Restaureren
is herstellen. Restaureren
is het weer in goede staat brengen van een monumentaal of cultuurhistorisch
interessant object dat (vrijwel) bouwvallig is geworden. In wat meer officiële
taal: restaureren is het bouwgerelateerde werk waarmee gebouwen of onderdelen van gebouwen met een kunstzinnige
of cultuurhistorische waarde in een zodanige conditie worden gebracht dat de oorspronkelijke waarde zoveel mogelijk behouden
wordt.
Het object is in bouwkundig opzicht meestal een gebouw, brug o.d., maar ook een
meubelstuk, schilderij, tapijt o.d. kan gerestaureerd worden. De bouwhistorie
kan bijdragen om een "correcte" reconstructie
of restauratie na brand of bij verval mogelijk te maken
(bepalen waardestelling, inschatting restauratiekosten).
De functie van het gebouw kan bij een restauratie wijzigen; bij een renovatie
blijft de functie, bijvoorbeeld wonen, juist meestal gehandhaafd.
Met betrekking tot monumenten geldt de stelregel: "Conserveren
is beter dan repareren; repareren is beter dan restaureren en restaureren is
beter dan vervangen". Deze basisregel kan niet altijd gevolgd worden
(monumenten moeten soms ook economisch aantrekkelijk zijn), maar is in
restauratie-besprekingen een goed startpunt. Vaak geldt: "doe zo min
mogelijk maar zo veel als nodig is".
De zogenoemde restauratieladder voor allerlei soorten objecten is, in voorkeur van eerst tot laatst,
als volgt:
conserveren:
voer goed onderhoud uit zodat het object behouden blijft
(doel is behoud van het object, vaak zelfs in de aangetroffen staat; ook
beschermen van het object door bijvoorbeeld een overkapping behoort tot het
conserveren)
repareren:
vervang wat defect is (voor het exacte of gelijkwaardige)
vernieuwen:
kopiëren (bijvoorbeeld een afdruk maken
enz.; zelfde vorm, zelfde of gelijksoortige materiaal, zelfde
verbindingstechniek)
imiteren (maak nieuw aan de hand van
oud; zelfde vorm, ander materiaal of andere verbindingstechniek)
verbeteren (ook andere aanpassingen
doorvoeren, bijvoorbeeld wat betreft isolatie)
restaureren:
meestal is er bij restaureren sprake van omvangrijker
aanpassingen van een cultuurhistorisch gebouw.
beperk
omvang ingreep:
beperk de omvang van de ingreep, doe zo veel als noodzakelijk is en zo weinig als mogelijk
is
reversibel:
de ingreep moet volledig omkeerbaar zijn (bijvoorbeeld een doos-in-doos-constructie
bij een herbestemming
of deelbestemming zodat de oude
vloer, muren en plafond vrijwel onaangetast blijven)
compatibel:
de ingreep moet passend (compatibel) zijn binnen de gegeven situatie;
"de behandeling of het toegevoegde materiaal mag zowel technisch als esthetisch gezien geen schade veroorzaken aan het historische
materiaal" (invloed op fysische processen mag niet tot schade leiden, reparaties moeten zwakker zijn dan het
origineel)
herbehandelbaar:
wanneer bijvoorbeeld "het conserveringsmiddel niet meer voldoet moet een nieuwe behandeling mogelijk
zijn"
hetzelfde materiaal: vervang bij voorkeur met hetzelfde materiaal
of materiaal met dezelfde eigenschappen, en bij voorkeur met dezelfde techniek
degelijk:
voer de ingreep degelijk uit, om (opnieuw) ingrijpen zo veel mogelijk te voorkomen of zo lang mogelijk uit te
stellen.
Bij omvangrijke restauraties of uitbreidingen aan monumenten, en vooral bij
herbestemming van een pand, wordt juist gekozen voor een hypermoderne
aanbouw, als contrast met het oude. Die hedendaagse uitbreiding kan zeer
strak zijn maar ook zeer uitbundig; denk bijvoorbeeld aan "het
oog" van 19e-eeuwse Museum de Fundatie in Zwolle.
