1. Convectie of stroming is warmteoverdracht door contact tussen een stromend medium
(lucht, water o.d.) en
een wand.
Twee eenvoudige voorbeelden:
- er ontstaat een luchtstroom rond een voorwerp
dat warmer of kouder is dan zijn omgeving
- een radiator warmt de lucht op rond de radiator en op een andere plaats geeft
die lucht de warmte af aan meubels, muren e.d., en aan ons.
de warmtestroom is bij convectie afhankelijk
van:
. gaseigenschappen (r, Cp; dichtheid, viscositeit)
. spouwruimte: afstand (d) en oppervlakte (A)
. warmteoverdacht
coëfficiënt (warmtegeleidingscoëfficiënt) h
. temperatuurverschil (ΔT)
. snelheid van het medium (drukverschil, mede door ΔT)
. tekenafspraak:
warmte stroomt van hoge naar lage temperatuur.
een eenvoudig voorbeeld van stroming:
De hoeveelheid warmte die bij stroming ontstaat is te bepalen met de Wet van
Newton:
Q = h * ΔT * A
waarbij:
Q = warmtetransport (W)
ΔT = T heet - T koud (K)
h = warmteoverdrachtscoëfficiënt (h is o.m. afhankelijk van de
materiaalsoorten van medium en wand en de soort warmtestroming (buis,
evenwijdige vlakken); W/m2,K)
A = oppervlakte (m2)
Er zijn wee soorten convectie (stromingen):
- gedwongen convectie of geforceerde convectie: de stroming van het medium wordt veroorzaakt door
bv. een ventilator of een pomp
- vrije convectie of natuurlijke convectie: de stroming van het medium wordt veroorzaakt door
bv. een verandering in de dichtheid van het medium (door warmte); het gas of de vloeistof beweegt zonder externe
bron.
Voorbeelden van vrije convectie:
- door het dalen van de massadichtheid van de vloeistof (door het stijgen van de temperatuur),
bv. in een cv-radiator
- door de zwaartekracht (koudere lucht is zwaarder dan warme lucht dus rond een
koude fles ontstaat een luchtstroom naar beneden).
Verg. met elkaar: convectie
(stroming), geleiding
(conductie),
straling. In het kort:
- convectie / stroming = overdracht van warmte door beweging van lucht of water o.d.
in een object en/of contact tussen dat stromend medium en de wand van het object
- geleiding / conductie = transport van warmte in één object of tussen meer media
- straling = warmteuitstraling door "de temperatuur" (voornamelijk infrarood licht).
Het ideale isolatiemateriaal is een slechte geleider, geeft geen
convectie en straalt geen infraroodlicht uit.
2.
Convectie in ruimere zin wordt ook gebruikt als term voor bijvoorbeeld vochttransport
door luchtlekken in een constructie.
Eng. convection
3. "Convectie is de langzame beweging van vloeibaar gesteente in de diepere delen van de aarde. Convectie treedt onder andere op in de aardmantel als gevolg van het temperatuurverschil tussen de aardkern en het aardoppervlak."
Tekst Vulkanisme.