Let op:
Vanaf 1 januari 2021 gelden de BENG-eisen
voor nieuwbouw, d.w.z. energielabel A+ of beter. Zie bij BENG
voor de eisen aan energielabels A++++ t/m G. De energieprestatie-indicator wordt
bij BENG uitgedrukt in kWh/m2, jr (kiloWattUur per m2 per jaar) en percentage
(aandeel hernieuwbare energie).
Belangrijkste nadelen van de EPC waren:
- Minder goede isolatie e.d. werd gecompenseerd door meer zonnepanelen te
plaatsen. Gevolg was dat ontwikkelaars en aannemers met minder energiebesparende
oplossingen konden volstaan.
- De Europese regelgeving moest gevolgd worden (de Energieprestatienorm Gebouwen
EPG, in het Engels EPBD).
De energieprestatiecoëfficiënt
EPC was een onderdeel van de energieprestatienormering
(EPN). De EPC was een "theoretisch berekend energieverbruik van een gebouw aan de hand van een genormeerde berekening, waarbij
o.m. rekening wordt gehouden met de energiebron en het energieverbruik voor verwarming,
ventilatie,
koeling, bevochtiging, ventilatoren, pompen, warm tapwater,
verlichting bij een bepaald gebruikersgedrag.
De EPC-waarde was een dimensieloos getal en was een maat voor de energie-efficiëntie van een gebouw. Hoe lager het getal, hoe energiezuiniger het ontwerp."
De isolatie van de
gebouwschil speelt een rol bij de bepaling van de vereiste Rc-waarde
en heeft uiteraard een grote invloed op het energieverbruik.
De vereiste energieprestaties waren afhankelijk van de gebruiksfunctie.
Voor woningen gold vanaf 1-1-2015 tot 1-1-2021 (vervallen van de EPC en in
werking treden van de BENG-eisen) een EPC van 0,4 (zonder eenheid, dus geen
kWh/m3,jaar o.d.).
Bij de bepaling van de EPC was de isolatie van de gebouwschil een belangrijk
gegeven. Onderdelen van de thermische schil die bij de EPC-berekening naar voren
komen:
- dichte delen (gevels, dak, vloer e.d.); hiervoor was de Rc-waarde,
de warmteweerstand van die constructiedelen, bepalend voor de warmteverliezen [in (m2.K)/W]
- transparante delen (veelal glas van ramen en deuren); hiervoor gold de
U-waarde van die
glasdelen e.d., de warmtedoorgangscoëfficiënt
[in W/(m2.K)]
- de overgang tussen bouwelementen (en grond en buitenlucht); voor deze
lijnvormige aansluitingen gold de Psi-waarde
[in W/(m.K)]
- de luchtdichtheid van de gebouwschil (kierdichtheid,
luchtdoorlatendheid); hierbij werd gerekend met de qv,10-waarde
[in dm3/(s.m3)] (zie eventueel luchtdicht
bouwen).
Bouwtechnische methoden op energieverlies tegen te gaan zijn o.m. (zie ook energiezuinige
woning):
- extreme isolatie van de gebouwschil
(daken, muren en beganegrondvloer; optimale kierdichting ofwel de luchtdichtheid
van de woning vergroten, drievoudig glas)
- serre (om het aangrenzende woningdeel
"voor te verwarmen")
- gebouw goed op de zon richten (zodat in de koude tijd zoveel mogelijk zon kan
toetreden)
- zonwering aan buitenzijde (vermindert
noodzaak tot koeling; uitwendige vaste zonwering heeft enige voorkeur zodat geen
menselijke ingreep en elektrische apparatuur nodig is om de zonwering te
activeren).
"Op 1 juli 2011
zijn de berekeningsmethodieken voor de EPC vervangen door een nieuwe Energieprestatienorm Gebouwen
(EPG, in het Engels EPBD). Deze methodiek moet de werkelijke energieprestatie van gebouwen uitdrukken (dus niet met een standaard voor gebruikersgedrag) en moet de EPC van alle gebouwen meten. Zowel die van nieuwbouw als bestaande bouw en zowel woningbouw als utiliteitsbouw."
Vanaf 1-1-2021 zijn alle nieuwe gebouwen bijna-energieneutrale gebouwd (BENG,
in Vlaanderen BEN Bijna EnergieNeutraal, in Wallonië Q-ZEN Quase Zéro Energie
en de EU spreekt over NZEB Nearly Zero Energy Building),
waarbij de energiebehoefte wordt uitgedrukt in kWh/m2jr (kWh per m2 per jaar).
Met NEN-"voornorm" NTA 8800 wordt bepaald of aan deze BENG-eisen wordt voldaan.
In België dienen alle nieuwe woningen vanaf 2021 bijna-energieneutraal te zijn.
In Vlaanderen is de EPB (Energieprestatie en Binnenklimaat) van kracht, te
vergelijken met de Nederlandse EPC en vereiste Rc-waarden, zie E-peil.
Eng. Energy Performance Coefficient (EPC); energieprestatienorm voor
gebouwen (EPG) is Energy Performance of Buildings Directive (EPBD)
Noten:
- Over de EPC werd wel beweerd dat het een onder druk van belangengroepen gevormd
getal is dat installaties overwaardeert en bouwkundige zaken
onderwaardeert. Natuurlijk wilden milieumensen een lager
energieverbruik, natuurlijk is de installatiebranche altijd bereid
daaraan mee te werken, maar een echt bouw-structurele oplossing is
uiteraard beter, minder duur en levert uiteindelijk meer energiewinst. Denk aan het
passiefhuis-concept. Waarom wil Nederland
toch altijd alles in labels en getallen zetten i.p.v. ervaringen op te
doen en het beste te nemen?
- Bijvoorbeeld de EPC-verlaging van 1,0 naar 0,8 (vanaf 1 januari 2006 tot 1 januari
2011) zou een energiebesparing opleveren van 20%, maar in de praktijk werd slechts 8%
gehaald... (uit een rapport van Rigo
en ECN van april 2010).