Bouwhistorie
is het vakgebied waarbij de (bouw)geschiedenis van een object wordt onderzocht
en vastgelegd. "Het werkterrein van de bouwhistoricus grenst aan dat van de
kunst- en architectuurhistoricus, de bouwkundige, de archeoloog en de
monumentenzorger."
Bouwhistorisch onderzoek wordt wel vergeleken met een "omgekeerd
ontwerpproces": het bouwwerk wordt in kaart gebracht en als het ware
gereconstrueerd door het op te meten en te documenteren. Het is de opdracht van
de bouwhistoricus om niet alleen het gebouw met zijn draagconstructie,
afwerklagen en gebreken vast te leggen en te reconstrueren, maar ook het
bouwproces en het veranderingsproces.
De bouwgeschiedenis van een object wordt ontrafeld door:
- opmeten van een gebouw of gebouwonderdeel (het eindresultaat van een opmeting
was meestal een aantal veldtekeningen in potlood, met maten en aantekeningen, en
foto's, omgezet naar een geïnkte versie, maar tegenwoordig vaak gedigitaliseerd
(3D-laser-scanner);
met een iPad wordt een ruimte digitaal opgemeten en gefotografeerd en kunnen
orthofoto's, plattegronden, projecties, doorsnede en
aanzicht ontstaan; handmatig vervaardigde tekeningen kosten veel tijd, daarom worden
zeker bij
grotere projecten digitale versies gemaakt met de 3d-scanner; het nadeel van de
digitalisering is dat de bouwhistoricus zelf minder kijkt en mogelijk ook veel
details over het hoofd ziet)
- interpreteren van de gegevens (edel denkwerk en handwerk, nog niet
gedigitaliseerd)
- documenteren van de verzamelde gegevens.
"In het gebouwde erfgoed wordt de verhouding zichtbaar tussen de traagheid
van het gebouwde en de vluchtigheid van het gebruik" (Lilith
Ronner van Hooijdonk).
Zichtbare wijzigingen tonen de historische gelaagdheid van een gebouw;
ook reparaties vertellen hun eigen verhaal (hoewel soms aanpassingen uit het
verleden als storend worden ervaren).
Doel van bouwhistorie en bouwhistorisch onderzoek:
- om een juiste uitgangssituatie weer te geven bij herbestemming
(transitie, transformatie; vaak wordt bouwhistorisch onderzoek verricht voor de
nieuwe bestemming die de opdrachtgever wenst; uitgangspunt is immers dat een
monumentwaardig gebouw ook daadwerkelijk gebruikt wordt omdat het anders
langzaam, of soms snel, vergaat)
- om een "correcte" reconstructie
of restauratie na brand of bij verval mogelijk te maken
(monumentenzorg; inschatting restauratiekosten)
- omdat een oud gebouw gesloopt wordt (documentatie, stervensbegeleiding)
- als motivator van bescherming van het cultureel erfgoed (wetenschappelijke
analyse; naar buiten treden met cultureel waardevolle gegevens)
- als hulpmiddel om de culturele waarde van een historisch gebouw te bepalen
(waardestelling; t.b.v. verlenen monumentenvergunning; zie de brochure "Eenheid
en verscheidenheid", een zoektocht naar een integrale cultuurhistorische waardestelling
van het materiële erfgoed).
Bouwhistorie levert informatie over o.m.:
- bouwmassa's en ruimte-indeling, bouwlagen ("vorm")
- toegepaste constructies
- bouwmaterialen
- bouwfasen (bouwgeschiedenis, aanbouwen, verbouwingen en ontmantelingen in de loop der tijd)
- de koppeling tussen de bewoningsgeschiedenis en het gebouw - waardestelling van het monument.
Verschillende soorten bouwhistorisch onderzoek zijn:
- de bouwhistorische inventarisatie (vrij algemeen, beschrijving van
structuren en bebouwing ivm. mogelijke monumentenwaarde; soms als een soort quick
scan al ook het interieur erbij betrokken wordt; de meeste bouwhistorische
inventarisaties maken deel uit van een breder opgezet onderzoek naar de
ruimtelijke opbouw van een gebied in het kader van ruimtelijk beleid en
bestemmingsplannen)
- de bouwhistorische verkenning (nog een vrij licht onderzoek) en bouwhistorische
opname (naast fotograferen en beschrijven zijn er ook opmetings- en
documentatietekeningen; ook bouwsporen, afwerkingslagen, bouwhistorisch
waardevolle constructies en details)
- de bouwhistorische ontleding (dit is het meest diepgaande
onderzoek; totaalonderzoek met documentatie; een deels destructief onderzoek om
bouwfasen e.d. te bepalen; een variant is de bouwhistorische deelontleding).
