Ook:
blowerdoor test, luchtdichtheidstest, luchtdichtheidsmeting. Een blower door test is een
meting van de luchtdichtheid van
gebouwen. De blower door test vindt
plaats door het te onderzoeken gedeelte van het gebouw een overdruk en eventueel
een onderdruk van 50 Pascal te geven en dan te meten wat de druk is in het gebouw.
Doel van de luchtdichtheidstest is luchtlekken in het gebouw te ontdekken
omdat door luchtlekken:
- bij verwarmen en koelen energie
verloren gaat
- eerder inwendige condensatie
ontstaat wat ook nadelig is voor het binnenklimaat (thermisch comfort, gezondheid)
- de waterdichtheid kan verslechteren
- de geluidsisolatie sterk kan verminderen
- de brandveiligheid en rookdichtheid in het geding kan komen
- de stofdichting kan verminderen.
De blower-door-test speelt een rol bij de BENG-eisen (Bijna
EnergieNeutraal Gebouw) omdat kierdichtheid / luchtdichtheid een belangrijk gegeven is
bij deze energiezuinige gebouwen/woningen.
Wanneer een gebouw in gebruik is, is het zeer veel moeilijker om
op een nette en betaalbare manier isolatie, kierdichtheid en ventilatie te
corrigeren.
Omdat isolatie, kierdichtheid
(luchtdichtheid) en ventilatiebasisaspecten zijn voor een energetisch zuinig maar ook gezond gebouw,
zijn er hulpmiddelen nodig om die te controleren voordat het gebouw afgewerkt
wordt:
- de luchtdichtheid wordt gecontroleerd door de
blower-door-test en in bepaalde gevallen door een infraroodfoto
(thermografische foto, thermische foto)
- de isolatie wordt gecontroleerd door een infraroodfoto
- de ventilatie wordt gecontroleerd met speciale apparatuur zoals debietmeters
(flowmeters).
Met de blower door test willen we dus meten: "de ongewenste luchtverplaatsing tussen binnen en buiten die door andere openingen gaat dan door de daarvoor aangebrachte
ventilatieopeningen".
De volgorde van de blower door test is:
- luchtdrukmetingen verrichten
- lekken zoeken (!) als er een lek geconstateerd is door de meting
- lekken dichten
- eventueel weer een luchtdichtheidsmeting verrichten.
De meting
De volgende stappen worden globaal genomen om tot een goede meting in het te
onderzoeken gebied te komen:
- bepaal het te onderzoeken gedeelte van het gebouw (bijvoorbeeld niet: de
zolder, kelder, berging en toilet); dit gedeelte wordt het "beschermd
volume" genoemd
- sluit alle ramen en deuren
- schakel alle elektrisch aangedreven luchtverplaatsers uit (mechanische
ventilatie, airco, luchtverwarming, afzuigkappen, wasdrogers e.d.)
- sluit alle openingen (ventilatieroosters, open haarden e.d.)
- open alle deuren in het te onderzoeken gedeelte van het gebouw, zodat het te
onderzoeken gebied als het ware één grote ruimte wordt.
De meting zelf vindt plaats door een deuropening te voorzien van een frame met
zeildoek en een grote ventilator. De ventilator wordt aangesloten op een
speciale luchtdrukmeter die naast de luchtdruk van de ventilator ook de
luchtdruk meet van de ruimte zelf meet, waardoor (meestal via een
computerprogramma) bepaald kan worden welk "luchtverlies" er is. Het
grootste drukverschil moet minimaal 50 Pa zijn. De meetmethode is vastgelegd in
NEN-EN 13829 / NBN-EN 13829. De apparatuur dient gekalibreerd
te zijn.
Het resultaat van de meting is: V50, in m3/uur.
Eigenlijk is die waarde het gemiddelde
van twee metingen: V50 = V50 (overdruk) + V50 (onderdruk) / 2.
Uit V50 kan despecifieke luchtlek bepaald worden door V50 te delen door
de oppervlakte (A) van het te onderzoeken gebied:
luchtlekdebiet = V50/A [m3/h,m2; het
specifieke luchtlek is dus in m/h].
