Soms:
ventilatiesysteem WTW. Bij balansventilatie brengt het
gesloten ventilatiesysteem
mechanisch de aanvoer én
de afvoer van lucht in een gebouw met elkaar in
balans: "evenveel verse gefilterde buitenlucht wordt aangevoerd naar de woon- en slaapkamers als er vervuilde en vochtige binnenlucht wordt afgevoerd uit de keuken, de badkamer en het
toilet":
- voor afvoer vanuit keuken, badkamer en
toilet is gekozen omdat men de lucht uit die ruimten liever niet in het huis
houdt
- aanvoer van schone lucht vindt plaats naar woonkamer en
slaapkamers omdat men in die ruimten het vaakst verblijft en er dus steeds
schone lucht nodig is.
Door zogenoemde overstroomopeningen kunnen alle kamers
voorzien worden van verse lucht (bijvoorbeeld spleten onder binnendeuren zijn
overstroomvoorzieningen). Hierdoor moet een goed luchtklimaat in de gehele
woning.
Zowel het afzuigen als het inblazen van lucht verloopt bij balansventilatie mechanisch
en vanuit één centraal punt.
Bij traditionele mechanische ventilatie
(het zogenoemde systeem C) wordt alléén de lucht uit de woning mechanisch
afgevoerd; aanvoer van verse lucht gebeurt door ventilatieroosters e.d.
Gebalanceerde ventilatie (balansventilatie, systeem D)is ontstaan omdat door het steeds verder
isoleren en "kierdicht" maken van de woning mogelijk niet meer voldoende verse lucht naar binnen
kwam. Met balansventilatie wordt de binnenlucht continu ververst, ondanks het
"potdichte" karakter van veel nieuwe woningen (BENG
e.d.), wat een
comfortabeler en gezonder binnenklimaat geeft.
Voordeel van het centrale punt van aan- en afvoer van lucht is ook dat de warmte van de afgevoerde binnenlucht gebruikt
kan worden om de
aangezogen verse, koude buitenlucht te verwarmen, waardoor warmteterugwinning
(wtw) plaatsvindt. Warmteterugwinning ontlast de unit van de balansventilatie
om de buitenlucht op te warmen en bespaart zo energie. Bij de meeste
balansventilatiesystemen vindt warmteterugwinning plaats.
Balansventilatie is één van de vier systemen waarmee een gebouw/woning
van verse lucht werd of wordt voorzien. In de vakhandel is balansventilatie bekend
als Systeem D (mechanische afvoer, mechanische toevoer). Bij nieuwbouw wordt
uitsluitend systeem C of D toegepast, of (omdat elk systeem zijn
eigenaardigheden heeft) systeem E (vroeger systeem X genoemd), wat een
combinatie is van systeem C en D.
principes
natuurlijke toevoer
mechanische toevoer
natuurlijke afvoer
(bij nieuwbouw nauwelijks meer natuurlijke afvoer)
Methode
Het ventilatiesysteem bestaat uit centrale ventilatoren, filters, luchtkanalen en
zogenoemde ventielen (anemostaten):
- één ventilator voert vervuilde en vochtige lucht naar buiten af
- één ventilator zuigt verse buitenlucht naar binnen; deze lucht wordt
voorverwarmd voordat die lucht in de kamer komt.
In tegenstelling tot gewone mechanische ventilatiesystemen wordt de buitenlucht
niet aangezogen via roosters in muren en kozijnen maar via de unit
zelf met één centraal aanvoerpunt en één elders gelegen centraal afvoerpunt
(zie de eerste afbeelding).
Via een standenknop (2 of meer standen) kan de kracht van het systeem
ingesteld worden. De hoogste stand wordt gebruikt bij het koken, douchen e.d. dus wanneer er veel vocht in de ruimte ontstaat, en als er veel mensen in huis
zijn. Soms zijn er meer standen en soms kan de kracht ook traploos worden ingesteld wat meer comfort kan geven.
De capaciteit is voor woningen ca. 300 m3/uur in de hoogste stand.
Ventilatieroosters in ramen zijn overigens ook in koudere perioden toch prettig,
zeker in de slaapkamers, om frisse onverwarmde buitenlucht binnen te
krijgen, indien dat door de bewoner gewenst is.
