Een
natuursteen, stollingsgesteente
(dieptegesteente).
Graniet is te herkennen aan de gespikkelde en gelijkmatige structuur
in alle richtingen. De steen bestaat vooral uit veldspaat (kristallen)
die de steen zijn kleur geeft, zwarte biotiet (mica, glimmer d.w.z.
parelmoerachtige plaatjes) en kwartskorrels die er
uitzien als gelei.
Graniet is in vele kleuren leverbaar: rood- en
bruintinten komen veel voor, maar ook andere kleuren komen voor (zie
foto's onder).
Van granieten zwerfkeien kunnen onregelmatige (buiten)muren gemetseld
worden. Grotere zwerfkeien werden als fundering gebruikt voor
bijvoorbeeld kerken en torens.
Graniet uit Beieren en Saksen was meestal grijsachtig tot bruingeel en uit
Scandinavië meestal zwart. Het Scandinavische Labrador graniet bevat veel glimmer wat het zwarte
graniet duidelijk verlevendigt.
Wat betreft het verweren van graniet (Cultureel
Erfgoed):
- "Dit gesteente is weervast, met uitzondering van de soorten die te veel (grote) glimmers bevatten. De steen verkleurt ook niet of nauwelijks, behalve soms op plaatsen waar de steen in hoge mate met zout belast wordt (trottoirbanden).
- Graniet is ook nauwelijks gevoelig voor invloeden die de verwering zouden versnellen. Wanneer de steen is beschadigd is er meestal sprake van mechanische schade."