Een andere manier om de luchtdichtheid weer te geven is het aantal
luchtvervangingen van de ruimte per uur. Wanneer in 1 uur alle lucht in de
ruimte ververst is, is sprake van een waarde van 1. Een waarde van
"luchtvervanging" van 0,6 of hoger wordt soms als criterium gehanteerd
om naar lekken te gaan zoeken.
De eisen
De eisen aan luchtdichtheid lijken een beetje warrig.
De eis voor luchtdoorlatendheid is tweeledig:
- In de Bbl staat bij art.4.154 lid 1 en art.
4.118 lid 4 (i.v.m. de kruipruimte) de eis van max. 0,2 m3/s ofwel
max. 200 dm3/s (dus niet per m2). Deze eis is nogal aan de
lichte kant (in de BENG staat het specifieker).
- In de BENG is de eis van een
luchtdoorlatendheid qv10-waarde (in de wat absurdistische notatie qv10;lea;ref)
en gaat om een luchtdoorlatendheid per vierkante meter gebruiksoppervlakte.
Echter (situatie 2024): "De in de BENG ingevulde waarde staat niet vast. Dat kan een veilige
forfaitaire waarde zijn of een realistische inschatting op basis van
woningtype, gebouw" (wat in overleg met de opdrachtgever gaat).
Luchtdichtheidsklasse 2 (zie verderop) wordt niet veel meer gebruikt. Ik zie
tegenwoordig vaak 0,4 dm3/s.m2 voor grondgebonden
woningen, misschien 0,5 dm3/s.m2 voor een hoekwoning en 0,25-0,30 dm3/s.m2
voor
appartementen."
In het Bouwbesluit staat dat de luchtdoorlatendheid de luchtvolumestroom
is die ontstaat via de kieren en naden tussen de verschillende bouwdelen in de omhulling van een gebouw bij een drukverschil van 10
Pascal, de zogenoemde Qv10-waarde. De luchtdoorlatendheid wordt uitgedrukt
in dm3/s of, wanneer de vloeroppervlakte wordt meegenomen, in dm3/s,m2 (dus liter
per seconde per vierkante meter, of maar
veel minder duidelijk en daarom niet vaak meer gebruikt: m/s met uiteraard een omrekening van dm3 naar
m3).
De luchtdoorlatendheid wordt tegenwoordig gesteld als "qv;10"
dat gelijk is aan Qv10/m2 dus aan dm3/s,m2.
Voor een gebouw is die qv;10 (Qv10/m2-waarde) als volgt:
klasse
betekenis
eisen luchtdichtheid (qv;10
ofwel Qv10/m2)
(de 10 geeft een overdruk aan van 10 Pa)
(qv;10) van 0,3 tot 0,6 dm3/s,m2
(energiezuinig bouwen, minimale waarde volgens BENG) 2)
let op: i.p.v. de klasse-benoeming is vaak sprake van het aantal dm3/s,m2:
- grondgebonden woningen vaak <= 0,4
- hoekhuizen wellicht <= 0,5
- appartementen <= 0,3
(niet benoemd)
tussen goed en uitstekend
(qv;10) tussen 0,15 en 0,3 dm3/s,m2
klasse 3
uitstekend
(qv;10) < 0,15 dm3/s,m2 (passiefbouw
en andere zeer energiezuinige bouwwijzen) 3)
Duidelijk is dat de luchtdichtheid voor klasse 2 en vooral klasse 3 zeer
belangrijk is:
- klasse 1 betreft natuurlijke toevoer ventilatielucht (ventilatiesysteem A of
C)
- klasse 2 betreft mechanische toevoer ventilatielucht (ventilatiesysteem B of
D)
- klasse 3 betreft passiefwoningen.
Onhandig is de notatie "qv;10" en dat een qv;10 van 0,15-0,3 dm2/s,m2
niet benoemd is (zit ergens tussen klasse 2 en 3). NEN 2687 schijnt 4
klassen te onderscheiden.
