Conceptueel bouwen gaat ervan uit dat de bouwer een aantal concepten heeft waaruit
de klant kan kiezen en dat in de ontwerpfase, samen met de klant, het gebouw
"groeit".
Denk hierbij aan het kiezen van een auto, die ook niet
gebouwd wordt op specificaties van de klant (dat zou immers veel te duur worden)
maar waarbij de fabrikant een serie modellen heeft voor bepaalde doelgroepen. Het zijn
bij conceptueel bouwen dus niet de vragers (de klanten) die oplossingen definiëren, maar
de aanbieders. Conceptueel bouwen is ontwikkeld om de bouwsector te laten functioneren als de gewone
consumentenmarkt.
Ook industrieel bouwenkan
een vorm van conceptueel bouwen zijn.
Traditionele manier van bouwen
De bouwwereld fungeert meestal vanuit een heel ander standpunt:
- de klant (opdrachtgever) bepaalt wat de specificaties zijn
- de architect geeft een voorstel voor de vorm van het gebouw
- de aannemer bouwt het huis volgens de specificaties van de opdrachtgever
- het bouwen zelf is door de vele disciplines en mogelijkheden aan materialen e.d.
vaak een zeer complex geheel, ook organisatorisch
- fouten in de uitvoering zijn vaak alleen maar nadelig voor de klant omdat deze
immers de opdracht verstrekt heeft
- na oplevering is er meestal wel de gebruikelijke garantietermijn maar herstel
is een complexe en langlopende zaak (veel opleverpunten, partijen wijzen naar elkaar, juridisch
getouwtrek, failliete bouwers)
- aanpassingen tijdens de levensduur van het gebouw brengen zeer veel
extra werk mee waar in de opzet van het gebouw geen rekening mee is gehouden.
Elk bouwproject resulteert zo in een unieke oplossing, vanuit een unieke
(tijdelijke) combinatie van partijen: een hemelsbreed verschil met de gewone consumentenmarkt
waarbij de aanbieders de oplossingen aanbieden voor een bepaalde doelgroep
klanten. Belangrijk is dat niet meer per project het wiel wordt uitgevonden om te voldoen aan de wensen van de
klant.
Meer gegevens bij traditioneel
bouwen.
Conceptueel bouwen, de klant kies uit een scala van aangeboden concepten
"De aanbieder ontwerpt en maakt zijn producten of productportfolio, en probeert met innovaties,
creativiteit en originaliteit een marktaandeel te veroveren en te
behouden. De klant kiest een partij die hem aanstaat en werkt met die partij op basis van een afgesproken prijs de oplossing
verder op maat uit."
Uiteraard zal de bouwer zich richten op de behoeften van de doelgroep. De
klant kiest uit een bestaand aanbod met vele variaties. (Onder
"bouwer" verstaan we de aanbieder van het concept, zoals ook de term
"de bouw" alle soorten van bouwwerken en disciplines impliceert.)
Door innovatie en optimalisatie kan de aanbieder een beter en
wellicht goedkoper product leveren dan de concurrenten en zeker dan bij de
gebruikelijke manier van bouwen.
Noodzakelijk zijn hierbij:
- de bouwer heeft voor één of meer doelgroepen de beste
oplossingen
- een geheel van goed op elkaar afgestemde componenten om de beste
producten te kunnen maken
- intelligent ontwerpgereedschap om alle componenten en connecties te
plaatsen zodat elke partij op het juiste moment over de juiste gegevens beschikt
(bv. BIM
of, bij standaardcomponenten, misschien een eenvoudiger variant)
- duurzame en eerlijke samenwerking, zowel binnen het bouwteam als tussen
klant en bouwer (om juiste oplossing bij de klantwensen te weten te komen)
- eventueel kan, binnen grenzen, maatwerk of onderhoud als extra opties
worden geleverd.