Het belangrijkste bij ingrepen aan monumenten is ervoor te zorgen dat de oplossingen zijn
terug te draaien zodat "verkeerd" uitgepakte restauraties in de
toekomst eenvoudiger zijn terug te draaien (bijvoorbeeld i.v.m. zout- of schimmelvorming op
en in muren maar ook uit cultuurhistorisch oogpunt, zie bij reversibel).
Wanneer wanden zout bevatten bestaan er restauratiemortels (saneermortels)
om deze wanden toch van een stuclaag
te voorzien; voorbeelden zijn de Köster Saneermortel
en Remmers Bouwchemie
Saneermortel.
Soms werd (en wordt) te veel nadruk
gelegd op hoe het bouwwerk wellicht bedoeld was, waardoor nieuwe elementen uit
de jeugd van het bouwwerk worden geďntroduceerd en oude elementen
verwijderd worden als die niet voldoen aan het veronderstelde ideaal. Dit wordt historiserendvormgeven genoemd (zoals Eugčne Viollet-le-Duc voorstond). Tot
ca. 1980 was dit de gebruikelijke methode.
Bij historiserend speelt dus een rol dat het zoveel mogelijk historisch
correct moet zijn en dat dat ook zichtbaar is. Overigens,
tegenwoordig kunnen en mogen er ook hedendaagse elementen zijn (situatie
2020).
Soms wordt een onderdeel van een monument historiserend vormgegeven. Wat zijn de
voorwaarden om bijvoorbeeld een historiserende tuin bij een monument ook een
monumentenstatus te geven? Aspecten zijn: is het een voorbeeld van een
specifieke tuin? is de tuin onlosmakelijk van het monument (vormt het een ensemble)?
kan het totaal van gebouw en tuin in het nieuwe ontwerp beter onderhouden worden
(kostenaspect in combinatie met aantrekkelijk maken/houden van het monument door
een historiserende tuin of vijver o.d.)?
Een andere en tegenwoordig meer gewaardeerde vorm van restaureren is conserveren,
om de historische gelaagdheid te behouden. John Ruskin sprak zich
hiervoor al uit, hoewel hij wel extreem behoudend was, en bij de oprichting van
de Rijksdienst voor de Monumentenzorg in 1918 maakte directeur Jan Kalf al
duidelijk dat behoud boven vernieuwing ging, met respect voor de
bouwgeschiedenis en zelfs dat aanvullingen in eigentijdse stijl dienden plaats
te vinden.
Bij vooral interieurobjecten kan de soort opdrachtgever belangrijk
zijn:
- een
particulier als opdrachtgever wil vaak na restauratie een (bijna) perfect voorwerp hebben
(esthetische overweging, interessant bij eventuele verkoop van het object)
- een museum wil meestal duidelijk maken wat oud is en
wat later is aangebracht (het object geeft op een eenvoudige en eerlijke
manier aan wat wel en niet origineel is; gebruikssporen dragen ook bij aan het
verhaal van het verleden).
Soms is een (beperkte) reconstructie
te overwegen, bijvoorbeeld uit didactische overwegingen. *)
Vaak wordt een te restaureren bouwelement opnieuw gemaakt, bij voorkeur in
hetzelfde materiaal als het oorspronkelijke element maar in bepaald gevallen is
het gebruik van hedendaagse materialen of chemische samenstellingen gewenst (bijvoorbeeld
om bijkomende problemen in de toekomst te vermijden of voor een langere
levensduur).
Elementen van een te restaureren of her te bestemmen gebouw kunnen hergebruikt
worden of worden opgeslagen om mogelijk weer bij andere gebouwen te gebruiken;
ook dit is een vorm van duurzaamheid (als onderdeel van het zogenoemde
"sustainisme").
Steeds vaker krijgt, met reden, de herbruikbaarheid van een monument meer
aandacht: aanpassingen of aanbouwen aan het gebouw voor nieuwe of veranderde
functies, duurzaamheid en energiezuinigheid, comfort, architectonische aspecten.
