Wanneer
natuursteen is verweerd of op een andere manier is beschadigd, kan het nodig
zijn het te vervangen. Meestal zal natuursteen door eenzelfde soort steen vervangen worden en niet door
beton of baksteen,
zeker bij incidentele of omvangrijke restauraties.
De informatie in dit artikel is voor een belangrijk deel afkomstig van Cultureel
Erfgoed en het boek "Icoon in de steigers" over de restauratie van de
Dom in Utrecht).
Meestal zal verwering de oorzaak zijn dat de steen vervangen moet worden,
visueel of uit veiligheidsoverwegingen.
Ga na of reinigen (en niet vervangen) van de steen mogelijk is.
Voor reinigen, beschermen en repareren
zie de pagina natuursteen
onderhoud.
Verwering is het geleidelijk uiteenvallen van gesteente door:
- fysische processen, waarbij de mineralogische samenstelling van het
gesteente niet verandert (o.m. door vorst-dooi, andere temperatuursverschillen, neerslag,
ijs, wortels, stromend water, vooral in woestijngebieden kan
door snelle temperatuurverschillen het gesteente aan de oppervlakte
vergruizen, bij het bevriezen van water in poriën en kieren in een
gesteente kan dat vergruisd worden, te harde mortel (cementvoeg i.p.v.
kalkachtig))
- chemisch processen, waarbij de samenstelling verandert (o.m. door chemicaliën
zoals zuur of zout in water en lucht, oplossen van kalksteen in water)
- mechanische processen (schurend, bonkend / kneuzend; o.m. door wind en zand, water uit
de hemel of van de rivier, schoenen over een trap, ingroei van wortels en
takken, gaten gemaakt door insecten, maar ook door harde slagen van hamers of
beitels).
Iedere steen heeft zijn eigen vorm, kleur en tempo van verwering en is
mede daardoor na te gaan om welk soort natuursteen het gaat.
Cultureel
Erfgoed onderkent 7 factoren die bepalend zijn voor de mate van verwering:
- kwaliteit van de toegepaste steen (haarscheurtjes door winning,
brandlagen, aders, delen met ander gesteente, fossielen, textuur, samenstelling)
- blootstelling (hemelwater, zonlicht en temperatuurverschillen)
- biodegradatie (algen en mossen scheiden zuren af, uitwerpselen van
vogels en vleermuizen versnellen verwering)
- vochttransport (vocht moet steen makkelijk kunnen verlaten; te harde
voeg of waterafstotende oppervlaktebehandeling houden verdampen van vocht tegen)
- zouten (als vocht de steen verlaat blijven zouten aan oppervlak achter;
de zoutkristallen aan het oppervlak drukken de steenhuid weg; zout trekt vocht
aan dus extra verwering)
- stukvriezen (poriën vangen vocht op maar teveel vocht kan bevriezen en
de steen kapotdrukken)
- bewerking (scheuren en onzichtbare zwakke plekken door springstof bij
winning, gebruik van te zwaar gereedschap zoals bouchardehamer bij trachiet,
beeldhouwwerk heeft groter oppervlakte en dunnere stukken dus verwering heeft
meer invloed dan bij vlak werk; goede afwatering of glad afwerken van de steen
verkleint de kans op inwerking van schadelijke stoffen)
Overigens, verwering in de vorm van verkleuring wordt niet altijd als nadelig beschouwd, ze geeft ook
karakter aan de steen. Als de steen verpulvert of anderszins uiteenvalt, zal
meestal ingegrepen moeten worden.
In de 19e eeuw werd natuursteen veelal gepleisterd of geschilderd. Het uiterlijk
van nieuwe natuursteen was toen niet zo belangrijk omdat het toch onder een
bedekkende laag kwam. Vooral vanaf de tweede helft van de 20e eeuw zijn veel
pleister- en verflagen verwijderd en zal men niet snel natuursteen op die manier
bedekken.
