Aanbesteding
is een procedure van inkopen van producten of diensten. Bij een
aanbesteding definieert de opdrachtgever in een bestek zijn eisen en
wensen voor een bepaald opdracht en stelt bedrijven in de gelegenheid
voor een bepaalde datum een offerte in te dienen.
Zo'n
offerte wordt een inschrijving genoemd. De doelstellingen van
aanbesteden zijn:
- de kosten van het werk te verlagen door concurrentie tussen de
bedrijven die een offerte indienen
- bedrijven een gelijke kans te geven het werk uit te voeren.
Vaak wordt de opdracht uitsluitend op prijs gegund, dwz. de
offerte met de laagste prijs wordt de opdracht gegund. De meest gunstige aanbieding is
meestal echter de offerte die duidelijk insteekt op prijs én
kwaliteit (dus niet zoals in onderstaand voorbeeld).
Negatieve gevolgen van deze manier van gunning kunnen zijn, vooral bij
de grotere aanbestedingen:
- omdat de prijs vaak het enige criterium is, is de kwaliteit daarvan
afhankelijk (lage prijs is regelmatig lage kwaliteit); lagere
kwaliteit en veel meerwerk zijn het gevolg ("onder druk van de markt gaan
constructeurs ten onrechte uit van de ideale situatie)
- de hele procedure van aanbesteden kost aanzienlijk veel tijd en dus
geld (ook de juridische aspecten)
- misbruik maken van schaarste aan opdrachten: de kosten die een bedrijf maakt om de offerte samen te stellen wordt
meestal niet vergoed
- risicomijdend gedrag van de opdrachtgever: vooral grote bedrijven of zelfs combinaties van grote bedrijven
komen in de praktijk in aanmerking (voor de kleinere aannemers kan
samenwerking met concurrenten hier uitkomst bieden; jonge architecten en
bedrijven krijgen nauwelijks een kans, wat overigens wel enigszins begrijpelijk
is omdat de opdrachtgever risico's wil mijden)
- financiële motieven: arbeidskrachten worden uit andere landen van de Europese Unie
ingehuurd om het werk zo goedkoop mogelijk uit te voeren; dit
resulteert vaak in te lange werktijden, slechte betaling voor arbeid,
minderwaardige huisvesting, onredelijke concurrentie met duurdere
inlandse arbeidskrachten e.d.
Gelukkig zijn er toch ook wel professionele opdrachtgevers die bij
aanbestedingen abnormaal lage aanbiedingen (ALA's) ongeldig verklaren.
Naast het feit dat ALA's de markt verzieken, resulteren ze in minder kwaliteit,
veel meerwerk, extra toekomstig onderhoud, en vaak ook in een
juridische strijd tussen opdrachtgever en -nemer en wederzijdse claims.
Wat de aannemende partij ook kan doen, om wat meerwaarde te scheppen ten opzichte van
andere "aannemers":
- in de gedachtegang van de opdrachtgever treden
- aangeven wat andere mogelijkheden zijn
- aangeven op welke punten bespaard kan worden.
Europese aanbesteding, openbare aanbesteding (bij overheidsorganen) Bedrijven en organisaties
zijn niet verplicht aan te besteden. Voor bijvoorbeeld alle overheidsinstanties
is een zogenoemde Europese aanbesteding verplicht als de opdracht
boven een drempelbedrag ligt. Europees aanbesteden is het verwerven van
bv. producten of diensten waarbij de Europese regelgeving gevolgd
wordt.
De belangrijkste drempelbedragen Europese aanbestedingen bij
overheidsorganen zijn
(vanaf 1 januari 2022 t/m in ieder geval 31 dec 2023):
sector e.d.
bedrag
excl. btw
Klassieke sectoren "Richtlijn
2014/24"
Werken
€
5.382.000
Leveringen
en diensten:
- centrale overheid
- decentrale overheid
€ 140.000
€ 215.000
Concessieovereenkomsten
"Richtlijn 2014/23"
Concessie voor
(openbare) werken (art. 8
richtlijn 2014/23)
€
5.382.000
Concessies voor diensten (art. 8
richtlijn 2014/23)
€
5.382.000
Speciale
sectoren "Richtlijn 2014/25"
en Defensie en veiligheid "Richtlijn 2009/81"
Werken
€
5.382.000
Leveringen
en diensten
€ 431.000
Hoewel de
kosten van werk steeds toenemen, lijken de drempelbedragen steeds
lager te worden waardoor er steeds meer openbaar aanbesteed moet worden.