Gecompliceerde karakter
Omdat het toch een betrekkelijk ingewikkeld systeem is, is het noodzakelijk dat
er vanaf de ontwerpfase rekening mee wordt gehouden, bijvoorbeeld door
installateur en aannemer bij de besprekingen te betrekken. Het gecompliceerde karakter komt
naar voren door o.m.:
- het bepalen van de capaciteit (verversingssnelheid aantal m3 lucht per uur,
energetisch rendement, maximale geluidsproductie, luchtkwaliteit; zorg voor
overcapaciteit om de gewenste zwakke luchtstroom te verkrijgen; te kleine
capaciteit geeft lawaai, is sneller defect en heeft een korter leven)
- hoe het systeem moet functioneren (welke systeemkeuze voor D1..D5, dit
is immers medebepalend voor o.m. het kanalenverloop, ofwel het gehele het
gebouwontwerp)
- hoe de werking van het systeem wordt gecontroleerd (en wat er bij
negatieve afwijkingen moet worden gedaan)
- de locatie (installatieruimte en opstelling) van de apparatuur (plaatsing op grote massa, in
geluidgedempte kast, zorg dat er geen bouwdelen mee gaan trillen of resoneren;
een oversized installatieruimte kan ook ruimte bieden aan wasmachine,
wasdroger en wellicht droogrek, strijkplank e.d.
- zorg ervoor dat de installatieruimte echt een aparte ruimte is en niet
een hoek van de zolder; dat plekje op zolder geeft een lagere
vrij-op-naam-prijs, maar dan kun je de hele zolder niet echt meer nuttig
gebruiken als slaapkamer o.d. omdat je door de installatie fors gestoord wordt
(geluid, warmte maar ook puur een enorm lelijk aanzien met al die buizen)
- de locatie van het aanvoerpunt verse lucht (schone lucht; weg van autoverkeer,
rioolbeluchting, rookgasafvoer, kookluchtafvoer, open haard e.d.)
- de eigenschappen van de ventilatiekanalen (het verloop, geen haakse bochten,
grote diameter, vormvaste
"slangen" uit één stuk, staal met isolatiemateriaal i.v.m. geluid,
smalle ventilatiekanalen geven lawaai, te weinig inblaasventielen geven teveel
ongewenste luchtstroming ("tocht"), je voelt de lucht stromen; bedenk
wel dat een te klein gekozen diameter van de kanalen enorme gevolgen heeft als
al gestart is met de bouw, je kunt moeilijk de verdiepinghoogte verkleinen dus
het moet dan letterlijk uit de breedte komen en de kanalen deels langs de muren
laten lopen o.i.d.)
- het aantal, de plaats en de omvang van inblaas/aanvoer- en afvoerventielen
(vermijdt dat er voelbare
tocht ontstaat; zorg dat de inblaas- en afvoerventielen herkenbaar zijn i.v.m.
onderhoud en terugplaatsen, markeer elke ventiel met een watervaste
viltschrijver met de locatie en de inregelstand)
- de opties (regelbaarheid van het systeem door standenschakelaren, aantal uren
hogere stand, CO2- en vocht-sensoren e.d., een display kan de gebruiker aangeven
hoe de status is van het systeem)
- sluit bij voorkeur de afzuigkap niet aan op het ventilatiesysteem
(recirculatiekap of eigen circuit; dit vermijdt extra (vette) vervuiling van het
systeem)
- het opstellen van een
onderhoudsschema e.d. in verband met schoonmaak, filters vervangen, periodiek
preventief onderhoud e.d. (frequentie, wie voor welk onderdeel verantwoordelijk
is)
- het omvangrijke en gecompliceerde werk vereist dat het zorgvuldig wordt
uitgevoerd
- duidelijk moet zijn hoe bij oplevering het systeem gecontroleerd wordt of het
aan de eisen voldoet
- leg aan de bewoners uit hoe het systeem werkt en wat zij kunnen doen (laat hen
aan een onderhoudscontract te nemen)
- bij aankoop van een woning moet men weten of pv-panelen,
warmtepomp, balansventilatie e.d.
gehuurd/geleased zijn of dat ze in eigendom verworven worden.