Een Qv10/m2-waarde van <= 0,2 dm3/s,m2 is
waar de hedendaagse woning toch redelijk gemakkelijk aan kan voldoen (vermijd
lekken bij kruipluik en andere doorvoeren).
Wanneer gesproken wordt over de "Qv,10,kar" is dit de tot een gebouw van 500 m3
herleide Qv10-waarde ("kar" staat voor karakteristiek). Deze
karakteristieke Qv10-waarde wordt uitsluitend gehanteerd bij gebouwen
groter dan 500 m3.
Opmerkingen:
- Bij een gebouw <= 500 m3 is de karakteristieke waarde per definitie gelijk
aan de normale waarde.
- Meestal is de qv10,kar wenselijk (dus de Qv10,kar per m2) .
Berekening van de qv10kar aan de hand van een gemeten waarde
"luchtverlies" bij 10 Pa.
Stel (let op: moet nog geverifiëerd worden!):
- Gebouw heeft netto volume van 600 m3
- Gebouw heeft een netto oppervlakte van 400 m2
- Gemeten waarde (is V10) = Z [m3 / uur]
Qv10
per uur per m2 = Z / 400 [m3 / uur, m2]
Qv10
in liter per uur per m2 = (Z / 400) * 1000 [dm3 / uur, m2]
qv10
= Qv10 in liter per sec per m2 = (Z / 400) * (1000 / 3600) [dm3 / s, m2]
qv10kar
(omgerekend naar 500 m3) = (500/600) * (Z / 400) * (1000 / 3600) [dm3 / s,
m2].
Bij
gebruik van gemeten waarde van m/h (meter per uur)
In plaats van de waarde van V50 wordt niet bij een overdruk van 50 Pa maar van
10 Pa gemeten. Omzetten gaat als volgt: Qv10-waarde in dm3/s = 1000/3600 * (V10-waarde), omdat de
V10-waarde in m3/h wordt uitgedrukt (d.w.z. 1000 dm3 / 3600 sec).
De Qv10/m2-waarde = 10/3600 * (V10/A-waarde), omdat de V10/A-waarde in m/h wordt
uitgedrukt (d.w.z. 10 dm / 3600 sec).
kenmerkende locatie van de blower door test; hier bij een test met
overdruk:
kenmerkende opstelling van de blower door test (bsria
instrument solutions):
Wanneer uit de metingen blijkt dat er teveel lucht ontsnapt (of bij de
onderdrukmeting: wordt aangezogen) dan is het zaak de plaatsen te vinden waar
gelekt wordt.
Daar zijn een paar methoden voor:
- via thermografie door middel van infraroodfotografie of
infraroodmeting (wanneer het verschil tussen de temperatuur buitenshuis en
binnenshuis minimaal ongeveer 10 graden C is, anders is er te weinig verschil
meetbaar); met de camera of het meetapparaat worden alle mogelijke lekplaatsen
opgenomen; bij een groter temperatuurverschil is er waarschijnlijk een lek
- via een luchtdrukmeter (vaak dezelfde die bij de luchtdrukmeting zelf
wordt gebruikt); bij een lekplaats is er een andere druk dan in de ruimte
- via rook uit een rookpen (rookstift) of rookgenerator; wanneer de rook bij overdruk op een
bepaalde plaats de ruimte verlaat, weet je dat daar een lek is. Mogelijke lekplaatsen zijn bijvoorbeeld de aansluitingen van kozijnen van
ramen en deuren, vloerkieren en kabeldoorvoeren. De gevonden lekken moeten worden gedicht. Bijvoorbeeld door goed
sluitende 2- en 3 puntssluitingen en door nastelbaar hang- en sluitwerk.
Vergeet ook niet de luchtlekken te meten tussen woningen, of tussen woningen en
gemeenschappelijke ruimten, verkeersruimten, technische ruimten, trappenhuizen,
liftschachten e.d.