Nadelen van de "naakte" steen:
- Verkleuringen en verwering van steen in het algmeen valt veel meer op.
- Het uiterlijk van de nieuwe steen moet beter passen bij de oude steen waar
ingeboet wordt, wat de keuze van vervangende steen belangrijker en lastiger
maakt.
Verwering doet zich vooral voor in de buitenste schil (ca. 10 mm) wat
vooral bij beeldhouwwerk esthetisch opvalt. Soms wordt verwering veroorzaakt
door ene combinatie van factoren (bijvoorbeeld ingroei van wortels en bevriezen
van hemelwater dat door de wortels de steen in wordt gebracht.
Verwering in de diepte kan grotere
gevolgen hebben.
Voorbeelden van verwering zijn:
verkleuring / patina (zwarte gipskorst van kalksteen), verlies van het hoofdmateriaal of juist van kristallen en fossielen e.d.,
pokdalig uiterlijk (o.m. uitspoelen van bims bij tufsteen), afschilferen van lagen, verpoedering, fijne scheuren (micro-scheuren) of groter
en dieper, scholvorming en afbrokkeling.
Oorzaken van verwering zijn bijvoorbeeld:
oplossen van bestanddelen (kalk, leem of bims door water), vorst-dooi (de
poriënstructuur van de steen speelt hier ook een rol), zout, kalk, roestend
ijzer van hekwerk of harnas of dook
o.d. (ook oxidatie van ijzer of magnesium als
bestanddeel van de steen, gebruik dan rvs of brons i.p.v. ijzer), schuren van water of zand of andere materialen
(hemelwater, wind, maar ook mechanische schade schoeisel op stenen trap), chemicaliën bij eerdere
restauraties toegepast, mos en algen en andere hechtende planten of schimmels
(plantenwortels leiden water de steen in waardoor vorst-dooi grotere gevolgen kan
hebben), insecten of vogels o.d. (gaatjes of gangen in steen), verkleuren (onder
invloed van zonlicht of chemicaliën, als de verkleuring "mooi" of
acceptabel karakteristiek wordt gevonden dan heet dit patina),
hardhandig winnen en bewerken van steen kan haarscheurtjes geven (springstof
tijdens winnen van de steen, boucharderen als afwerking), breuk door te hoge
druk bovenliggend bouwdeel.
Bij het vervangen van natuursteen kunnen de volgende aspecten naar voren
komen:
Maak duidelijk wanneer natuursteen aan vervanging toe is (welke criteria zijn
er? steensoort? ouderdom? locatie i.v.m. veiligheid van voorbijgangers e.d.). Dit
geldt zowel voor bestaande steen die (nog) niet vervangen wordt als voor de
nieuwe steen. Als een
volgende restauratie pas over 50 of 100 jaar plaats mag vinden, dan zullen de
eisen strenger zijn dan wanneer er eerder een volgende restauratie gepland is
(die 50 of 100 jaar wordt soms de "restauratiehorizon" genoemd).
Bepaal of er steen mag worden toegevoegd of niet (glad of gebeeldhouwd).
Er is
een tijd geweest dat historiserend restaureren gebruikelijk was, d.w.z. er
werden toevoegingen gedaan waarvan men vermoedde dat die in de bouwtijd van het
monument hadden moeten of kunnen plaatsvinden.
Maak duidelijk om welke steensoorten het gaat, hoe die aangetast zijn,
of herstel mogelijk is of dat vervanging nodig is.
Bepaal of er technieken toegepast kunnen worden om de steen te reinigen
is zodat (a) duidelijker wordt hoe de fysieke toestand is (die diepte van de
verwering en scheurtjes worden beter zichtbaar) (b) de steen wellicht
in situ geconsolideerd kan worden (dus niet vervangen hoeft te worden, waardoor
de originele steen behouden blijft en tijd en geld bespaard worden).