Voordelen van conceptueel bouwen De voordelen van conceptueel bouwen zijn o.m.:
- de klant hoeft niet alle specificaties te leveren omdat hij erop kan
vertrouwen dat die bij het keuzeschema van de bouwer hoort
- het zgn. vraagpakket met eisen en wensen van de klantenwensen is de basis en
moet goed bekend zijn (met voor- en nadelen van de keuzemogelijkheden; ook met
het oog op toekomstige eisen en wensen, is een flexibel indeelbaar gebouw
gewenst)
- de klant kan sneller over het gebouw beschikken omdat zowel het voortraject
als de bouwtijd zelf korter zijn
- het gebouw kan goedkoper gebouwd worden omdat niet steeds het wiel hoeft te
worden uitgevonden (standaardoplossingen, hoger rendement)
- faalkosten kunnen afnemen
omdat de werkwijze, structuur en componenten steeds duidelijk zijn; omdat de
bouwpartners elkaar kennen en vertrouwen is er meer gevoel voor
verantwoordelijkheid)
- de kwaliteit van het gebouw is hoger (de componenten en de assemblage zijn
bekend, er wordt minder ad hoc gedaan en er hoeft minder hersteld te worden,
standaardproducten en processen)
- de bouwer bepaalt in wezen het ontwerp en de uitvoering van het gebouw
(op basis van de keuze van de klant)
- bouwen wordt assembleren (prefab, ook bv. elektrische installaties,
plug-and-play)
- bouwen wordt meer een proces dan een project (procesbesturing gaat
gemakkelijker dan projectbeheersing...)
- werkelijk duurzaam bouwen is door de keuze van de componenten goed mogelijk
(maar de klant bepaalt het uiteindelijk)
- gezondere bedrijfsvoering door duidelijker structuren (minder werk ad hoc,
werknemers zijn geroutineerd, vaste ploegen die goed op elkaar ingespeeld zijn; werknemers zijn minder ziek omdat het geen warboel
meer is)
- vaste bouwpartners zijn beter op elkaar ingespeeld
- door het herhalende karakter met bouwen met componenten is de kans groter dat
de "fabrikant" (bouwer) een permanent leer- en verbeterproces
ontwikkelt
- eenvoudiger of bekende architectuur betekent minder kosten
- geen meerwerk (soort gebouw, model en opties zijn immers al bepaald)
- voor de klant is niet meer de laagste prijs bepalend, maar wat je voor die
prijs ontvangt (wel betere prijs-prestatieverhouding, maar geen getouwtrek)
- maatwerk is, binnen grenzen, mogelijk (maar duur)
- de klant kan het goedkoopste kiezen maar weet wat dat inhoudt (niet iedereen
kan zich immers Porsche veroorloven maar wel zeer tevreden zijn met zijn nieuwe
auto); het gaat erom dat de klant de beste oplossing kan kiezen
- de diverse keuzemogelijkheden en de gevolgen daarvan zijn duidelijk voor de
klant
- meer tevreden klanten (de klant krijgt wat hij kiest, een duidelijker beeld
van het eindresultaat bv. via een virtuele rondgang in het gebouw, snellere
bouw)
- in de bouw is de opdrachtgever vaak niet de eindgebruiker; wellicht komt door
conceptueel bouwen het nut voor de eindgebruiker meer naar voren bij het bepalen
van de keuzemogelijkheden (of juist niet natuurlijk)
- kleinere aannemers kunnen een belangrijke rol spelen bij het assembleren
(bouwpartner)
- innovatie en optimalisatie zijn concurrentieverhogend
- de bouwer kiest bij zijn leveranciers "bewezen techniek", "de laatste stand van zaken"
(state-of-the-art) of beide (om een zo breed mogelijk spectrum aan
keuzemogelijkheden te beslaan)
- er ontstaat ruimte voor speciale componentenbouwers (zoals ook bv. in de
autoindustrie; wellicht ligt hierin een rol voor de huidige
kant-en-klaar-huizenbouwers)
- de fabricage van de bouwcomponenten vindt (hopelijk) in het land of in ieder
geval in Europa plaats
- toekomstscenario's met mogelijke toekomstige functionele wijzigingen van het gebouw
beschrijven
- zoals je voor een auto ook verschillende dealers afgaat, zo kun je als klant ook bv. bij
drie aanbieders concurrentiegericht overleg plegen
- eventueel onderhoud: dynamisch onderhoudscontract op levensduurbasis
- conceptueel bouwen kan op verschillend schaalniveau en marktsegment (kantoren,
woonhuizen, zorginstellingen, scholen, sportcomplexen; wellicht ook wijken en
woon-winkel-complexen; ook renovatie kan een apart concept zijn)
- de gratis maar duurbetaalde prijsvraagontwerpen zijn (hopelijk) verleden tijd.