Opties van balansventilatie (combinaties zijn mogelijk):
- met of zonder warmteterugwinning (bij voorkeur met warmteterugwinning)
- met een vochtsensor wordt de luchtafvoer verhoogd wanneer de sensor te vochtig is
(het beste is deze te combineren met een CO2-sensor)
- met een CO2-sensor wordt meer lucht afgevoerd wanneer deze teveel CO2 bevat
(het beste is deze te combineren met een vochtsensor; zorg voor voldoende
CO2-sensoren, bijvoorbeeld in elke ruimte die door meer mensen gebruikt wordt of
die vaak afgesloten is zoals de slaapkamer)
- afstandsbediening (radiografische bediening van de toerenregeling (de snelheid) door de gebruiker
van het systeem)
- via een bypass kan bij warm of heet weer de warme lucht 's nachts naar buiten, zonder de ingeblazen koele lucht op te warmen
(warmteterugwinning vindt alleen plaats als er warmtevraag is in de woning)
- een bioritme waardoor het systeem bijvoorbeeld "weet" of het dag of nacht is op basis waarvan
een verschillende hoeveelheid ventilatie wordt geprogrammeerd
- filters waarmee insecten, grof stof e.d. worden tegengehouden
(zogenoemde grof-filters als voorfilter)
- speciale filters voor fijnstof e.d. (bijvoorbeeld pollen; filters F6 of F7)
- aanwezigheidsdetectie.
Vraaggestuurde ventilatiesystemen
Ventilatiesystemen met meet- en regeltechnieken die het mogelijk maken de
ventilatiebehoefte af te stemmen op de luchtkwaliteit worden vraaggestuurde ventilatiesystemen
genoemd. De ventilatielucht wordt via zo'n systeem gestuurd naar de plaats waar
dat (volgens het systeem) gewenst is.
Deze systemen richten zich bijvoorbeeld op vraagsturing
op basis van CO2,
vocht, tijd (dag en nacht als 2-zone-systeem) en eventueel beweging
(als er geen mens of dier is, kan mogelijk de ventilatie op een lager pitje).
Een voorbeeld is de stille DucoBox Energy wtw-unit
van Duco.
Met zonering kan in twee of meer zones onafhankelijk van elkaar
geventileerd worden. Vaak zijn de zones "wonen" en "slapen"
en wordt geventileerd op basis van de hoeveelheid CO2 in de betreffende zone.
Het misschien iets te eenvoudige idee achter zonering is dat men zich meestal
niet tegelijkertijd in beide zones bevindt en dus niet steeds beide zones
geventileerd hoeven te worden.
Balansventilatie met warmtewisselaar (warmteterugwinning)
Vaak is ook een warmtewisselaar opgenomen in het systeem.
Balansventilatie met een wtw-unit die een rendement heeft van meer dan 90 procent wordt een hoogrendement ventilatiesysteem genoemd. (De
oude norm
NEN 8088 hanteerde een correctiefactor van 0,8 omdat de leveranciersopgave van
het rendement altijd onder de meest gunstige laboratorium-omstandigheden is
gemeten. Die 90% wordt dan 72%, ook mooi.)
Methode warmteterugwinning: door opwarmen van de koude buitenlucht
door deze te voeren langs de buis met de vervuilde warme afvoerlucht, kan
waarschijnlijk dit hoge rendement worden verkregen.
De warmtewisselaar warmt via
de warmteterugwin-installatie (wtw-unit) de verse lucht op vóórdat die het huis in
gaat. In de winter gaat de afgevoerde warme lucht door de warmtewisselaar en warmt daar de
koude buitenlucht op waarna deze de woning in wordt geblazen. Daardoor
neemt ook het comfort toe: er zijn geen koude verseluchtstromen.
Als het buiten warmer wordt dan binnen, wordt de bypass gesloten. In dat geval
wordt de "warmte" van koele binnenlucht gebruikt om de verse lucht
zoveel mogelijk af te koelen.
In de zomer kan de warmtewisselaar desgewenst uitgeschakeld worden zodat er
's nachts frisse buitenlucht aangevoerd kan worden. Het uitschakelen
van de warmtewisselaar bespaart energie, ook omdat de verse buitenlucht toch niet meer opgewarmd behoeft te
worden (als de ingestelde, gewenste temperatuur tenminste hoger is dan de
temperatuur van de buitenlucht).
de locatie van aanvoer en afvoer van lucht bij balansventilatie; klik
voor groter (renson);
1. verse gefilterde lucht naar woon- en slaapvertrekken e.d.
2. vervuilde lucht uit keuken, badkamer e.d.
