|
||||||
Mastiek heeft meer betekenissen: Het
woord mastiek is voor alle hier genoemde betekenissen, al dan niet via het
Franse
mastic, ontleend aan het Laatlatijnse masticum, mastica, een
nevenvorm van het Latijnse mastiche (aromatische hars van de mastiekboom Pistacia
lentiscus), dat zelf ontleend is aan Grieks mastikhe (id.). Het
Griekse woord is afgeleid van
mastikhaein (knarsetanden), een expressieve afleiding van mastazein
(kauwen), horend bij mastax (mond, kaken). 1. Mastiek is een kitlijm of bitumeus mengsel van harsachtige stoffen, koolteer, asfalt, zand e.d. voor bijvoorbeeld reparaties van bepaalde soorten dakbedekking of om iets waterdicht te maken. Overigens, milieutechnisch is de oorspronkelijke mastiek waarschijnlijk niet meer toegestaan.
2.
Mastiek of asfaltmastiek is een teerachtig materiaal en wordt bereid uit een
mengsel van bitumen, zand en
vulmiddel.
3.
Vlaams: stopverf.
|
||||||
|