Nadelen van conceptueel bouwen
Wanneer werkelijk alle bouwwerkzaamheden van nieuwbouw en grote renovaties via
conceptueel bouwen plaatsvinden, zijn de nadelen van conceptueel bouwen o.m.:
- de rol van de architect verandert; bij nieuwe concepten is de rol als vanouds,
mits passend in het componentenstramien (de smeuïge strijd wordt gestreden
tussen mooi en nuttig, zoals bij de creatie van een nieuw automodel);
architecten kunnen vast verbonden zijn aan de aanbieder of op vrije basis
werken; hergebruik
van ontwerp, één van de impliciete doelen van conceptueel bouwen immers,
levert een gering percentage aan vergoeding op voor de architect
(die hoeft er tenslotte niets of niet veel meer voor te doen)
- het werk van de kleine zelfstandige aannemer die niet betrokken is bij
conceptueel bouwen, beperkt zich tot maatwerk
waarvoor geen conceptueel bouwen vereist of gewenst is (herstelwerk, restauraties, het grote maatwerk)
- ook installatiebedrijven e.d. leggen zich (nog) meer toe op assembleren
- de afbouw op de bouwplaats beperkt zich tot (minder) afwerkende activiteiten
(i.v.m.
de snelle bouwtijd: zo weinig mogelijk werk op de bouwplaats)
- overigens, er zullen gelukkig altijd bouwwerken zijn die volledig of
grotendeels via maatwerk ontstaan, maar het aantal is minder groot.
Mogelijke problemen bij de introductie van conceptueel bouwen
Voor de veelheid aan partijen in de bouw zal conceptueel bouwen "even wennen" zijn, bv.:
- de aanvangskosten van een aanbieder van conceptueel bouwen zijn
hoog (investeringen, proefwoning, veel onderzoek en overleggen e.d.)
- waarschijnlijk de belangrijkste hobbel bij conceptueel bouwen: de bouwer moet investeren in kennis over de doelgroep (welke
doelgroep), de
componenten (welke, wanneer, waarom, alternatieven), hoe die componenten
optimaal te combineren zijn, de mensen (van eigenwijze haantjes en
ongemotiveerde volgers naar meedenkende teamspelers)
- de bouwer moet bepalen met welke bouwpartners (ex-concurrenten?) samenwerking
gewenst is (hobbel 2)
- de bouwregie moet in één hand zijn (ondanks het procesmatige karakter: een
bouwcoördinator o.d.)
- de matrix met keuzemogelijkheden en prijzen moet compleet, gevarieerd en goed
doordacht zijn
- productomschrijvingen moeten zeer gedegen zijn (componentenlijst met
faciliteiten, voor- en
nadelen)
- de bouwer dient een goede interne en externe organisatie en communicatie te
bezitten
- de bouwer moet in de keuzefase veel overleg plegen met de klant (welke
keuzemogelijkheden, wat krijgt de klant dan echt en, vaak belangrijker, wat
krijgt de klant niet)
- zoals ook in de autowereld de componenten exact op elkaar aan moeten sluiten,
dient de aanbieder een zeer goede keuze te maken uit bouwcomponenten
- gezamenlijke uitwerking tussen klant en bouwer naar een definitief contract
is vooralsnog wel nodig (afhankelijk van de diepte van de keuze bij
soort-model-optie)
- het beschikbare budget is leidinggevend
- er dient gebruik gemaakt te worden van dezelfde bouwpartners vanwege het
wederzijds vertrouwen en de resultaatverantwoordelijkheid (resultaatverplichting
ipv. prestatieverplichting)
- gebruik van 3D-modelling is noodzakelijk, ook om de klant het eindresultaat te
kunnen tonen
- de vraag van de klant stuurt uiteraard ook het aanbod van de
keuzemogelijkheden (vinger aan de pols bij klanten en bij de markt)
- de "creativiteit" van de bouwer verschuift naar de innovatiefase en de keuzefase
(aanzienlijk minder bij de bouw zelf, is ook een voordeel...)
- werken vanaf een basisvorm en componenten spreekt architecten nog niet zo aan
(waar is mijn architectonische inbreng?)
- stedenbouwkundigen en gemeenten zijn (nog) niet gewend om aan de kosten te
denken (maar willen wel gratis tientallen ontwerpen hebben)
- de term "concept" komt wellicht niet zo goed over bij de klant (de
klant wil een oplossing zien en geen idee of methode, misschien komt er een
pakkender term bovendrijven).