3. balansventilatiesysteem
een andere uitbeelding van balansventilatie; soms wordt gesproken over
aanzuigpunt, dat is óf een aanvoerpunt van buitenlucht (daar waar koude
lucht wordt aangezogen naar de centrale unit) óf een afvoerpunt in keuken
e.d. (daar waar warme lucht uit de woning wordt aangezogen); klik voor groter:
Tabel
met ventilatiemethode cijfer-notatie in NEN 1087 met verwijzing naar
traditionele letternotatie (verblijf is verblijfsruimten zoals woonkamer en
slaapkamer, natte is natte ruimten zoals keuken, badkamer, wc; systeem E
(of X) is meestal een combinatie van systeem C en D) (hier
de gehele tabel):
Voordelen van balansventilatie (mits goed ontworpen, geïnstalleerd
en ingeregeld)
- comfortabeler dan de ouderwetse ventilatie (verse lucht maar geen
koude lucht; geen noodzaak de ventilatieschuifjes bovenin de ramen steeds open en dicht
schuiven, dus ook geen of veel minder koudeval bij het raam; ventileren
door het raam een kwartiertje open te zetten blijft eigenlijk wel nodig om de lucht in een
ruimte snel te verversen en soms te "verfrissen")
- de energieprestatiecoëfficiënt
(EPC) is beter (lager), dus bij nieuwbouw is zo'n ventilatiesysteem bijna een verplichting geworden om de wettelijk gestelde norm te halen
(EPC-reductie tot ca.
0,28 en uitzonderlijk zelfs tot 0,4)
- met warmteterugwinning:
. de warmtepomp hoeft minder te verwarmen (minder koude lucht naar binnen dus
minder vaak noodzaak koude buitenlucht te verwarmen, minder geluidshinder)
. bespaart energie bij het opwarmen van
de aangevoerde (koude) lucht; gelijkstroomventilatoren sparen ook nog energie ten opzichte van de ouderwetse
ventilatoren (zelf elektriciteit opwekken is voordelig omdat alle
componenten van de balansventilatie elektriciteit vragen)
- de aangevoerde buitenlucht wordt gefilterd en is daarmee schoner dan door
ventilatieschuifjes bovenin een raam (er zijn verschillende opties bij het
filteren)
- omdat de lucht eigenlijk altijd in beweging is, is er theoretisch minder kans op
schimmelvorming, condensatie
e.d. (als er toch schimmel is, kan de installateur mogelijk de ventilatie op die
plaats anders instellen).
Nadelen en andere aandachtspunten van balansventilatie
- het inregelen luistert zeer nauw; gebalanceerde ventilatie vereist aanpassen
per kamer en ventilatiekanaal; het kanalennetwerk moet goed ontworpen zijn om zo
min mogelijk drukverliezen te hebben; bij het ontwerp (o.m. diameter kanalen, locatie
aan- en afvoerpunten, instelbare ventielen) en het inregelen worden nog veel fouten
gemaakt waardoor de balansventilatie vaak niet optimaal werkt; na bijvoorbeeld
groot onderhoud dient het systeem opnieuw ingeregeld te worden
- eigenlijk moet de werking elke systeem van balansventilatie (per woningtype,
kanalennetwerk, merk enz.) in situ (op locatie, bijvoorbeeld in de woning)
gemeten worden, mede omdat er veel grootspraak is van de zijde van de
leveranciers, installateurs en aannemers en over het algemeen geen boetes
bestaan als de
prestaties niet worden nagekomen
- het aantal kanalen is veel groter dan wanneer er mechanische afvoer en
natuurlijke aanvoer is (systeem C), dus complexer en "dikker" alles;
voor nieuwbouw is dit geen probleem maar het ontwerp moet er duidelijk rekening
mee houden
- het systeem is aanzienlijk duurder dan de ouderwetse mechanische ventilatie
- de ventilatoren kosten energie (ventilatoren op gelijkstroom verbruiken minder
energie; zelf opwekken van elektriciteit is gelukkig bij nieuwbouw gemeengoed
geworden)
- bezuinig niet op de capaciteit van de balansventilatie-unit en
eventueel wtw-unit; een (te) kleine capaciteit geeft lawaai, is sneller defect,
heeft een korter leven en bij uitbreiden van de woning (uitbouw,
zolderverdieping) is de capaciteit dan veel te klein; soms wordt een te kleine
unit gekozen om de bouwkosten niet te overschrijden (zie eventueel overdimensionering)
- bezuinig niet op de capaciteit van ventilatiekanalen en het aantal
inblaasventielen; smalle ventilatiekanalen en kanalen met haakse bochten geven
lawaai (er ontstaat tegendruk en er