Technische hulpmiddelen bij een bouwhistorisch onderzoek:
- 3D-scanning en modelleren met
pointclouds ("3D laserscanners maken een zeer realistische en accurate opname van de werkelijkheid. Ze
'vangen'
zichtbare objecten in een wolk van miljarden meetpunten", uit Whitepaper
3D scannen basics van Pelser
Hartman)
- ouder alternatief voor 3D-scanning: total-station
t.b.v. de opmetingen (nullijnen uitzetten en meten)
- fotocamera (goede kwaliteit; en voor het "onthoeken" van
quasi-taps-toelopende gebouwen een programma als Photoshop)
- veldschetsen (komen door de digitalisering van het opnemen/opmeten steeds
minder vaak voor; zogenoemde veldwerken, handmatige schetsen waarop alle relevante
gegevens zijn ingetekend of aangegeven)
- duimstok, rolmaat, meetlint, distometer (afstanden
meten), laserwaterpas
en eventueel telescoopmeter (uitschuifbare meetlat, uitlezing bij de
hand, voor moeilijk bereikbare punten)
- schietlood
- geodriehoek en 3-4-5-driehoek (ook: 3-4-5-haak of bouwhaak; een
rechthoekige driehoek met zijden in de
verhouding 3:4:5)
- eventueel een profielkam
- in voorkomende gevallen een slangwaterpas.
Verder spelen een rol bij de datering, ook van belang bij de stratigrafie
(de gelaagdheid van de bouwfasen) van een gebouw:
- historische constructieprincipes en bouwmaterialen
- cultuurgeschiedenis
- dendrochronologie van houten
bouwmaterialen
- eventueel de C14-datering - archeologische kennis (bodemvondsten)
- kennis van het hergebruik van materialen
- literatuuronderzoek (historische bronnen zoals kadasters, publicaties,
beeldmateriaal).
Een bouwhistorisch onderzoek geschiedt meestal niet voor vakgenoten maar
voor betalende opdrachtgevers. De rapportage kan daarom omvatten:
- goede tekeningen, soms met gekleurde bouwfasen, en ander beeldmateriaal *)
- dateringen
- waardestellingen
- een beknopte, heldere en overzichtelijke beschrijving (het bouwhistorisch
onderzoek moet leesbaar en bruikbaar zijn)
- een samenvatting van de bouwgeschiedenis
- de cultuurhistorische context (belangrijke bewoners, gebeurtenissen). Documentatie
- Richtlijnen
voor bouwhistorisch onderzoek (van Cultureel
Erfgoed)
"Bouwhistorie, wanneer je tegen een kale muur opeens de schaduw van een
thans verdwenen trap of de contouren van een vroeger buurhuis ontwaart." (Riemer
Knoop in Archeologie
Magazine 2012/5) Een groot deel van de tekst vormt een zeer klein en verkort
gedeelte van het het bijbeltje van de bouwhistorie, de interessante Inleiding
in de Bouwhistorie van Ronald Stenvert en Gabri van Tussenbroek (Uitgever
Matrijs) (248 pagina's, honderden afbeeldingen, 4e druk nov. 2020.
slechts 29,95 euro incl. verzendkosten...).
bouwhistorie: bouwsporen van een apsidiool
van de kerk in leermens:
bouwsporen van bogen, bovenkerk kampen; klik voor groter (foto
joostdevree):
ook hier duidelijke tekenen van aanpassingen in de loop der tijd;
klik voor groter (foto
joostdevree):
bouwhistorie: later aangebracht kruisvenster
(eigenlijk twee bolkozijnen boven
elkaar) op een ogenschijnlijk willekeurige plaats, hoofdtoren van hoorn (vereniging
oud hoorn):
Eng. construction history, history of building construction
*) Voor bepaalde soorten onleesbaar geworden documenten kan
een Video Spectral Comparator apparaat (VSC) uitkomst bieden: een volledig
onleesbare, verbleekte tekst kan weer behoorlijk leesbaar worden. De pagina's
worden beschenen met licht met een bepaalde golflengte, dus het document wordt
niet beschadigd. Onder meer de Rijksdienst voor Cultureel Erfgoed heeft zo'n
apparaat. Ook de politie maakt van deze techniek gebruik om na te gaan of een
document vervalst is.