Het
bindmiddel is de
component in bijvoorbeeld specie die zorgt voor de hechting tussen de andere
componenten. Het bindmiddel "kit" de componenten aaneen.
Voorbeelden van
bindmiddelen voor beton zijn kalk
(bijvoorbeeld
luchtkalk),
cement, soms ook tras
en vliegas (tras en vliegas zijn
zogenoemde hydraulischetoeslagen)
en geopolymeer.
Andere
bindmiddelen in de bouw zijn anhydriet, bitumen
(voor bijvoorbeeld asfalt
en mastiek),
gips, harsen (kunstharsen bijvoorbeeld epoxy, polyester,
fenol, vinylester), lignine (in bijvoorbeeld hardboard), vloeibaar
kaliumsilicaat (bij keimen), lijnolie
(voor verf), zwavel (voor zwavelbeton)
en in zekere zin ook leem.
De bindmiddelhuid is de dunne toplaag die zich aan het oppervlak van
bijvoorbeeld een dekvloer kan vormen. Deze laag bevat een hoge concentratie bindmiddel. Een
bindmiddelhuid (carbonaathuid) wordt verwijderd door bijvoorbeeld te schuren met carborundum schuurschijven.
"Hydraulische bindmiddelen verharden door een chemische reactie met water en
zijn dus in staat te verharden onder water" (zie o.m. hydraulische
kalk).
Ook de vloeistoffen die bijvoorbeeld de pigmenten in verf bijeenhouden worden
bindmiddelen genoemd.