kan te weinig lucht worden aangezogen waardoor de snelheid van de lucht in de
leidingen toeneemt en er een gefluit of geruis ontstaat); te weinig
inblaasventielen geven bij de aanwezige ventielen teveel ongewenste
luchtstroming ("tocht", je voelt de lucht stromen)
- het systeem zelf neemt ook veel ruimte in; vaak moet er een kleine kamer voor
gereserveerd worden (mede vanwege het geluid)
- de filters e.d. moeten regelmatig schoongemaakt (elke 3 maanden,
stofzuigen) en vervangen worden
(elke 6 maanden) (sommige standenschakelaars hebben een signaallampje voor filterindicatie);
het vervangen gaat niet altijd even makkelijk; maak ook de ventielen zelf schoon
met een sopje (let op: niet op muur of plafond komen met een vuile doek);
ventilatieschuifjes bovenin de ramen zijn geen noodzaak, maar vaak aanwezig
omdat bewoners die, met reden, willen hebben: ga dan ook
even na of die ventilatieroosters boven de ramen met de stofzuiger schoongemaakt
moeten worden
- de lucht in de woning wordt 's winters wel eens als te droog ervaren (als het
systeem geen vocht toevoegt: misschien met meer planten te verhelpen)
- luchtjes van buiten komen via de aanvoerkanalen de woning in (alleen als er in
de buurt een brand is, gemest wordt o.d. (het is gelukkig tijdelijk)
- het systeem kan redelijk veel geluid maken (de goedkopere vaak meer dan de
duurdere), vaak omdat de capaciteit te klein is (goedkoper), de kanalen te smal
zijn (goedkoper, eenvoudiger bouw), de unit niet in een geïsoleerde kast staat
(goedkoper, eenvoudiger bouw), periodiek onderhoud wordt uitgesteld en vervuiling van
de kanalen de luchtdoorvoer vertragen (goedkoper voor de bewoner); vermeld moet
worden dat bij grotere projecten van woningcorporaties deze problemen niet of
nauwelijks voorkomen (situatie 2020)
- klachten over tocht doordat de ventielen op de verkeerde
plaats zitten en wellicht omdat het systeem te vaak of te lang actief is (door
foutief ontwerp of bouw; wellicht door te kleine capaciteit van de installatie
om bij aanschaf goedkoper uit te zijn)
- grote wijzigingen in de ruimtelijke indeling zijn moeilijk (door
kanalenstructuur, ventielen, eventueel schakelaars per kamer)
- weer een extra apparaat dat ooit vervangen moet worden (voor een
forse prijs)
- ook in de winter pompt het balansventilatiesysteem voortdurend lucht rond
waardoor de luchtvochtigheid te laag kan worden, waardoor krimpschade kan
ontstaan aan houten constructies, meubels e.d.
- omdat de inregeling van de balansventilatie zo nauwkeurig is, zullen
veranderingen aan het systeem door de bewoner bijna altijd een negatief effect hebben
(afplakken ventiel van aanvoer van verse lucht waardoor kookluchtjes van een
appartement ruikbaar worden in een ander appartement, wellicht door de geringere
stroming); als iedere flat zijn eigen balansventilatiesysteem heeft, komt dit probleem waarschijnlijk niet voor, maar dan moet
elke flat niet alleen zijn eigen (dure) unit hebben maar ook eigen
ventilatie-openingen voor aanvoer en afvoer
- in de keuken moet de wasemkap (afzuigkap) een eigen luchtafvoer
hebben naar buiten (het ideaal) of een recirculatiekap genomen worden (dus zonder afvoer naar
buiten, maar dit systeem functioneert vaak niet echt goed), in ieder geval apart
van de balansventilatie (dit vermijdt extra (vette) vervuiling van het systeem
en wellicht ook omdat kookluchtjes en "verbrande
lucht" zich dan niet mengen met de normale lucht)
- balansventilatie installeren is eigenlijk uitsluitend bij nieuwbouw aan te
raden of een zeer omvangrijke renovatie; bij een bestaande woning geeft het installeren van balansventilatie zeer veel
rommel en kosten, omdat er veel aan- en afvoerbuizen geplaatst moeten worden,
ook daar waar er eigenlijk geen plaats is
- bij draadloze ventilatiesystemen (ongeacht het ventilatiesysteem, maar
vooral bij draadloos via RF/radiofrequentie) moet rekening gehouden worden met
andere draadloze systemen en met specifieke bekabelingen i.v.m. het soms
optreden van storingen door:
. andere bronnen van draadloze systemen (vloerverwarming e.d.)
