Ook: tuffiet. Tufsteen
is een geel / rose tot bruinachtig poreus
vulkanisch afzettingsgesteente
ontstaan uit het verharden
van vulkanische as (puimsteen, bims) en puin die tijdens een vulkaanuitbarsting de lucht
in werden geslingerd: "Tufsteen bestaat uit fragmenten van magma en oude
gesteenten, bims en fijnkorrelige grondmassa
die het geheel bindt." Het breukvlak is ruw korrelig. Bij een goede tuf mag geen groefleger zichtbaar
zijn. (Groefleger is "bij natuurlijk gelaagde natuursteen de min of meer
evenwijdige vlakken en lagen van de gelaagdheid".)
Omdat tufsteen gemakkelijk en veel water opneemt en afstaat aan de lucht zal de
steen bij veel regen en zon na enkele jaren putjes vertonen door het wegspoelen
van de bims. Als er geen zonbestraling is, zal tufsteen op langdurig vochtige
plaatsen na enkele jaren door mos en algen bedekt zijn.
Tufsteen uit het Eifelgebergte werd al in de
Romeinse tijd toegepast voor hun castella
en andere belangrijke gebouwen. Ook in de Romaanse tijd was de tufsteen uit het
Brohltal van de Eifel de belangrijkste bouwsteen.
Voor goede vervangers van natuursteen zie natuursteen vervangen.
Ga na of reinigen (en niet vervangen) van de steen mogelijk is.
Voor reinigen,
beschermen en repareren zie natuursteen
onderhoud.
- Ettringer tufsteen (Eifel, Duitsland).
Voor restauraties werd ook
Ettringer gebruikt. Ettringer heeft een grovere
structuur en gele vlekken, maar deze tufsteen is minder weervast dan de andere
soorten (gevoelig voor vorst en wisselende temperaturen).
- Hasenstoppler tufsteen (Eifel, Duitsland).
"Veelal met een wat minder grove gesteentefragmenten, waardoor zij zich beter leent voor
bewerking. Karakteristiek voor de Hasenstoppler is het optreden van oranje puimsteenfragmenten,
waarvan de holtes opgevuld zijn met macroscopisch witte mineraalaggregaten."
- Hohenleie tufsteen zie Weiberner tufsteen.
- Peperino Grigio of Peperino (Grigio) Duro
tufsteen (Viterbo, Italië).
"De steen heeft een lichtgrijze ondergrond met donkergrijze vlekken of strepen (indien tegen
het leger gezaagd een gestreepte structuur, met het leger gezaagd een gewolkte structuur) en is homogeen van
structuur, kleur en kwaliteit. Het breukvlak is ruwkorrelig. De steen vertoont wat witte kalkpitten."
"Peperino Grigio (Duro) patineert grijsgroen op regenkant en lichtgrijs daar waar geen regen komt."
- Peperino Rosato tufsteen (Viterbo, Italië).
"De steen heeft een steenrode ondergrond met grijze vlekken en is homogeen van structuur,
kleur en kwaliteit en vertoont weinig witte kalkpitten. Het breukvlak is ruwkorrelig.
(...) Peperino rosato patineert roodachtig groen op de regenkant en rosig rood daar waar geen regen komt."
- Römer tufsteen.
De vroegst gebruikte tufsteen was Römer tufsteen (gewonnen in het
Nettedal in de buurt van Andernach, Duitsland)."Een gelige, soms wat rossige tuf, met witte tot gele puimsteenfragmenten, en
traditioneel betrekkelijk weinig andere gesteentefragmenten".
Het bevat grote en donkere insluitingen
(Römer is niet meer verkrijgbaar, daarvoor wordt Weiberner tufsteen gebruikt).
- Weiberner of Hohenleie tufsteen.
Weiberner tuf is men na de Römer tuf gaan
toepassen (uit
de buurt van Weibern en Rieden, Duitsland).
Deze tufsteen is fijner van structuur en egaler
beige van kleur dan de Römer tufsteen.
(vroeger ook Selbergitische tuf genoemd)
Rond 1200 nam door het toenemend gebruik van baksteen
het gebruik van tufsteen af.
Vroeger werd tufsteen fijngemalen tot tras
dat bijvoorbeeld gebruikt werd voor het maken
van een trasraam.
Wat betreft het verweren van tufsteen (Cultureel
Erfgoed)
- "De in Nederland vaak toegepast tufsteen uit de Eifel vormt een goede voedingsbodem voor
algen en mossen die de steen donker doen verkleuren wanneer ze verdrogen. Op zich veroorzaakt dit geen schade
(...).
- De zichtzijde van deze tufsteen, de huid, wordt na verloop van tijd
afgestoten, waarna vaak weer gezonde steen tevoorschijn komt.
- De bims, te herkennen als zanderige, gele plekken, spoelt na verloop van tijd
uit, waardoor de steen pokdalig van uiterlijk wordt.
- Bij vrijstaand werk in tufsteen uit de Eifel is op den duur vaak scheurvorming waarneembaar. Scheurvorming en vervolgens uiteenvallen van de steen vindt soms plaats waar de steen diep is uitgehakt. De scheurvorming in tufsteen kan een gevolg zijn van de verschillende uitzettingscoëfficiënten van de verschillende gesteenten die zijn opgesloten in de grondmassa. Bij grote temperatuurschommelingen kunnen deze spanningen in het gesteente tot scheurvorming leiden. Tufsteen die is ingesloten, bijvoorbeeld als paramentblok, heeft doorgaans geen last van scheurvorming.
- Duitse tufsteen waarbij de huid al na enkele decennia van de steen valt, heeft vaak in het verleden een behandeling ondergaan met een middel (steenversteviger, hydrofoberingsmiddel) dat het oppervlak heeft verdicht en de vochthuishouding heeft verstoord."
een tufstenen wimberg
tijdens de restauratie van de st. jan in den bosch:
bewerken van römer tufsteen met een steenbijl; klik voor groter
(detail foto kris roderburg, doc 10671-6201, beeldbank
cultureel erfgoed):
detailopname van tufsteen met onderaan een groot deel van de lintvoeg
(om de grootte aan te geven: klik voor groter; foto
joostdevree):
Oude benamingen van tufsteen zijn duifsteen, duissteen, dufsteen en dofsteen.
De brokstukjes in vulkanisch gesteente worden tefra genoemd (< 2 mm heet het
as, 2-64 mm lapilli en > 64 mm vulkanische bommen).
De term tufsteen is in de Middelnederlandse vorm wellicht ontleend via
het Middelnederduits, later rechstreeks aan het Hoogduitse Tuffstein (Tuff
is afgeleid van het Latijnse tofus, tophus (tufsteen), van het
Griekse tuphos, van het Griekse werkwoord tuphein (roken, branden
zonder vlammen).