Soms:
grotwerk. Rotspleister
is een vorm van pleisterwerk (sierpleister)
met een zeer fors, willekeurig reliëf.
Rotspleister is een bijzondere vorm van cementeren
en te beschouwen als rocaille
(cementrustiek) op een muur, met het uiterlijk van een ruwe rots of van de schors van een
boom.
Het doel van rotspleister is meestal louter decoratief, soms ook als afwerking
van een onooglijke muur en soms als (extra) bescherming tegen
intreden van hemelwater in de muur.
Rotspleister werd vooral in de 19e eeuw toegepast (de Romantiek).
De werkwijze van het aanbrengen van rotspleister is vaak als volgt:
- reinig de muur (verwijder losse delen, mos e.d.)
- bevochtig de muur (de pleister hecht beter)
- breng eventueel een spritslaag
of raaplaag aan (bijvoorbeeld bij zeer
diepliggende voegen, diepere beschadigingen of een zeer gladde muur)
- werp de uiteindelijke pleistermortel als
afwerkingslaag met de hand, troffel, in mortel gedoopte (wilgen)takken of kwast tegen de muur (zie ook roughcast)
of pas een spatmolentje toe; de specie moet vrij vloeibaar zijn, maar "eens
geworpen of gespat, mag hij niet van de muur aflopen"
- of: beleg of bestrijk vooraf de kleefzijde van een plaat met een dunne (compaktuna)
mortellaag van ca. 1 tot 2 mm; plaats daarna diezelfde mortellaag op de muur
- geef eventueel de nog natte pleister meer vorm.
Aandachtspunten:
- werk steeds nat-in-nat!
- maak een gladde muur eerst ruw of breng er een spritslaag op aan
- de pleistermortel kan met pigmenten
gekleurd worden of na aanbrengen gekleurd worden met een gepigmenteerde kalverf,
kalkmelk
o.d.
- vaak werd gemalen baksteen toegevoegd om het ruwere, grovere oppervlak
te verkrijgen
- "vermijd felle zon, hitte, vorst, felle tocht, wind en water"
- bescherm het pleisterwerk na aanbrengen tegen felle zon, regen en vorst.
Rotspleister lijkt wel wat op betonemaille,
alleen wordt betonemaille meestal binnenshuis toegepast en rotspleister meestal
buiten.