. door bijvoorbeeld de bekabeling van zonnepanelen (als een ventilatie-unit in
de buurt van de gelijkstroom (DC) bekabeling en omvormers van de zonnepanelen
wordt geplaatst, door inductielussen in de DC-bekabeling kunnen de kabels tussen
de zonnepanelen en omvormers als ongewenste zendantennes gaan fungeren
. draadloze signalen worden gedempt door lagen isolatie en door allerlei
systemen met veel metalen leidingen (vloerverwarmingssystemen, waterleidingen in
verdiepingsvloeren e.d.)
- oplossingen voor stroingen van draadloze componenten: installeer bedrading
zodat draadloos niet nodig is, verlaag de frquentie van 866 naar 433 MHz (minder
storingsgevoelig, gebruik een wifi-sgnaal.
Niet meer optredende en achterhaalde problemen
- in de beginjaren van balansventilatie mochten er geen ventilatieroosters in ramen zijn (af- en aanvoer van
lucht gebeurde uitsluitend en alleen via het ventilatiesysteem); het gemis van ventilatieroosters
gaf
bewoners ook het gevoel niet echt te kunnen "luchten" (hoewel af en
toe best een raam of deur opengezet mag worden om even de ruimte goed te
luchten); soms waren er zelfs helemaal geen ramen die open konden!
- er zijn inmiddels meer adviseurs binnenklimaat waar men te rade kan gaan
- er zijn inmiddels ook meer installatiebedrijven en aannemers die ervaring hebben.
Systeemvarianten balansventilatie Opmerking:
- De systeemvarianten worden aangegeven met DCnx. In veel documenten staat D.nx maar die "tussenpunt" is onnodig en werkt juist verwarrend.
syst
hoofdkenmerken, voordelen, nadelen
D1 algemeen:
Handmatige bediening (schakelaar),
zonder warmteterugwinning
D1
mechanische aanvoer (centraal via
kanalensysteem of decentraal via ventilatie-units per kamer), mechanische afvoer (centraal via kanalensysteem)
geen warmteterugwinning, geen sturing, geen zonering afbeelding
en afbeelding
opmerking: eenvoudigste model, wordt voor nieuwbouw nauwelijks toegepast i.v.m. comfort
opmerking: mogelijk met een kanalensysteem aanvoer en met decentrale toe-
en afvoer
voordeel: eenvoud (handbediend, wel een
meerstandenschakelaar), prijs
nadeel: algemeen: geen sturing op CO2 of vocht o.d.; centraal: geen variatie per kamer mogelijk; decentraal: veel
apparatuur
D2
mechanische aanvoer (centraal via
kanalensysteem),
mechanische afvoer (centraal via kanalensysteem),
met warmteterugwinning, geen sturing, geen zonering afbeelding
en afbeelding voordeel: warmteterugwinning, redelijke eenvoud
nadeel: geen sturing op CO2 of vocht o.d., geen zonering
D3
mechanische aanvoer (centraal via
kanalensysteem),
mechanische afvoer (centraal via kanalensysteem),
met warmteterugwinning, sturing op CO2, geen zonering afbeelding voordeel: warmteterugwinning, sturing op CO2 in woonkamer,
redelijke eenvoud
nadeel: sturing alleen op CO2 in woonkamer, geen zonering
D4a
mechanische aanvoer (centraal via
kanalensysteem),
mechanische afvoer (centraal via kanalensysteem),
met of zonder warmteterugwinning, tijdsturing, geen zonering afbeelding voordeel: tijdsturing gebaseerd op een aanwezigheidspatroon
(als iedereen in huis zich vindt in het tijdschema en dat altijd zo is...)
