Faalkosten zijn alle kosten die onnodig ten behoeve van het eindproduct zijn gemaakt.
In elke branche bestaan faalkosten en faalkosten zijn nooit volledig
te vermijden.
Faalkosten worden bijvoorbeeld veroorzaakt doordat het bouwproces onnodig inefficiënt verloopt, het eindproduct niet aan de afgesproken
kwaliteitseisen voldoet dan wel door het feit dat er zaken moeten worden
hersteld of vervangen.
Faalkosten zijn in eerste instantie de kosten van fouten tijdens het bouwproces,
maar zouden ook in de onderhoudsfase kunnen kosten gemaakt worden die bij een
beter ontwerp of een betere uitvoering vermeden hadden kunnen worden.
Jammer dat zoiets omvangrijks als Technical Inspection Service (TIS) moest
worden opgetuigd om o.m. de faalkosten te verminderen.
Oorzaken en voorbeelden van falen
Voorbeelden van vermijdbaar tekortschieten dat tot faalkosten leidt,
zijn (met dank aan SBRCURnet,
toegevoegd zijn vele praktijkvoorbeelden):
- gebrekkige communicatie (verkeerde, te late, onduidelijke
informatie;
inadequate gegevensuitwisseling, te gemakkelijk denken over de
gevolgen van aanpassingen, starten met een werk terwijl het voorgaande
nog niet heeft plaatsgevonden, veranderde specificaties, geen signalering als er iets mis dreigt
te gaan of is gegaan, taalproblemen met buitenlandse of anderstalige medewerkers, de klant geen tijdige informatie verstrekken, teveel "tussenstations", cruciale taken vallen tussen wal en schip,
taken en verantwoording worden doorgeschoven naar onderaannemers, te weinig
positieve feedback naar het personeel, geen gebruik van hetzelfde informatiesysteem
enz.)
- onvoldoende tijd (niet optimaal ontwerp, te weinig oog voor
de gebruikers van het pand, gebrekkige bouwplaatsinrichting,
gebruik van een nieuwe methode, te rooskleurige afspraken met de
opdrachtgever, slechte afspraken met leveranciers, door uitloop van
een voorgaande fase in de bouw is er te weinig tijd voor afbouw enz.)
- gebrek aan vakkennis (te weinig vakmensen als nasleep van de
financiële crisis toen er heel veel ontslagen zijn (vooral op de bouwplaats
zelf), te lage instroom van nieuwe collega's, veel jongeren kiezen nog steeds
voor een studie en een saaie kantoorbaan)
- onvakkundige inbreng (verkeerde keuzen*, disproportionele
eisen van de opdrachtgever, onacceptabele contracteisen, irreële financiële
ambities, onderwaardering van kwaliteit, opdrachtgever hoeft niet professioneel
te zijn maar hier wordt geen rekening mee gehouden, gebrekkige leiding, te weinig aandacht voor uitvoerbaarheid in de
ontwerpfase, gebrek aan detaillering bij de ontwerpen (dus zorg voor correcte
specificaties), te goedkope aanbesteding,
teveel risico en verantwoordelijkheid bij de (onder)aannemer leggen of zelfs bij
de uitvoerende zzp-er, personeel is inwisselbaar, geen vakkundig personeel, slordigheid,
desinteresse, gebrek aan verantwoordelijkheid, verantwoordelijkheid kun je niet
delegeren
(onderaannemers), meningsverschillen en ruzies tussen partijen of
bouwplaatsmedewerkers, geen hart voor de zaak, maar ook: ondoordacht
ontwerp waardoor in de onderhoudsfase meer kosten gemaakt moeten worden, enz.)
- niet-beheerst proces (wijziging van het pakket van eisen, te late
vergunningverlening, tekeningen van
architect/constructeur/installateur sluiten niet op elkaar aan of stemmen niet
overeen, geen controlestappen ingepland, te vroeg starten met de bouw, te veel
partijen (te complex), te globale planning, slechte planning (materiaal of
mensen te laat of te vroeg besteld e.d.), geen uitloop
ingebouwd, leegloop door verkeerde planning of gebrekkige
communicatie, de werkelijke situatie is verschillend van de
bouwtekeningen, bouwmethode sluit niet aan op het ontwerp, geen goede
organisatie van de bouwplaats (toezicht, overzicht, logistiek, veiligheid), geen langetermijnvisie, ontbreken van een geïntegreerd informatiesysteem als
BIM, steeds weer juridische haarkloverij omdat alles voor een habbekrats
gebouwd moest worden, en zo voort).