De economische waarde van een pand is immers vaak belangrijker dan het
instandhouden van het erfgoed zelf: restauratie dient in dit geval de commerciële
waarde van een pand, en af en toe is dat de enige reële manier om
"toekomstbestendig" te restaureren.
Door digitale technieken als 3d-laser-scannen,
3d-printen en CNC-freeswerk kan een restauratie of herbestemming
duidelijk minder duur uitpakken dan in het recente verleden: geladen in een
digitaal tekenprogramma levert de 3d-scan exacte afmetingen en
maakt bijvoorbeeld duidelijk waar er sprake is van scheefstand. Ook is
het een goede representatie van de beginsituatie (nul-situatie).
Digitale technieken worden ook wel toegepast om niet meer bestaande kunst of
zeer vaag aanwezige schilderingen voor de bezoeker duidelijk te maken. (Kritische
noot: helaas wordt er soms zoveel geld aan het toch altijd vluchtige medium
uitgegeven dat echt herstel uiteindelijk veel interessanter is; veel musea
hebben dezelfde rare gewoonte een in hun visie flitsende presentatie te geven
terwijl die inhoudelijk enorm tekortschiet.)
Soms wordt ook een grondige schoonmaak aangepakt om een en ander te
herstellen. Bij de Onze Lieve Vrouw ter Zavel (Notre Dame du
Sablon) in Brussel
werd de schoonmaakactie opgeluisterd door een fraaie afdruk van de
gevel op het afschermdoek.
De restauratie van de Sint Jan kathedraal in Den Bosch wordt gefaseerd,
heel geleidelijk uitgevoerd. Het is wel zo dat er bijna steeds een deel van de
kerk in de steigers staat, maar de voordelen zijn:
- uit de eerste fase wordt kennis en ervaring opgedaan, waarmee de volgende
fasen bijvoorbeeld beter kan worden beoordeeld of herstel mogelijk is of
vernieuwen nodig is
- de uitvoerende bedrijven hebben een continue stroom werk, waarbij
gemakkelijker leerlingen kunnen worden ingeschakeld, de oude ambachten kunnen
blijven bestaan en er mogelijk sneller geďnvesteerd kan worden in nieuwe
technieken.
Bouwfragmentendie verwijderd
moeten worden, kunnen wellicht op een later moment elders gebruikt worden. En
bouwfragmenten van elders kunnen bij restauratie weer een zichtbare plaats
krijgen.
Kijk eens op de Schadeatlas van
Monumentenkennis
waar per categorie en aan de hand van foto's bepaald kan worden welk soort schade
het is (klik op de Engelstalige pagina rechts in de balk op NL, want wonderwel
moest Engels blijkbaar de standaardinstelling zijn).
Sommige restaurateurs willen liever restaurator genoemd worden.
Kritische
noot
De bedoeling van restaureren en onderzoeken in de erfgoedsector kan ook doorschieten. Deze voorbeelden staan
vermeld in
Tijdschrift van de Rijksdienst voor
het Cultureel Erfgoed, nr 1-2023, resp. p. 20-21, 9, 11 en 13 (overigens niet
als voorbeeld van hoe het wel of niet zou kunnen, maar blijkbaar als
vermeldenswaardige cultuurhistorische onderwerpen):
- Door een felle brand is het misschien niet eens zo heel fraaie maar toch
best wel lichte en interessante gewelf met bloemenschildering van de kerk van
Noorbeek zwart geblakerd. Gelukkig zijn er foto's van de situatie vóór de
brand. De restauratoren achten overschilderen van de decoraties uit de 16e
eeuw ondenkbaar en ethisch niet te verantwoorden. Maar de afbeeldingen en het
gewelf zijn compleet verprutst door vuur, rook en roet. Maandenlang zijn de
restauratoren bezig geweest en "met verbazing keek het kerkbestuur toe
hoe er vele discussies en overpeinzingen nodig waren om steeds met elkaar af
te stemmen welke kant het op moest gaan." De restauratoren kozen er dus
voor om het gewelf donker te houden en het zwartgeblakerde gewelf een beetje
schoon te maken en de ranken en bloemen zwart te houden. Motivatie: "het
vuur heeft een onomkeerbare verandering met zich meegebracht. Dat is iets dat
de gewelfschilderingen voor altijd in zich zullen dragen." Het doet
denken aan de farizeeërs met hun scherpslijperij. Het lichtere gewelf en de
toch wel kleurige bloemen zijn niet meer. Een donkere grafstemming is wat er
na deze droefgeestige, langdurige en daardoor enorm dure restauratie overblijft (foto's zie de
pdf van het Tijdschrift van RCE p. 20-21).