nadeel: sturing op basis van een vast tijdschema, systeem is zowel met als
zonder wtw verkrijgbaar (dat is ook niet handig)
D4b
mechanische aanvoer (centraal via
kanalensysteem),
mechanische afvoer (centraal via kanalensysteem),
met of zonder warmteterugwinning, tijdsturing per zone afbeelding
en afbeelding voordeel: tijdsturing per zone op zowel toe- als afvoer
(gebaseerd op een aanwezigheidspatroon), zonering (woonkamer en
hoofdslaapkamer in aparte zones)
nadeel: sturing op basis van een vast tijdschema, systeem is zowel met als
zonder wtw verkrijgbaar (dat is ook niet handig)
D5a1
mechanische aanvoer (centraal via
kanalensysteem),
mechanische afvoer (centraal via kanalensysteem),
met centrale warmteterugwinning, sturing op CO2 per zone afbeelding voordeel: warmteterugwinning, sturing op CO2 in zowel woonkamer
als hoofdslaapkamer (aparte zones)
nadeel: sturing alleen op CO2
D5a2
mechanische aanvoer,
mechanische afvoer,
met centrale of decentrale warmteterugwinning, sturing op CO2 per zone afbeelding voordeel: warmteterugwinning, sturing op CO2 in zowel woonkamer
als hoofdslaapkamer (aparte zones)
nadeel: sturing alleen op CO2, onduidelijk is of het systeem centraal of
decentraal is (dat is zeker niet handig en een bron van misverstanden!)
D5b
mechanische aanvoer (decentraal per ruimte),
mechanische afvoer (decentraal per ruimte), met warmteterugwinning én sturing op CO2 per ruimte,
aanvullend: handbediende centrale afvoer lucht uit natte ruimten
(eventueel met timer) afbeelding voordeel: warmteterugwinning, sturing per kamer dus per kamer
goed te regelen nadeel: geluidshinder door ventilatoren toe- en afvoer in elke
kamer, sturing alleen op CO2 (natte ruimtes apart), ook warmtewinning
decentraal, veel apparatuur die kapot kan gaan
D5c
mechanische aanvoer (centraal via
kanalensysteem),
mechanische afvoer (centraal via kanalensysteem),
met centrale warmteterugwinning, sturing op CO2, geen zonering
voordeel: warmteterugwinning, sturing op CO2 in zowel woonkamer
als hoofdslaapkamer nadeel: sturing alleen op CO2
balansventilatie kanaalaansluitingen; klik voor groter (orcon):
ventiel plafond, aanvoer verse lucht in woonkamer, lucht niet rechtstreeks
naar beneden gericht om hinderlijke tocht te vermijden (zehnder,
installatie.nl):
de luchtfilter-standaard grof, middel, fijn; met codes g1, g2, g3, g4, m5,
m6, f7, f8, f9 (een voorbeeld: een f7 filter bij toevoer en een g4 filter
bij afvoer):
filters g3, g3k, f6, f9k en welke stoffen goed of zeer goed worden
tegengehouden (merford
via akoestiekwinkel):
Decentrale ventilatie
Decentrale balansventilatie is heel apart. "Zo'n systeem heeft geen luchtkanalen en centrale ventilator nodig: de ventielen, ventilatoren en
eventueel warmteterugwinunit zijn ingebouwd in een (decentraal) apparaat dat tegen een buitenmuur geplaatst is. Dat wil zeggen dat in huis verschillende units via een eigen kanaal verse lucht aanvoeren en vervuilde lucht afvoeren. Het voordeel van zo'n decentraal systeem is dat er geen luchtkanalen in huis nodig zijn. De unit warmt de aangevoerde lucht na via een aansluiting op de centrale verwarming. Decentrale balansventilatie met warmteterugwinning en aansluiting op
de cv kan in bestaande woningen de cv-radiatoren vervangen en tegelijkertijd de ventilatie verbeteren en energie helpen besparen."
één van de units van decentrale balansventilatie:
Tips van o.m. Milieucentraal
- De bedoeling is dat stand 1 van de standenschakelaar wordt gebruikt
bij "afwezigheid" van bewoners, stand 2 bij aanwezigheid en
stand 3 bij koken, douchen e.d.
- Zet de balansventilatie nooit uit. Trek de stekker van de centrale ventilatorunit niet uit het stopcontact, behalve bij onderhoud.
- "Laat nooit uw wtw-ventilatie-unit zonder filters draaien, want dan raakt de warmtewisselaar na verloop van tijd
verstopt wat forse kosten met zich meebrengt!" (In het geval de
filters zeer vuil zijn, zou men wel eens de filters kunnen verwijderen.)
- Schrijf een merkteken bij de schakelaar op de groepenkast die de balansventilatie bedient en schakel hiermee het ventilatiesysteem uit in geval van een ramp. Dit geldt wanneer de overheid de bevolking
adviseert deuren en ramen te sluiten.