De mate waarin iets een risico vormt, wordt daarom ook wel omschreven met "de
3 O's": onverschilligheid, onvoorzichtigheid, ongeïnformeerdheid.
Faalkosten worden grotendeels pas opgemerkt tijdens de uitvoeringsfase, maar de eigenlijke oorzaak ligt vaak eerder in het proces. Uit onderzoek
in 2007 bleek dat faalkosten in de bouw gemiddeld
zo'n 5-13% van de omzet bedroegen. Door een aantal oorzaken is dit
getal in 2014 wellicht zo'n 5 à 8%:
- de rol van de klant wordt groter (de klant krijgt meer invloed en de aannemer
moet zich meer verantwoorden)
- het gebruik van BIM e.d. (o.m.: de aansluiting tussen de diverse specialismen
is beter en er kan sneller worden ingespeeld op veranderingen in het plan)
- meer en betere standaard oplossingen, waardoor niet steeds weer dezelfde
fouten worden gemaakt
- "natuurlijke selectie" vanwege de crisis.
Sinds 2017 is de bouw weer zó sterk aangetrokken dat aannemers en andere
bouwgerelateerden in hun oude patroon vervallen (geen aandacht voor de klant,
liever quick&dirty dan in overleg met de klant en netjes werk
verrichten). Tijdens de crisis is een enorm aantal vakmensen ontslagen en nu het
werk weer sterk aantrekt, worden steeds meer zzp-ers ingehuurd: maar nu zijn ze
duur (veel werk, nog steeds weinig werkers; uiteindelijk ook duur voor de klant)
en de binding met het bedrijf is nihil dus de kans op afraffelen en faalkosten
is groot.
Door controles en toezicht van een TIS
(technical inspection service) probeert de markt en vooral de opdrachtgever
toch een bouwwerk te krijgen dat constructief, brandveilig en bouwfysisch en
technisch in orde is.
Het is duidelijk dat door het reduceren van faalkosten goedkoper kan worden gebouwd
of meer winst kan worden behaald, of beide.
ketensamenwerking kan de faalkosten verlagen, o.m. door
gebruik te maken van één informatiebron, bijvoorbeeld via bim
(bouwwerk informatie model); klik voor groter:
faalkostenreductie door controles door een extern bureau tis
(technical inspection service); klik voor groter (seconed):
Verantwoordelijkheid voor het werk
Faalkosten worden zelden veroorzaakt door één persoon, maar meestal door het falen van de hele
organisatie of een onderdeel daarvan. Om faalkosten effectief aan te pakken is het van
wezenlijk belang dat iedereen zijn steentje bijdraagt, van directeur tot bouwplaatspersoneel. Alleen op die manier kan achterhaald worden hoe bepaalde procedures effectiever kunnen, waarom de communicatie
faalt enz.
Het bedrijf moet als één geheel achter de opdracht staan en iedereen
moet signaleren wanneer er iets mis dreigt te gaan. Afspraken
met alle partijen, binnen het bedrijf en daarbuiten, en tijdschema's
moeten doordacht zijn en gewoon nagekomen worden. Dat zou al een
aanzienlijk aantal fouten reduceren. Zonder altijd beren op de weg te
zien is het gunstig als een medewerker serieus wordt genomen wanneer
die iets als verkeerd of inefficiënt ervaart. Helaas ontbreekt dat
nogal eens in onze cultuur: men wil liever niet gestoord worden door
klachten, problemen of opmerkingen met als resultaat dat fouten en
onvolkomenheden pas in een (te) laat stadium aan het licht komen.
Bij elk project is een bouwbegeleider noodzakelijk die gewend is met
problemen en druk om te gaan. Bestaat de allround uitvoerder of opzichter
nog?
Opvallend is dat bij kleine bouwbedrijven de faalkosten over het algemeen
geringer zijn dan bij grotere (waarschijnlijk door bijvoorbeeld minder complexe
communicatie, minder complexe opdrachten, meer binding van de werknemers met het
project).
Ketensamenwerking
Het kán wel, "lean bouwen".
Door ketensamenwerking lukte het bijvoorbeeld in de Tilburgse Vogeltjeswijk om 95 woningen
in slechts 25 werkbare dagen per woning uit te voeren, van sloop tot nieuwbouw. De 16 appartementen werden in
totaal in een recordtijd van 65 werkbare dagen gebouwd! "Gemiddeld werkten er 80 mensen tegelijk op de bouwplaats en heerste er een prettige werksfeer. Je ziet dat de werklui er energie van krijgen."