Mogelijk kunnen ook lekken gedicht worden met Blowerproof Liquid. Blowerproof
Liquid is "een luchtdichte verf/coating die wordt aangebracht met een verfkwast; droogt tot een permanent luchtdicht membraan; voor de luchtdichtingswerken van alle gebouwaansluitingen en buisdoorvoeren; u hebt geen andere tapes of folies nodig; geschikt voor doe-het-zelf;
beschikbaar in blauwe versie (die droogt naar een zwart membraan) en witte versie;
(...) als enige product in zijn soort met Passive House certificatie; volledig naadloze aanhechting in hoeken en kanten; toepasbaar op vochtige
ondergrond; duurzaamheid getest tijdens de bouwfase en na veroudering; productcertificaten:
Buildwise, Passive House, BBA"
(Hevadex; productbeschrijving
Blowerproof Liquid)
In het ontwerp kan in het kader van luchtdichtheid gedacht worden aan:
"maximaal toelaatbare vervormingen van luchtdichtende materialen, het
aanbrengen van manchetten bij doorvoeren, het afplakken van de overlappen van
dampremmende folies, geen doorbrekingen in dampremmende folies, controleer bij
oplevering de details die gericht zijn op luchtdichtheid" (Harry
Nieman in Roofs, juli
2012).
principe blower door test en mogelijke lekplaatsen; klik voor
groter:
mogelijke leklocaties én oplossingen daarvoor bij een woning; klik
voor groter! (celdex):
Het moment van de meting Het tijdstip waarop de meting het beste kan worden verricht is niet
vastgelegd. Wel lijken de momenten vlak voor de afbouw
of vlak voor de oplevering van een nieuwe gebouw de beste omdat dan nog allerlei
(herstel)werk kan worden verricht door de aannemer, zeker als er vooraf
afspraken zijn gemaakt over de luchtdichtheid van het gebouw.
Hoeveel m3 gas kosten de "luchtstroom-lekken" Op dit
Excel-blad staat een eenvoudig voorbeeld met het warmteverlies bij Qv10 met
een in te vullen luchtstroom in dm3/s (de "groene" numerieke velden zijn
invulbaar).
Aandachtspunten - De prijzen van luchtdichtheidstests verschillen nogal; ga ook na welke
activiteiten er voor de geoffreerde prijs worden uitgevoerd. - Omdat voor de blower door test
vaak de voordeur van een woning wordt gebruikt, valt deze zelf buiten de test; denk bij luchtdichtheid ook aan
een goed sluitende voordeur, de brievenbus, sleutelgaten e.d.
- "Luchtdicht bouwen begint bij goed ontworpen details" (Roofs
juli 2012).
- Of een woning zo luchtdicht mogelijk moet zijn, is aan iedereen zelf te
bepalen. Een luchtdichte ("potdichte") woning is uiteraard energiezuiniger. Een luchtdichte woning waarbij de ventilatieroosters altijd
open staan (om wat voor reden dan ook) of waarbij de balansventilatie
altijd actief is, is natuurlijk toch minder energiezuinig.
Zie ook bijvoorbeeld de sites van:
- Celdex (Luchtdicht
bouwen)
- Blowerdoor Techniek Nederland
(dealer
van Minneapolis blower door; ook voor workshops)
Historie: 1) Bepaling voor klasse 1 was ooit: Qv10 van 200 dm3/s (d.i. 0,2 m3/s) d.w.z. een
Qv10/m2 van ca. 1 dm3/s,m2 (verdiepinghoogte ca. 3 meter; Qv10/m2 is ooit geschapen t.b.v. de
energieprestatie-berekening);
gesteld is nu voor klasse 1 dat Qv10/m2 > 0,6 dm3/s,m2 (eenheid kan ook m/s
zijn, maar dat is niet zo helder) (voor bedrijven e.d. geldt die 200 dm3/s per 500 m3 inhoud) 2) Bepaling voor klasse 2 was ooit: maximale Qv10 van 40 tot 80 dm3/s (vanaf 250 m3 gebouwinhoud),
d.w.z een Qv10/m2 van 0,3 tot 0,6 dm3/s,m2. 3) Bepaling voor klasse 1 was ooit: maximale Qv10 van 30 dm3/s (vanaf 250 m3
gebouwinhoud), d.w.z. een Qv10/m2 van < 0,15 dm3/s,m2. Terug