- Als het systeem veel lawaai maakt, is het niet in orde. Laat het dan nakijken en eventueel opnieuw instellen door een installateur. Maak ventielen,
roosters en eventuele filters regelmatig schoon voor optimale werking en om te voorkomen dat ongezonde lucht zich ophoopt in huis. Gebruikershandleidingen zijn vaak verkrijgbaar bij de installateur of te downloaden op de website van het bedrijf.
- Zorg voor voldoende luchtcirculatie binnen in huis. Dat gaat vanzelf met ventilatieroosters in de deuren of
onder de deuren een ruimte van minimaal 2 centimeter (wat zo groot is
dat het wel geluidhinder van/naar de slaapkamer zal geven) of pas akoestische
deurroosters toe die het geluid fors dempen terwijl er toch lucht aan- en
afgevoerd kan worden.
- Bij piekverontreiniging, zoals het drogen van de was, klussen in huis, of wanneer er extra veel mensen in huis zijn, moet het systeem op
de hoogste stand.
- Luchten van een ruimte is wellicht geen pure noodzaak, maar kan wel eens nodig
zijn om een kamer lekker fris te maken.
- De eigenaar van de woning (bij huurwoningen is dat de verhuurder) is verantwoordelijk voor onderhoud en het verhelpen van gebreken. Huurders kunnen stappen ondernemen via de Woonbond.
- Via de Huurderslijn (tel. 020-5517755) kunnen leden van de Nederlandse Woonbond advies krijgen over vocht in huis. Huurdersorganisaties die de ventilatie van een of meerdere woningcomplexen willen onderzoeken of verbeteren, kunnen het
Woonbond Kennis- en Adviescentrum
(WKA-centrum) advies vragen. Het WKA doet ook onderzoek bij klachten over vocht en ventilatie.
- Wanneer u een huis koopt, let er dan op dat de ventilatievoorzieningen goed functioneren en geen storend geluid maken. Mechanische ventilatiesystemen worden in nieuwbouwhuizen namelijk niet altijd goed geïnstalleerd en ingeregeld. Dit kunt u doen door een aankoopkeuring door een deskundige uit te laten voeren. Vraag ook naar de onderhoudsvoorschriften en, bij het kopen van een bestaande woning, de onderhoudsrapporten van het ventilatiesysteem.
- Op de website van Vereniging Eigen Huis staat informatie over wie onder welke voorwaarden aansprakelijk is voor een haperend ventilatiesysteem.
Het Bouwbesluit In het Bouwbesluit 2012 is sprake van luchtverversing en niet
specifiek van aanvoer of afvoer. In het Bouwbesluit zijn in artt.
3.28/3.29 als capaciteiten voor luchtverversing vermeld (volgens NEN 1087, voor
nieuwe woningbouw):
- verblijfsgebied (i.c. woonkamer): ten minste 0,9 dm3/s per m2 vloeroppervlakte
met een minimum van 7 dm3/s (ca. 25 m3/h)
- verblijfsruimte (i.c. slaapkamer): ten minste 0,7 dm3/s per m2
vloeroppervlakte met een minimum van 7 dm3/s (ca. 25 m3/h)
- verblijfsruimte met een kooktoestel (i.c. keuken): ten minste 21 dm3/s (ca. 75
m3/h)
- toilet: ten minste 7 dm3/s (ca. 25 m3/h)
- badruimte: ten minste 14 dm3/s (ca. 50 m3/h).
Verder schijnt in het Bouwbesluit 2012 nu wel vermeld te zijn:
- per verblijfsruimte moet minimaal 1 raam open kunnen
- geluid van installaties mag maximaal 30 dB zijn (het streven is hier
aanzienlijk onder te zitten, bijvoorbeeld max. 25 dB).
NEN-normen m.b.t. ventilatie
- Energieprestatie ventilatiesystemen: NTA 8800 (NEN 8088 is vervallen)
- Bepalingsmethode voor de ventilatie en luchtdoorlatendheid van gebouwen: NEN
1087
akoestisch deurrooster, silendo; dit deurrooster heeft een zeer hoge geluidsdemping (Rw-waarde) van maar liefst 32
dB terwijl er toch lucht kan worden aan- en
afgevoerd (akoestiekwinkel):
deurrooster bovenaan deur; valt minder op dan in het
deurvlak zelf en geeft geen inkijk; deurdiktes vanaf 35 mm; gemakkelijk in
te korten; mate van akoestische demping niet bekend (model invisido van tilmar
bouwspecials):