Risico's van bouwprojecten Het Economisch Instituut voor de Bouw (IEB) heeft met Bouw in Beeld najaar
2009 een duizendtal bouwondernemingen gevraagd wat de risico's van bouwprojecten
zijn. De illustere lijst van risico's, die in onderdelen ook onder faalkosten
zijn te scharen, toont in volgorde van gewicht o.m.:
- tijdens de uitvoering bijstellen van plannen door de opdrachtgever (20% van de
projecten) - diefstal (bij b&u meer dan bij gww)
- het verkeerd calculeren van arbeid
- het te laat binnenkomen van de juiste vergunningen (bij gww meer dan bij
b&u)
- een faillissement van een onderaannemer of toeleverancier
- het niet tijdig betalen door opdrachtgevers (bij gww meer dan bij b&u)
- bezwijken van onderdelen van het gebouwde (komt zelden voor maar de kosten
zijn hoog)
- persoonlijke ongevallen.
Verder worden bouwers steeds meer geconfronteerd met andere externe factoren:
- de besluitvorming binnen de overheid wijzigt steeds
- de deskundigheid van de opdrachtgever neemt af
- de regelgeving wordt steeds complexer.
Industrieel, flexibel, demontabel (IFD)
IFD bouwtechniek is een geïntegreerde benadering van modulair ontwerpen en bouwen. Daarbij wordt rekening gehouden met mogelijke veranderingen in gebouwen, door ze zoveel mogelijk samen te stellen uit industrieel vervaardigde bouwcomponenten.
Essentieel is: prefab van zo-kant-en-klaar-mogelijke bouwcomponenten en montage
op de "bouwplaats".
Zie eventueel verder bij IFD.
Veiligheid
Inspectie SZW (een samenvloeiing van de vroegere Arbeidsinspectie en een
aantal andere organen) benadrukt dat "40 to 50% van de ongelukken ontstaat door een
gebrek in het management (samenwerking, coördinatie, preventie) en dat ca. 40%
van de ongevallen ontstaat door gebreken in het ontwerp" (Carin Benders,
themadag A&T Bouwgroep "Oeroude ontwerpen in de 21e eeuw", 7 juni
2012).
- Inspectieproject
van Inspectie SZW over persoonlijke beschermingsmiddelen (pbm's) najaar 2012.
Risicoanalyse, risicomanagement
In de risicoanalyse is het risico te kwantificeren als: risico = kans *
gevolgen. Dit houdt in dat "het risico" toeneemt in zwaarte als:
- de kans dat een fout optreedt groter wordt
- de gevolgen van de fout omvangrijker zijn.
ISO 31000 definieert risico als "het effect van onzekerheid op doelen"
(het was tot ca. 2009 "kans of mogelijkheid op schade"). De positieve
klank uit die definitie stemt wellicht overeen met de geldende mening dat risico's genomen moeten
worden, omdat een foutloos systeem gewoon te duur is (getuige de vele fouten bij
de NS, in software bij banken, in webapplicaties e.d.). Dit al of niet afwegen
van kosten en gevolgen (risico's) wordt risicomanagement genoemd.
Een meer definitieve manier om de faalkosten aanzienlijk te verlagen is de
methodeverandering van bouwen zoals bij conceptueel
bouwen.
Het onderdeel "faal" van de term faalkosten is ontleend aan het Franse
faillir (ontbreken, missen, een fout begaan) dat via vulgair Latijn fallire is ontwikkeld uit Latijn
fallere (niet aan de verwachtingen voldoen, doen uitglijden; bedriegen);
bron Etymologiebank. Denk hierbij
ook aan het woord vals.
*) Op de opiniepagina van Cobouw
(juli 2010) meldden mr. Manfred Fokkema en mr. drs. Erwin Hijmans (adviesbureau
Tauw) o.m.
"Gemeenten verzuimen vaak om heldere keuzes te maken. Ze raken verzeild in
allerlei overleggen met verschillende bestuurslagen, stellen keuzes tijdens het
proces bij en doen onvoldoende zorgvuldig onderzoek. Het boeken van tijdwinst
hebben gemeenten dus voor een groot deel in eigen hand." Dat was in juli
2010, maar nog steeds zeer actueel. Nadien zijn steeds meer taken van de
overheid bij de gemeenten beland, terwijl de cultuur van "dat is jouw
probleem" bij alle overheidsorganen als een virus om zich heen grijpt;
waarschijnlijk is de situatie nu (situatie 2019) nog ernstiger dan in 2010.
Verder, ook uit Cobouw: "Te grote prijsfixatie (d.w.z. kiezen voor de laagste
inschrijving, red.) maakt dat gemeenten het meest risicovolle plan omarmen en
daarna balen omdat de ontwikkelaar wacht op betere tijden om de hoge grondprijs
waar te maken (of omdat de aannemer failliet gaat en opnieuw aanbesteed moet
worden of omdat de uitvoering ondeugdelijk is, red.)". Eén van de remedies
lijkt te zijn: goede samenwerking tussen alle partijen. "Willen, kunnen en
moeten zijn drie voorwaarden om een project te laten slagen."