1880 |
naaldhout binnen |
0,14 |
550 |
1880 |
hardhout buiten |
0,23 |
800 |
1880 |
naaldhout buiten |
0,17 |
550 |
1880 |
|
|||
0,17 |
700 |
1880 |
|
0,15 |
600 |
1880 |
|
|
|||
polyesterplaat |
0,2 |
1200 |
1470 |
0,2 |
900 |
1470 |
|
abs-plaat |
0,2 |
1100 |
1470 |
resol hardschuim |
0,021 |
35 |
|
polyisocyanuraat (PIR) |
0,022 |
||
polyurethaan (PUR) |
0,026 |
||
polystyreenschuim (piepschuim) |
0,035 |
30 |
1470 |
aerogel (bluedec) | 0,0135 | 135 | |
foamglas |
0,036- 0,041 |
100- 115 |
1000 |
vip-paneel, vacuümisolatieplaat |
0,0042- |
|
|
|
|||
spouw *) |
0,169 |
0 |
0 |
|
|||
bitumeuze producten |
0,23 |
|
|
*) I.p.v. warmtegeleiding wordt bij "lucht" de warmteweerstand
vermeld: een horizontale spouw wordt een warmteweerstand van 0.182 aangehouden,
een verticale spouw krijgt een warmteweerstand van 0.169.
Wet van Fourier
Warmtegeleiding (conductie, warmtestroom) is te zien als
warmtestroomdichtheid ofwel een warmtestroom per oppervlakte en wordt bepaald
door de Wet van Fourier:
q = Q/A = -k(deltaT/dx) = (deltaTc/Rc)
Q = warmteoverdracht (W ofwel J/s); door de grote letter Q te berekenen heb je
de kleine letter q als de oppervlakte bekend is
A = oppervlak waarover warmtetransport plaatsvindt (in m2)
k = warmtegeleidingscoëfficiënt
λ
(W/mK)
deltaT = temperatuurverschil (in Kelvin)
deltaTc = temperatuurverschil tussen binnen- en buitenzijde van de constructie
(in Kelvin)
dx = dikte van het materiaal (in meter)
Rc = warmteweerstand van de constructie (m2 K/W)
De
eenheid van q wordt uitgedrukt in W/m2.
Bepaling van de eenheid kan via de eenheden uit de Wet van Fourier:
W
K 1
----- --- --- = W/m2
mK 1 m
(wat klopt met q = Q/A waarin Q in Watt en A in m2)
In misschien iets duidelijker taal. Als je een massieve muur voor ogen houdt en
de warmte stroomt van binnen door de muur naar buiten, dan geldt:
de warmtestroom van de ene zijde van muur is afhankelijk van een voor dat
materiaal specifieke constante (k ofwel warmtegeleidingscoëfficiënt ofwel
λ), maar uiteraard ook van de oppervlakte
waarover die warmtestroom gaat (die muur) en het temperatuurverschil tussen de ene
zijde van de muur en de andere zijde (hoger temperatuurverschil, dan meer
warmtestroming) en de dikte van de muur (hoe dikker het materiaal, hoe kleiner
de warmtestroom van ene zijde naar nadere zijde, de muur houdt immers de
warmtestroom tegen).
Bij metalen geldt dat goede elektrische geleiders ook goede warmtegeleiders
zijn (bv.goud, koper en aluminium) en dat legeringen over het algemeen slechte
warmtegeleiders zijn.
Warmteweerstand of thermische weerstand van
enkele materialen (zie ook R-waarde)
Warmteweerstand R = materiaaldikte (m) / warmtecoëfficiënt van het materiaal (W/mK)
waarmee de eenheid wordt: m2K/W.
Bij de warmteweerstand is dus altijd sprake van een gegeven dikte van het
materiaal: de warmteweerstand van een materiaal bestaat dus niet,
wel de warmtegeleidingscoëfficiënt en wel de warmteweerstand van een materiaal
bij een gegeven dikte.
Hoe hoger de R-waarde, hoe beter de isolatie.
Materiaal |
R-waarde [m2 K / W] *) |
10 centimeter minerale wol of polystyreen |
circa 2,50 *) |
10 centimeter hout |
0,55 tot 0,77 |
10 centimeter baksteen 1700-1799 kg/m3 |
0,15 (droog) of 0,11 (vochtig) |
1 cm kalkmortel |
0,01 |
|
|
Bij luchtlagen gelden de volgende omstandigheden: |
|
Verticale luchtlagen (bv. spouwmuren) |
|
Breedte 1 cm tot 2 cm |
0,150 onverlucht, 0,075 zwak verlucht |
Breedte 2 cm of meer |
0,170 onverlucht, 0,085 zwak verlucht |
Horizontale luchtlagen, warmtestroom van onder naar boven (bv. daken): |
|
Breedte 1 cm tot 2 cm |
Breedte 1 cm tot 2 cm |
Breedte 1 cm tot 2 cm |
0,140 onverlucht, 0,070 zwak verlucht |
Horizontale luchtlagen, warmtestroom van boven naar onder (bv. vloeren): |
|
Breedte 1 cm tot 2 cm |
Breedte 1 cm tot 2 cm |
Breedte 1 cm tot 2 cm |
0,200 onverlucht, 0,100 zwak verlucht |
Breedte 5 cm of meer |
0,210 onverlucht, 0,105 zwak verlucht |
*) Bouwbesluit 2012 eist als thermische isolatiewaarde Rc voor gevels en daken minimaal 3,5 m2K/W |