home  

© / contact, lid NVJ

A B C D E F G H I J K L M N O P Q R S T U V W X Y Z  
 


psi-waarde, Ψ-waarde

 

psi-waarde (Ψ-waarde)

Ook: lineaire warmtedoorgangscoëfficiënt. De Psi-waarde (Ψ-waarde) drukt het warmteverlies uit dat bij de overgang van constructiedelen van de gebouwschil optreedt. Het gaat hier dus om de warmte die naar de grond of naar de buitenlucht verdwijnt bij de aansluitingen van de constructiedelen
Er wordt vanuit gegaan dat elke overgang tussen twee verschillende constructiedelen een koudebrug is, waardoor warmteverlies (transmissieverlies) optreedt. Voorbeelden zijn de overgangen tussen gevels en daken, maar ook ter plaatse van bijvoorbeeld de fundering, de dakvoet en de nok. Ook de overgangen tussen een constructieonderdeel en de buitenlucht of de grond geven warmteverlies.  

De Psi-waarde is lineaire warmtedoorgangscoëfficiënt, die in het raakvlak van verschillende bouwelementen het warmteverlies aangeeft per lopende meter van dat raakvlak, bij een temperatuurverschil tussen binnen en buiten van 1 K. De Psi-waarde wordt daarom gegeven in W/(m.K).

Overigens, de gebouwschil kan onderverdeeld worden in:
- dichte delen (gevels, dak, vloer e.d.); hiervoor is de Rc-waarde, de warmteweerstand van dat constructiedeel, bepalend voor de warmteverliezen [in (m2.K)/W]; wanneer U-waarde gewenst is: U=1/R
- transparante delen (veelal glas van ramen en deuren); hiervoor geldt de U-waarde van dat glasdeel e.d., de (niet-lineaire) warmtedoorgangscoëfficiënt [in W/(m2.K)]; wanneer R-waarde gewenst is: R=1/U
- de overgang tussen bouwelementen (en grond en buitenlucht); voor deze lijnvormige aansluitingen geldt dus de Psi-waarde (Ψ-waarde) [in W/(m.K)].


de roodachtige lijnen geven de overgangen tussen constructieonderdelen en met de buitenlucht en de grond;
klik voor groter (nieman raadgevende ingenieurs):


De Psi-waarde is niet afhankelijk van het materiaal, maar van het type onderdeel van de constructie.
Naast de Rc-waarde, de U-waarde en de kierdichtheid van de gebouwschil (luchtdoorlatendheid) speelt ook de Psi-waarde een rol bij de robuustheid van de thermische schil en daarmee bij de bepaling van de energieprestatie van een gebouw (zie bij BENG). Het lijkt een beetje muggenziften, maar zeker door onvoldoende detaillering of minder secure uitvoering (minder goede kierdichting e.d.) van veel gebouwen spelen de warmteverliezen bij de overgangen van constructieonderdelen een aanzienlijke rol.

Het voordeel van de verplichting de Psi-waarde in de BENG-berekening mee te nemen is dat architecten, constructeurs en vooral aannemers erop worden gewezen dat correct detailleren bij de aansluitingen belangrijk is! Het totaal aan warmteverlies bepaalt immers de capaciteit van de verwarming.

Er zijn twee manieren om de warmteverliezen bij de aansluitingen mee te nemen bij de berekening van de BENG:
- de forfaitaire opslag, een "afgesproken bijtelling", een soort standaardwaarde
- de uitgebreide methode (aan de hand van tabellen of nauwkeurig berekenen), waarbij per aansluiting lengte en bijbehorende Psi-waarde wordt bepaald (meestal door software uitgevoerd; de uitgebreide methode wordt steeds meer gebruikt, mede omdat de forfaitaire opslag vaak relatief een te grote factor is bij zeer goed geïsoleerde gebouwen).
Een vermenging van de twee manieren is niet toegestaan: óf forfaitair óf via de uitgebreide methode.
De forfaitaire opslag heeft niet altijd tot gevolg dat BENG-1 gehaald wordt, daarom kan het nuttig zijn de werkelijke waarde te bepalen met de uitgebreide methode.

Forfaitaire opslag
De forfaitaire opslag gaat uit van een verhoging van 0,1 van de U-waarde of van de naar U-waarde omgerekende R-waarde, waarbij U=1/(Rse+Rc+Rsi).
In formulevorm: Lineair warmteverlies constructiedeel LD = AT * (U + 0,1), waarbij AT het transmissieoppervlak is.
De forfaitaire opslag naar de buitenlucht (ψe; e van exterieur) is gesteld op 1,2 i.p.v. 0,1. 

Uitgebreide methode (nauwkeurig berekenen)
Bij de uitgebreid emethode moeten alle koudebruggen handmatig ingevoerd worden met psi-waardes en bijbehorende lengtes. Voor de psi-waardes kan gebruik gemaakt worden van:
- Forfaitaire psi-waardes uit NTA 8800 bijlage I
- Psi-waardes van referentiedetails (al dan niet met toeslag) *)
- Psi-waardes van project specifieke details berekend volgens NTA 8800.

Documentatie

- Stap voor stap berekeningen warmteverliezen e.d.
duidelijke warmteverliesberekening met uitleg van de berekeningen (Excel-sheet van Steven van Lier)


Verg. verliesoppervlakte.

*) Bij de uitgebreide methode in de vroegere EPC-berekening was het volgende van toepassing. Onduidelijk is of  dat ook geldt voor de BENG-berekening.

"Bij de uitgebreide methode zijn er drie varianten. Opklimmend in nauwkeurigheid zijn dat:
- De forfaitaire waarden worden gedifferentieerd toegepast volgens hoofdstuk 8 in NPR 2068. Dat hoofdstuk bevat een groot aantal forfaitaire Psi-waarden waarbij door middel van figuren de verschillende detailposities worden aangegeven.
- De waarde van de overeenkomstige SBR-referentiedetails worden gebruikt. Door SBR is een uitgebreide databank aan referentiedetails uitgegeven, de zogenoemde SBR-Referentiedetails. Voor zover van toepassing zijn alle Psi-waarden berekend. Als het projectdetail afwijkt, is er een toeslag van 25%. Software die de BENG berekent, kan de SBR-referentiedetails ingesloten hebben.
- De Psi-waarde wordt nauwkeurig voor elk detail berekend volgens hoofdstuk 11 van NEN 1068 (numerieke bepaling). "Met behulp van een rekenmodel wordt aan de hand van de eindige elementenmethode de warmtestroom door de aansluitingen bepaald. De Psi-waarde is te herleiden aan de hand van de berekende warmtestroom. Deze methode is behoorlijk arbeidsintensief en kan uitsluitend door specialisten met de juiste software worden uitgevoerd. In de praktijk wordt deze methode toegepast ten behoeve van referentiedetails, productdocumentatie, attesten en dergelijke."