Deze richtlijnen druisen echter in tegen de belangrijkste regel van de vrije wereld: de vrijheid of het recht van
keuze. Steeds worden overheidsdiensten en ander publiekrechterlijke
organen geconfronteerd met de hele papierwinkel van een Europese
aanbesteding wat niet alleen de doorlooptijd verlengt van het project
maar ook veel kosten met zich meebrengt. "Soms zitten we met
meer juristen om de tafel dan met bouwers". Weerstand tegen
omvangrijke aanbestedingen wordt o.m. gegeven door het Midden- en Kleinbedrijf (MKB),
dat lokale bedrijven meer werk wil geven en dus omvangrijke aanbestedingen wil
vermijden.
Een ander nadeel van openbare aanbestedingen is dat een moeizaam gegroeide goede
relatie tussen bijvoorbeeld een gemeente en een aantal samenwerkende bedrijven
helaas geen blijvende relatie zal zijn: degene die de opdrachtnemer wordt, is
immers afhankelijk van zoveel factoren en het moet allemaal zo vreselijk
procedureel gaan. Hoewel er diverse mogelijkheden zijn voor bv. een gemeente om
de gewenste opdrachtnemer (architect-aannemer) te kiezen, wordt het in ieder geval
door de Europese aanbesteding steeds moeilijker de door de gemeente gewenste architect-aannemer-combinatie de opdracht te
verlenen.
Sinds 1 juli 2017 is elektronisch aangeven van Europese aanbesteden boven de
drempelwaarde verplicht, via Tenders
Electronic Daily.
Meerwaardetoetsen (bron vooral Rijkswaterstaat)
Voordat een groot project op een bepaalde manier wordt aanbesteed en in
een contract wordt omgezet design build
finance maintain (dbfm), privaat-publieke
samenwerking (pss) o.d.), kan Rijkswaterstaat een project op verschillende
manieren toetsen op meerwaarde:
- de marktscan:
de marktscan laat zien welke mogelijkheden er zijn om een
project sneller, goedkoper of kwalitatief beter te realiseren met inzet van de
markt;
de meerwaarde wordt in dit geval bepaald door de kansen en risico's af te
wegen en vervolgacties vast te leggen;
toepassing in de verkenningsfase van de aanbesteding
- de public-private comparator (ppc):
de public-private comparator (publiek-private
vergelijker) vergelijkt de financiering van traditionele contracten (bv.
onderhandse aanbesteding) met een publiek-private (pps) uitvoering van een project;
de meerwaarde wordt uitgedrukt
in tijd en geld;
de public-private comparator wordt standaard gedaan bij projecten met een begroting
boven 60 miljoen euro (2010)
- public sector comparator (psc, de "benchmark"):
in een aanbestedingsproces worden de biedingen van een private aanpak (dbfm-contract)
beoordeeld ten opzichte van een publieke aanpak (met publieke aanpak wordt bedoeld: het
bouwproject wordt gefinancierd, gestuurd, geïmplementeerd en onderhouden door
de overheid);
de publieke referentie-aanpak gaat uit van een bewezen aanpak;
de psc is eventueel als benchmark te gebruiken bij vervolgopdrachten.
"De psc geeft inzicht in de totale kosten, opbrengsten en risico's
over de totale projectduur bij een publieke
uitvoering; het wordt gebruikt als een benchmark met de uiteindelijke
private
bieding; de vergelijking laat dan zien of de private bieding bij een
dbfm(o)-uitvoering wel of niet financieel voordeliger is dan de
publieke uitvoering, zoals berekend met de
psc (bron SCS)".
Het voordeel van een private aanpak van een publieke opdracht met een
vastgelegde prijs en prestatie kan zijn dat er minder budgetovertredingen
zijn, omdat bij de publieke aanpak soms pas echt wordt nagedacht als het project al
in een vergevorderd stadium is.
een schema van rijkswaterstaat
over de plaats van de verschillende toetsen in het aanbestedingstraject: