Kalksteen
is een sedimentairenatuursteen. Zuivere kalksteen is vrij wit of lichtgrijs van
kleur, ontstaan door langdurige druk op kalkafzettingen. Gele of bruingele tinten wijzen op
natuurlijke vermenging met ijzerverbindingen.
Blauwgrijze hardsteen is een kalksteen die wordt toegepast als stoepsteen, vensterbank,
drempel, vloertegel, gevelbekleding
e.d.
Witte kalksteen wordt vooral toegepast als gevelbekleding en als speklaag.
Het verbod op het toepassen / bewerken van zandsteen
(i.v.m. gezondheid) heeft het gebruik van kalksteen bevorderd.
"In de praktijk worden polijstbare kalksteensoorten veelal aangeduid als 'marmer'. Strikt genomen is deze
aanduiding onjuist, aangezien marmer een metamorfe
kalksteen is."
Kalksteen bestaat in hoofdzaak uit kalkverbindingen, vooral calciumcarbonaat CaCO3,
en mineralen. Kalksteen dient in de eerste plaats als grondstof voor
cement. Jaarlijks gebruikt de Nederlandse cementindustrie ruim 2,5 miljoen ton kalksteen. Daarnaast wordt gemalen kalksteen toegepast voor industriële doeleinden, zoals voor kalkmeststof, voor de mengvoederindustrie, de papierindustrie, voor rookgasontzwaveling en als vulstof in diverse toepassingen. Voor industriële toepassing is op jaarbasis ongeveer een half miljoen ton kalksteen nodig.
Verder wordt kalksteen vooral gebruikt als vloertegel of als
wandbekleding en als materiaal voor restauraties
van oude gebouwen.
Voor goede vervangers van natuursteen zie de pagina natuursteen vervangen.
Ga na of reinigen (en niet vervangen) van de steen mogelijk is.
Voor reinigen, beschermen en repareren zie de pagina natuursteen
onderhoud.
- Anstrude. Iis een witte kalksteen
die wordt gewonnen ten zuidoosten van Parijs, Frankrijk. "Anstrude is opgebouwd uit oölieten (bolletjes van kalk) en crinoïden die zijn samengegroeid door kristallijn calciet.
De steen welke buiten wordt toegepast minstens een jaar over laten staan om het bergwater kwijt te raken, de steen is dan niet meer vorstgevoelig."
Uitsluitend Anstrude jaune claire en Astrude blanc zijn goed weerbestendig.
Astrude is in grote afmetingen verkrijigbaar.
"Het is niet aan te bevelen de steen toe te passen voor vloeren en trappen; hij zal er spoedig onooglijk gaan uitzien
en slijt bovendien hobbelig af." Anstrude (jaune
claire) wordt toegepast als vervanger van o.m. Baumberger
en Ledesteen.
- Balegemse steen, Lede,
Ledesteen (soms Balegemsteen of Gentse steen).
Is een
zandige soort kalksteen,
geel-achtig, in de harde kern donker gekleurd. De steen is genoemd naar de
groeve (Lede, Balegem, Oost-Vlaanderen, België). "De steen is kwartshoudend, groenachtig bruin of blond van kleur en
heeft een meestal duidelijk zichtbaar horizontaal leger. De Balegemse steen bevat plaatselijk vrij grote schelpen. De steen wordt gevonden in
schollen met een harde kern tussen zandlagen. (...) De kern van de Balegemse steen is doorgaans blauwachtig van kleur, zeer
hard en onderscheidt zich van de zachtere gedeelten van de steen door roestkleurige ringen. Ook de versteende groengele, gesloten gedeelten van de
steen zijn bruikbaar. De meer open gedeelten met talrijke schelpen moeten vermeden worden wanneer zij niet goed verkit zijn."
Balegemse steen wordt
gebruikt voor bijvoorbeeld profielen en kolommen en als hoeksteen.
Door het zandige karakter wordt ook gesproken over kalkhoudende zandsteen (Balegemse zandsteen e.d.). Balegro
ontgint de Balegemse steengroeve.
- "Baumberger kalksteen.
Is een geelgroene, glauconiethoudende,
zandige
kalksteen uit de omgeving van Münster in Duitsland [vandaar ook wel Münstersteen
genoemd]. Baumberger leent zich door
zijn zachtheid en fijne korrel in het algemeen goed voor het maken van fijn,
gedetailleerd beeldhouwwerk. De kwaliteit van de Baumberger wisselt sterk per
bank en is in ons klimaat niet altijd weervast gebleken. Baumberger is van circa
1400 tot 1600 in vooral de (noord-)oostelijke Nederlanden gebruikt."
"Als vervanger van Baumberger steen wordt o.m. Anstrude (jaune
claire) toegepast."
- Brauvilliers. Is "een witte [tot crèmekleurige] kalksteen welke gewonnen wordt in het Département de la Meuse, Frankrijk. De
grondmassa is gelijkmatig van structuur en kleur, het breukvlak is ruw korrelig".
- Caensteen.
Is alleen geschikt voor toepassing binnenshuis.
De steen wordt gewonnen ten zuiden van Caen, Normandië, Frankrijk, is zeer fijn
en "cremekleurig, rijk aan fossielen en zeer fijn van structuur. Toelichting: De steen wordt toegepast ten behoeve van altaren en grafmonumenten, binnen."
- Commercy.
Is een plaats waar Euville
kalksteen wordt gewonnen.
- Crazannes wordt gewonnen in het departement Charente-Maritime in Frankrijk. Deze
kalksteen wordt vaak aangeduid met de handelsnaam Anthéor.
- Croix Huyart.
Is een halfharde tot harde kalksteen, beetje
geel-oranje-achtig, vorstbestendig, afkomstig uit het departement Oise,
Frankrijk. Bij de restauratie van de Notre-Dame in Parijs (na de grote brand in
2019): "De steengroeve La Croix-Huyart in Bonneuil-en-Valois in het departement Oise bleek de enige te zijn die het soort harde steen kon leveren dat nodig was om de bogen van de ingestorte gewelven te reconstrueren en de boordstenen muren te herstellen."
"Croix Huyart komt uit een dagbouwgroeve, ondergronds wordt hier de steen
van Bonneuil gewonnen".
- Doornikse steen.
Is een grijzige, donkergrijze tot zwartblauwe gelaagde
kalksteen die door verwering zilvergrijs wordt.
- Euville.
Is een witte kalksteen uit de
plaatsen Euville, Commercy, Geville en Lérouville in het Département de la Meuse, Frankrijk.
De steen is niet voldoende weervast.
"De steen heeft een grofkorrelige structuur en is opgebouwd uit onder andere crinoïden en stekels van zeeëgels,
die samengegroeid zijn door kristallijne koolzure kalk. Het breukvlak is ruw korrelig met glanzende
facetten van kristallijne kalk. Bruinkleurige en sponsachtige plekken kunnen
voorkomen [maar zulke delen mogen bij restauraties niet gebruikt worden]. (...) Alleen de
variant Euville marbrier mag toegepast worden. (...) Niet toepassen bij industriële centra."
- Gentse steen. Zie bij Ledesteen.
- Geville.
Is een plaats waar Euville
kalksteen wordt gewonnen.
- Gobertanger.
Deze steen is ook een zandige soort kalksteen, lichtgrijs-wit van
kleur maar na verloop van tijd wat grijzer. De steen kan fossiele schelpen
bevatten en heeft daardoor wat meer leven dan steen met een effen kleur. De steen is meestal
niet zeer groot van omvang omdat
het hier om "losse stenen" gaat uit de groeve, dus niet gezaagd uit
enorm grote brokken. Gobertanger steen wordt vaak gebruikt voor gevels, als parement,
d.w.z. als natuurstenen bekleding van bakstenen gevels. De
steen wordt gewonnen in de buurt van Gobertange (een deel van de stad Jodoigne in Wallonië; Gobertingen
steen is de niet vaak gebruikte Nederlandse naam). Brochure
van Carrière
de Gobertange.
- Hardsteen.
Is de algemene benaming van een harde blauwgrijze kalksteen uit
België. Verwarrend genoeg wordt de Belgische hardsteen ook wel Petit
Granit genoemd; als sedimentgesteente is hardsteen geen graniet
(dat een stollingsgesteente is), maar door de kristallijne fossielen heeft het
wel wat weg van een graniet.
- Jaumont.
Wordt gewonnen in de omgeving van Metz, Frankrijk.
"De steen is homogeen van structuur en opgebouwd uit talrijke kleine schaaldieren (met loep zichtbaar). De kleur is geel tot okergeel en bruine aderen komen voor.
(...) Jaumont patineert geelachtig aan de regenkant en donker daar waar geen regen komt."
- Kirchheimer muschelkalksteen.
Deze steen wordt "gewonnen (...) in de omgeving
van Würzburg, Duitsland. De steen heeft een geelroodbruine of bruingrijze ondergrond, wisselt
per laag van kleur, en heeft een grove adering. De steen is opgebouwd uit talloze schelpresten, is vaak
duidelijk gelaagd en is meestal homogeen van structuur en kwaliteit. (...) De toe te passen
Kirchheimer muschelkalksteen moet kernsteen (Kernstein) zijn, de dikste bank die geëxploiteerd wordt.
(...) De steen patineert lichtgrijs en vormt een gipskorst op de zijden waar de steen niet wordt
beregend."
- Krensheimer muschelkalksteen.
Is polijstbare kalksteen "welke gewonnen wordt bij Krensheim in
de omgeving van Würzburg, Duitsland. De steen heeft een bruinachtig grijze ondergrond, wisselt per
laag van kleur, en heeft een fijne adering. De steen is opgebouwd uit talloze resten van schelpen, is
vaak duidelijk gelaagd en is homogeen van structuur en kwaliteit. Het breukvlak is grofkorrelig.
(...) De steen patineert lichtgrijs en vormt een gipskorst op de zijden waar de steen niet wordt
beregend."
- Kunradersteen. Voor restauraties en nieuwbouw is gelukkig weer de Kunradersteen verkrijgbaar,
een bijzonder weervaste en breukruwe steensoort die bij Voerendaal in de Kunrader
Steengroeve wordt gewonnen. Kunradersteen is een harde
steensoort; de zachtere en minder weerbestendige kalksteen uit o.m. Zuid-Limburg
is mergel. Bij
restauraties van bijvoorbeeld Romeinse gebouwen wordt vaak Kunradersteen toegepast.
- Ledesteen of Lede.
Zie Balegemse
steen. "Als vervanger van Ledesteen steen wordt o.m. Anstrude (jaune
claire) toegepast."
- Lérouville.
Is een plaats waar Euville
kalksteen wordt gewonnen.
- Massangis.
Zie Vaurion.
- Mergel of Maastrichter steen of Nederlandse
kalksteen.
Deze steen werd "gewonnen (...) in onderaardse groeven bij Sibbe, Zuid-Limburg,
Nederland. De kleur van de steen varieert van wit tot oker. Het is een zeer zachte homogene steen.
Schelplagen komen voor. De steen heeft een hoge porositeit. (...) De steen
patineert grauw tot zwart." "Het winnen van de mergelsteen geschiedt in ondergrondse groeves waar
de mergelblokken uit het massief worden gebroken. Indien er geen vaste maten van een restauratieproject zijn vastgelegd, wordt uitgegaan van een
streefmaat voor een dikte van ongeveer 24 centimeter (Cannerblok). "
Afhankelijk van de locatie bevat de mergel een andere verhouding van kalk met klei, leem of zand. Naar gelang de overheersende hoeveelheid wordt soms gesproken over kalkmergel,
kleimergel of zandige mergel (kalksteen).
Zie eventueel verder bij mergel.
Een leverancier van mergel is o.m. Mergelbouwsteen
Kleijnen.
- Morley.
Is een witte tot crèmekleurige Noord-Franse kalksteen. De steen wordt
aangeduid als "bestemd voor divers zandsteenwerk".
- Namense steen.
Is een blauwgrijze hardsteen, een fijnkorrelige kalksteen
(zie bij Naamse hardsteen).
- Portland steen. Is een witte zandhoudende kalksteendie
gewonnen wordt op het schiereiland Isle of Portland, Dorset, Engeland. "De steen is fijnkorrelig van
structuur. Het breukvlak is fijnkorrelig. (...) Portland patineert wit op de regenkant en zwart daar waar geen regen komt.
(...) Portland whitbed is een kalksteen met een vrij open structuur waarin veelvuldig schelpen voorkomen.
Portland basebed heeft een fijnere en meer dichte structuur dan Portland whitbed, waarin minder grote schelpen
voorkomen. Portland roach heeft een grovere, meer open structuur dan Portland whitbed, waarin kleine en grote, deels open
schelpen voorkomen."
Portland wordt sosm als vervanger gebruikt voor verweerde Franse kalksteen.
- Pouillenay.
Is "een kalksteen uit het Bajocien (Jura) die gewonnen wordt in
het departement Côte d’Or, Frankrijk. De steen is opgebouwd uit vrij grote crinoïdenfragmenten die als beige fragmenten drijven in een
(rood)bruine tot grijze matrix; af en toe komen hierin ook schelpfossielen voor. De steen lijkt sterk op
Euville."
- Reffroy.
Zie bij Saint-Joire.
- Rosal.
Is een vrij lichte, soms bijna witte Portugese kalksteensoort.
- Saint-Joire kalksteen (Reffroy).
Iis
een fijnkorrelige, lichte kalksteen die (tot 2020?) werd gewonnen ten zuiden van
Verdun, departement Meuse, Frankrijk. "De grondmassa is gelijkmatig van structuur en kleur, het breukvlak is ruw korrelig."
Overigens, Reffroy werd ontgonnen in Reffroy, Saint-Joire, Tannois,
Longeaux en Griauval.
- Saint-Pierre-Aigle.
Is een plaats waar een wit tot crème kalksteen,
poreus maar sterk, gewonnen wordt (ten noordoosten van Parijs, departement Aisne, Frankrijk).
"De steen heeft een fijne open 'krijtachtige' structuur met open spiraalvormige
schelpgaten." ("Schelpgaten zijn een gebrek in de vorm van gaten in natuursteen
ontstaan door het oplossen of uitvallen van (grote) schelpfragmenten.")
"Sommige blokken zijn homogeen, andere vertonen talrijke
schelpfossielen."
- Solnhofener.
Is kalksteen genoemd naar de vindplaats Solnhofen in
Beieren, Duitsland. De steen is lichtgekleurd, fijnkorrelig en bevat vaak
fossielen. "Kenmerkend zijn de vlakken met een fijnmazig netwerk van mangaanuitbloeiingen ('varens'). De steen wordt doorgaans geleverd in gekloofde uitvoering."
Sohnhofener kalksteen werd, naast bouw en beeldhouwwerk, ook toegepast als
drager voor lithografieën (steendrukken).
- Tuffeau.
Is een zeer zachte kalksteen. Tuffeau "is een lokale kalksteen uit de Loirevallei in Frankrijk. Het wordt gekarakteriseerd als een krijtachtige of zanderige, fijnkorrelige kalksteen, wit tot geelachtig crèmekleurig en glimmerachtig (bevat enkele witte vlokken mica of muscoviet)."
(Wikipedia)
- Vaurion of Massangis.
Is een
kalksteen die "gewonnen wordt in Massangis, departement Yonne, Frankrijk. De steen is
fijnkorrelig en gelijkmatig poreus. De kleur is bruinachtig geel tot okergeel met een lichtelijk gewolkt oppervlak. Kiezelachtige 'doorns'
komen voor en aderen kunnen aanwezig zijn. (...) De steen patineert licht op de regenkant en donker daar waar geen regen
komt." Ook grijs-witte varianten komen voor.
- Vinalmont of Pierre de Vinalmont.
Is een "polijstbare kalksteen uit het Viséen
die wordt gewonnen in de omgeving van Namen in België. De grondmassa van Pierre de Vinalmont is gelijkmatig donker van kleur.
Het breukvlak is schelpvormig. (...) Naast een eerste kwaliteit Pierre de Vinalmont zijn ook een tweede en derde
kwaliteit verkrijgbaar. (...) De steen verweert zilvergrijs op de regenkant en donker daar
waar geen regen komt. In oude steen komen veelvuldig steken voor.
In Pierre de Vinalmont kunnen witte vlekken, witte aderen, zwarte aderen, kwartskogels,
pyriet en sporadisch ook fossielen voorkomen." De steen is te vergelijken
met de Naamse
hardsteen. Komt uit het bekken van Méhaigne (ten zuidwesten van Luik,
België).
Hardheid e.d. van kalksteen
Omdat zelfs per groeve de kalksteen verschillende kenmerken kan hebben,
geeft de zogenoemde toenaam daar meer informatie over, zoals hardheid, kleur, structuur en
toepassingsmogelijkheden. Voor de kalksteen zijn de termen hiervoor o.m. (met
dank aan "Natuursteen in Monumenten" van een voorganger van RCE)
toenaam
hardheid o.d.
druksterkte [kg/cm2]
roche of extra dure
zeer hard
1200-2350
très dure
tussen hard en zeer hard
1100-1500
dure
hard
400-1100
ferme
middelhard
275-500
demi-ferme
tussen middelhard en zacht
110-350
tendre
zacht
35-120
zachte steensoorten:
lambourde, vergelé,
banc franc
zachte steensoorten
35-120
tuffeau
zeer zachte steensoort
< 35
andere kenmerken:
liais
korrelig
fine
fijnkorrelig
vergelé
gestreept
toepassing:
beeldhouwer (Duits: -bh-)
bouw (Frans: construction)
Diverse aspecten
Kalksteen komt volop voor in de Nederlandse ondergrond, met name in het
Krijt (144 tot 65 miljoen jaar geleden). Deze liggen in Zuid-Limburg op veel plaatsen aan of dichtbij het oppervlak. De kalksteenformaties van
Houthem, Maastricht en Gulpen zijn in theorie het meest geschikt voor winning. Verder komen hier en daar oudere kalkstenen uit de
Jura (203 tot 144 miljoen jaar geleden) en het Carboon (354 tot 298 miljoen jaar geleden) aan de oppervlakte, respectievelijk in de Achterhoek en Limburg.
Franse kalksteen is de verzamelnaam van ca. honderd soorten uit Frankrijk
afkomstige kalksteen met allerlei beigetinten.
Kalksteen bevat regelmatig fossielen.
Veel kalksteensoorten zijn geschikt voor binnen en buiten.
Beginnende beeldhouwers (steenhouwers) gebruiken vaak kalksteen omdat
hakken in deze steen sneller werkt dan in harde steen.
Kalksteen wordt gebruikt als halfverharding voor bijvoorbeeld wandel- en fietspaden.
Het verweren van witte Franse kalksteen (Cultureel
Erfgoed)
- "Deze gesteenten vormen een donkere korst op de vlakken waar ze niet worden schoongespoeld door regen. Deze korst ontstaat door het uitkristalliseren van gips aan het oppervlak. Het gips is opgelost uit het gesteente (soms ook uit de mortel) en door vocht naar het oppervlak getransporteerd. Tussen de gipskristallen zit vuil uit de lucht ingekapseld, waardoor de korst donker van kleur wordt.
Waar de steen schoonspoelt, ontstaat een lichte patina. Bij witte Franse kalkgesteenten, als Savonnières en Brauvilliers, is het contrast tussen de donkere korst en de lichte vlakken het sterkst.
- Het oppervlak verruwt op den duur door oplossing van het bindmiddel.
- Franse kalksteen neemt over het algemeen gemakkelijk vocht op en geeft het langzaam af. In een omgeving waarin het zijn vocht niet voldoende kan afgeven, raakt het snel in verval. Vooral wanneer kalksteen is gebruikt om in zandsteen in te boeten, kan dit problemen geven."
Het verweren van witte Belgische zandige kalksteen (Cultureel
Erfgoed)
- "Bij Lede- en Gorbertanger steen neemt men een ander kenmerkend verschijnsel waar. De blokken van dit materiaal zijn in de kern het meest weervast, met als gevolg dat de
steen op de lintvoegen als eerste uiteenvalt en de blokken dus op den duur een meelzakvorm krijgen. Bij Gobertanger wordt door oplossing van zachtere lagen een structuur zichtbaar, waaraan de steen zijn bijnaam
'eikenhout' te danken heeft.
- Deze kalkgesteenten vormen net als de Franse soorten een gipskorst."
Het verweren van donkere kalksteen (Cultureel
Erfgoed)
- "Donkere Belgische kalkgesteenten vormen een licht patina en een donkere gipskorst waar de steen niet wordt schoongespoeld. Bij hardsteen is de kleur uiteindelijk
vuilgrijs, terwijl Namense steen tot zilvergrijs verkleurt. Deze gesteenten vallen op den duur uiteen door
steekvorming. De richting van deze steken staat meestal loodrecht op het groefleger.
- Het oppervlak verruwt op den duur door oplossing van het bindmiddel."
Het verweren van mergel (Cultureel
Erfgoed) - "Mergel wordt gewonnen in Zuid-Limburg, is zeer zacht en toch weervast. Op plaatsen waar de steen lang vochtig blijft, begroeit de
steen geheel met mos. De steen vormt een beschermende huid, maar ook een gipskorst die bestaat uit het bindmiddel van het gesteente en vuil. Mergel kan op den duur verzwakken, waarbij het vervolgens vaak wordt bewoond door
insecten die gangen graven in de steen. Dat is een teken dat de steen
'op' is.
- Mergel is in het verleden wel eens ingesmeerd met een verstevigend middel
(waterglas, kalkmelk), waardoor de steen aan het oppervlak zijn vocht niet meer kwijt kan en de
complete huid afstoot. Bovendien kunnen deze verstevigende middelen zouten in
het gesteente introduceren die eveneens het verval van de steen in de hand werken.
- Wespen graven soms een netwerk van gaten (wespengaten) en vogels slijten met hun
klauwen sporen in de mergel."
Het verweren van Baumberger steen, een zandige kalksteen (Cultureel
Erfgoed)
- "In Noord- en Oost-Nederland is sinds de Middeleeuwen op grote schaal Baumberger steen toegepast. Het patina van de steen is
donker tot okerkleurig en er vormt zich een gipskorst. De steen is
niet altijd vorstbestendig gebleken, wat vermoedelijk wordt veroorzaakt doordat de porositeit in het gesteente niet gelijkmatig is en de steen soms een hoog leemgehalte heeft."
Voor meer toepassingen van kalk en kalksteen, zie bij kalk.
witte of lichtgrijze zuivere kalksteen in de
muschelkalkgroeve winterswijk (copyright tno
bouw):