Bepaal of
"herstel" in situ mogelijk is i.p.v. vervanging:
- "Scheuren en steken, die met
name voorkomen in de donkere Belgische kalkgesteenten, kunnen worden geïnjecteerd
met lijm of worden dichtgezet met reparatiemortel" (bijvoorbeeld de
restauratiemortel RC Amonit van Reynchemie
geeft een goede imitatie van bestaande natuursteen omdat er veel
kleurvarianten zijn en gemalen natuursteen een onderdeel is waardoor er
"natuurlijke spikkels" zijn; niet geschikt voor marmer en graniet).
- Toepassen van een steenversteviger voor verweerd gesteente (bijvoorbeeld
voor poreuze materialen of "zuigende minerale natuurstenen" zoals zandsteen,
kalksteen, tufsteen: de op kiezelzuurester gebaseerde steenverstevigers
KSE 100 voor zandsteen en KSE 300 HV voor kalksteen (beide van Remmers),
of de Stenenversteviger K van Akemi,
of de steenversteviger HMK S741 van Moeller;
de meeste steenverstevigers zijn niet-hydrofoberend).
- Soms is het voldoende ervoor te zorgen de invloed van water beperkt
wordt, zodat hemelwater niet onmiddellijk op het steen komt of niet
langdurig op het steen blijft staan (bijvoorbeeld door lekkages te reapreren
of goten en waterlijsten e.d. (weer) goed te laten werken).
- Probeer te vermijden dat grote aantallen vogels hun uitwerpselen op
de steen kunnen deponeren.
- Zorg ervoor dat mossen, wortels, takken e.d. geen vat meer hebben
op de steen.
- Een
enkele keer kan het afschermen van de steen een oplossing zijn om
verdere verwering tegen te gaan, bijvoorbeeld door een overkapping aan te
brengen of de steen (deels) te bedekken met lood (mits die historisch / architectonisch / esthetisch verantwoord is).
Ga na welke de technische eigenschappen zijn van de betreffende steensoorten,
om vervangen te vergemakkelijken. Het ideaal is waarschijnlijk dat de nieuwe
steen technisch én esthetisch compatibel is met de te vervangen steen.
Als het om grotere partijen gaat: bezoek een groeve van de vooralsnog
gekozen steen om een goede indruk te hebben van de variaties, kleuren,
hoeveelheid, dikte van lagen e.d.
Vaak zal een steensoort uit een bepaalde groeve niet meer beschikbaar zijn (groeve is uitgeput of uit commercieel oogpunt gesloten of
de steen in de groeve heeft slechtere
karakteristieken).
Dezelfde steensoort uit een andere tijd of uit een iets ander gebied kan verschillende karakteristieken hebben
en ander gedrag kan vertonen.
Denk bij het uiterlijk aan kleur, mineralen, aders, aanwezigheid van fossielen
e.d.
Denk bij het gedrag aan weerbestendigheid i.v.m. wateropname,
vorst-dooi, gevoeligheid voor erosie door hemelwater of chemische bestanddelen
in de lucht of uitslijten door schoeisel (trap), specifieke verwering als gevolg van andere materialen
in de steen of in de voeg (aanwezigheid kalk o.d.)
Overweeg of juist het nieuwe steen meer of minder moet verschillen van het oude
steen, om aan te geven dát er steen is vervangen (plaats eventueel het restauratiejaartal
op één of meer nieuwe stenen).
Probeer zoveel mogelijk de voeg van hetzelfde materiaal en uitstraling gelijk
te houden aan de oorspronkelijke voeg.
Denk bij het vervangen van andere materialen dan steen aan de invloed van
corrosie van ijzer e.d.
Van oude steen kan de gelaagdheid ervoor zorgen dat er steeds een laagje
afbrokkelt wat gevaarlijk kan zijn voor voetgangers e.d.
Bij monumenten is het terugplaatsen van de uitgenomen oude steen historisch
belangrijk (ook al is die steen verweerd). Hergebruik bij voorkeur op dezelfde
plaats of bijvoorbeeld binnenshuis als de steen zo aangetast / verweerd is dat
herplaatsen onder weersinvloeden niet gewenst is.
