Ook: tuffiet. Tufsteen
is een geel tot bruinachtig poreus
vulkanisch afzettingsgesteente
ontstaan uit het verharden
van vulkanische as en puin die tijdens een vulkaanuitbarsting de lucht
in werden geslingerd.
Tufsteen uit het Eiffelgebergte werd al in de
Romeinse tijd toegepast. Een aantal soorten tufsteen die in Nederland
bekend zijn:
- de vroegst gebruikte tufsteen was Römer tufsteen, gewonnen in het
Nettedal in de buurt van Andernach; het bevat grote en donkere insluitingen
- later is men Weiberner of Hohenleie tufsteen gaan toepassen, uit
de buurt van Weibern en Rieden; deze tufsteen is fijner van structuur en egaler
beige van kleur dan de Römer tufsteen
- voor restauraties werd ook Ettringer tufsteen gebruikt, met een grovere
structuur en gele vlekken, maar deze tufsteen is minder weervast dan de andere
soorten (gevoelig voor vorst en wisselende temperaturen)
- rode zandsteen of Mainzandsteen omdat deze via de Main en de
Rijn naar ons land kwam
- rode Bremersteen (bontzandsteen) uit de buurt van Hameln, werd via de
Weser naar Bremen vervoerd
- de Peperine of Peperino Duro tufsteen, uit Italië, is een bekende
tufsteen, maar is grijs en kleurt na verloop van tijd nog donkerder; meestal
geen goede vervanger bij restauraties (wordt wel voor gevels toegepast die veel
vochtbelasting hebben maar niet voor beeldhouwwerk e.d.).
Bij restauraties wordt, waar mogelijk, de Weiberner tufsteen toegepast.
(Beeldhouwwerk van slechte kwaliteit wordt bij restauraties soms vervangen door
Kirchheimer of Kernheimer Muschelkalksteen uit Würtzburg Duitsland; de kleuren
van deze kalkstenen verschillen iets).
Rond 1200 nam door het toenemend gebruik van baksteen
het gebruik van tufsteen af.
Vroeger werd tufsteen fijngemalen tot tras
dat bijvoorbeeld gebruikt werd voor het maken
van een trasraam.
Wat betreft het verweren van tufsteen (Cultureel
Erfgoed):
- "De in Nederland vaak toegepast tufsteen uit de Eifel vormt een goede voedingsbodem voor algen en mossen die de steen donker doen verkleuren wanneer ze verdrogen. Op zich veroorzaakt dit geen schade (zie Algen mossen en korstmossen).
- De huid, de zichtzijde van deze tufsteen wordt na verloop van tijd afgestoten, waarna vaak weer een gezonde steen tevoorschijn komt.
- De bims, te herkennen als zanderige, gele plekken, spoelt na verloop van tijd uit, waardoor de steen pokdalig van uiterlijk wordt.
- Bij vrijstaand werk in tufsteen uit de Eifel is op den duur vaak scheurvorming waarneembaar. Scheurvorming en vervolgens uiteenvallen van de steen vindt soms plaats waar de steen diep is uitgehakt. De scheurvorming in tufsteen kan een gevolg zijn van de verschillende uitzettingscoëfficiënten van de verschillende gesteenten die zijn opgesloten in de grondmassa. Bij grote temperatuurschommelingen kunnen deze spanningen in het gesteente tot scheurvorming leiden. Tufsteen die is ingesloten, bijvoorbeeld als paramentblok, heeft doorgaans geen last van scheurvorming.
- Duitse tufsteen waarbij de huid al na enkele decennia van de steen valt, heeft vaak in het verleden een behandeling ondergaan met een middel (steenversteviger, hydrofoberingsmiddel) dat het oppervlak heeft verdicht en de vochthuishouding heeft verstoord."
detail van de tufstenen van de
oude dorpskerk van beekbergen; klik voor groter (gemeente
apeldoorn):
Oude benamingen van tufsteen zijn duifsteen, duissteen, dufsteen en dofsteen.
De brokstukjes in vulkanisch gesteente worden tefra genoemd (< 2 mm heet het
as, 2-64 mm lapilli en > 64 mm vulkanische bommen).
De term tufsteen is in de Middelnederlandse vorm wellicht ontleend via
het Middelnederduits, later rechstreeks aan het Hoogduitse Tuffstein (Tuff
is afgeleid van het Latijnse tofus, tophus (tufsteen), van het
Griekse tuphos, van het Griekse werkwoord tuphein (roken, branden
zonder vlammen).