- Soms gaat het blijkbaar uitsluitend om "het onderzoeken". Het
bladgoud dat gebruikt is voor De Gouden Koets, komt uit Celebes, aldus
journalist Rössing in zijn brochure over De Gouden Koets uit 1898, het jaar
waarin de koets is gefabriceerd. Een onderzoek van Cultureel Erfgoed naar de
mogelijke oorsprong van het bladgoud heeft slechts twee mogelijkheden
onderzocht (Suriname en Zuid-Afrika). Men concludeerde dat de oorsprong
Suriname moet zijn geweest, terwijl Celebes dus niet onderzocht
is en trouwens het bladgoud enorm vervuild was met loodhoudende verf. (Lood is
een zeer storende factor bij isotopenonderzoek.) Zo'n onderzoek is misleidend
en je vraagt je af waarom zoveel tijd en geld besteed is om de uitkomst naar
één bepaald gebied te leiden.
- In Simonstad in Zuid-Afrika heeft de VOC een ziekenhuis voor zeelui gehad.
Een diepgaand onderzoek wees uit dat het de 184 mensen die daar nog begraven
liggen "naar alle waarschijnlijkheid om personeel van de Compagnie
[gaat] dat het leven op vreemde bodem liet". Dat vinden de onderzoekers
toch wel heel bijzonder. En dat voor een VOC-ziekenhuis. Tsja, voor een leuk,
onbezorgd verblijf in Zuid-Afrika zijn dit soort onderzoeken uitgelezen. Zo'n
onderzoek is niet misleidend, nee, maar lijkt wel sterk op het EU-onderzoek
dat als resultaat had dat het eten van appels gezond is.
- Onderzoekers proberen in beeld te krijgen of er koloniale sporen zijn in een
weiland in Nederland (Heinenland). "Het is zeker dat hier vanaf 1800
aardappels hebben gestaan, die via overzeese handel in Nederland waren
beland" is één van de vele onzin-zinnen. Hoe wonderlijk toch als
"de aardappel" uit Zuid-Amerika afkomstig is.
-
Art Restorers Association (ARA)
(restauratoren en conservatoren van kunstwerken en kunsthistorische objecten)
- verfwerk restauraties, bijvoorbeeld via een kleurtrapje (elke verflaag apart
afkrabben zodat de opbouw zichtbaar wordt van oorspronkelijk tot recent) (Linova,
Wendy Schoenaker)
grondige schoonmaak: de gevel van de onze lieve vrouwekerk in brussel is op het beschermdoek
afgebeeld (foto joostdevree):
na een restauratie is het soms zinvol de patina (de vervuiling)
van oud metselwerk te verwijderen waardoor de kleuren weer goed naar voren
komen en het gehele gebouw een nieuw leven kan beginnen (geurts
& schulze, uit een lezing "kleur en reliëf"):
Het woord restauratie is ontleend aan het Franse restauration (herstel),
afgeleid van het Latijnse restauratio (id.), een afleiding van restaurare
(herstellen); bron Etymologiebank.
*) Een kopie van wat ooit verdwenen is wordt soms een simulacrum
genoemd (eigenlijk van een persoon in de vorm van een beeldhouwwerk, maar soms
ook van herbouw van een gebouw dat ooit gesloopt is). (Terug.)