Bij wat omvangrijker vervangingen kan het nodig zijn een digitaal model van de
vóór-situatie te maken (laser-scans) en in BIM
te plaatsen zodat iedere betrokkene de gegevens kan controleren en de gewenste
gegevens er uit kan halen.
De exacte bepaling van maat, locatie en omvang van de ingreep komt in
een registratiesysteem. Markeer eventueel de te vervangen stenen met een krijtkruis
o.d. (als dat niet spoedig weg kan regenen).
Bij omvangrijker projecten: maak proefrestauraties om na te gaan of e.e.a.
past in de (oude) context (voorbeelden: past het nieuwe steen visueel in de
deels oude omgeving, zijn de eigenschappen wat betreft weerbestendigheid e.d.
ongeveer gelijk). Evalueer de proefrestauratie, óók om te achterhalen of de
verschillende betrokkenen zich allen kunnen vinden in het resultaat (ieder
benadert een restauratie vanuit zijn iegen gezichtspunt).
Wanneer vervanging van de steen noodzakleijk wordt geacht en de steen is
niet meer in dezelfde soort verkrijgbaar of de duurzaamheid van die steensoort
voldoet niet meer, dan zijn er vaak vervangende steensoorten mogelijk. De vetgedrukte steensoorten in de tabel hieronder geven de voorkeur
aan; vervangers worden vermeld voor bepaalde typen kalksteen,
trachiet, tufsteen
en zandsteen.
Teveel aangetast beeldhouwwerk wordt soms vervangen door beeldhouwwerk in Kirchheimer of
Krensheimer Muschelkalk (Muschelkalksteen uit Würtzburg Duitsland; de kleuren
van deze kalkstenen verschillen iets).
Kalksteen
was
wordt
witte Belgische kalksteen (Ledesteen of Balegemse steen, Gobertanger
steen)
Franse kalksteen, o.m. Massangis, Saint-Pierre-Aigle (alleen nog
restpartijen, wat pokdalig),
Croix Huyart
(beetje geel-oranje-achtig, bij voorkeur roche dure);
Luxemburgse Larochette zandsteen;
Duitse Udelfanger zandsteen (maar kan leem bevatten)
Franse kalksteen zoals Euville (niet
voldoende weervast) en Reffroy (niet meer verkrijgbaar)
Portlandsteen, een Engelse kalksteen: Jordan Basebed, Whitbed Clean is fijn, dus geschikt voor
beeldhouwwerk en zeer erosiebestendig, de niet-Clean Whitbed is iets grof
door schelpen en fossielen maar zeer erosiebestendig
Trachiet Bij restauraties kan trachiet soms vervangen worden door
tufsteen.
Peperino Duro tufsteen;
Monte Merlo trachiet (geen omvangrijke partijen);
Voor beeldhouwwerk soms: Kirchheimer of Krensheimer Muschelkalk (Muschelkalksteen,
let op de kleuren);
vroeger was Weidenhahn de vervanger van Drachenfels
Tufsteen
was
wordt
tufsteen
Weiberner tufsteen
Zandsteen
Bij restauraties wordt zandsteen vaak vervangen door kalksteen.
Als vervanging van zandsteen werd ook wel kalkzandsteen
gebruikt, een kunststeen gemaakt op basis van zand. Voordeel van
kalkzandsteen is de beschikbaarheid en dat
geometrische vormen e.d. in de kunststeen "eenvoudig" zijn aan te brengen in de
vorm, bijvoorbeeld met Jugendstil-ornamenten.
was
wordt
Obernkirchner zandsteen
Rakowicze (Rachwitzer toen het nog Duits gebied
was)
Overzicht
van steensoorten wanneer toegepast bij bouw en restauraties van de
Domtoren in Utrecht
uit ouderlingen en nieuwelingen aan de domtoren - 700 jaar
steengebruik, van timo g. nijland; klik voor groter!