Het
management is de manier waarop een bedrijf geleid wordt om de doelen van het
bedrijf te realiseren. Vaak zal management de manier inhouden waarop de
werknemers worden aangestuurd. (De term management wordt ook toegepast als
synoniem voor de manier waarop iets beheerst wordt, bijvoorbeeld in
"bouwmanagement" en "projectmanagement".)
Overredingskracht - Voor wat hoort wat
- Consistentie
- Sociaal bewijs
- Sympathie
- Autoriteit
- Schaarste
- Een natuurlijke verhouding
- Wie wordt er beter van?
- Eerst nadenken
Positief leiderschap - Wat er goed gaat en wat motiverend werkt
- Werksfeer wordt prettiger
- Werknemer is vriendelijker naar klanten
- Minder verzuim op het werk
- Het privé-leven van de manager
- Werknemers afschermen van de waan van de dag
- Achter de werknemer staan (op cruciale momenten)
- Management en tevredenheid / ontevevredenheid
- Problemen in het werk
Time Management - Veel tips over omgaan met je kostbare tijd
Aandachtspunten
- Focus op de korte termijn, en toch ook een tegenstroming
- Gedrag van direct leidinggevende vaak cruciaal
- Managementlagen
- Peter-principle (Peter-principe)
- "Managers remmen organisaties af"
- Waarom mislukken zoveel veranderingen?
- Een andere focus op het bestaansrecht van bedrijven?
- P/N-ratio (Positief/Negatief ratio)
- Geen gevoel met materie en werkvloer
- Management by walking around
- Verdiensten
- Wonderteam
- Multi-disciplinair team
Kritische
noten
- Te weinig vakmensen, teveel management en advies, teveel "meten is weten"
- Veranderen om het veranderen, niet om er als maatschappij of bedrijf beter van te worden
- Ambtelijke taal
- Beleidsadviseurs (de gretigheid naar veranderen en informatie)
Belangrijke aspecten bij management worden meestal opgevat als (hoewel deze
aspecten soms teveel louter voor de vorm worden opgesteld en niet uit
overtuiging):
- de missie, ook wel het mission statement, die het bestaansrecht en
de identiteit van de organisatie aangeven (de product-markt-combinatie ofwel
welke soort producten leveren we voor welke markt; de missie wijzigt meestal
slechts langzaam; maak van de visie géén log en complex geheel: de missie is
meer een statement die in één zin gevat zou kunnen worden)
- de visie die betrekking heeft op de toekomst (welke ontwikkelingen
verwachten we en wat kan daarin onze rol zijn; ook voor de visie geldt dat die
geen gigantische beschrijving moet zijn, maar bestaat uit korte punten die gaan over reële
mogelijkheden in een veranderende omgeving, over toe te passen creativiteit en
innovatie)
- de doelstellingen van het bedrijf (wat maakt het bedrijf uniek, wat
zijn de successen en fouten, welke resultaten wil je behalen en hoe doe je dat;
doelstellingen moeten meetbaar en realistisch zijn; het meten zelf moet geen
doel zijn maar een hulpmiddel)
- de strategie die de plannen omvat waarmee de bedrijfsdoelstellingen
kunnen worden verwezenlijkt (hoe gaan we de resultaten bereiken; welke richting
gaan we uit; welke stappen moeten we daarvoor nemen; welk product of welke markt
verdient de focus; welk product stoppen we of welke markt verlaten we; welke
innovaties kunnen we goed gebruiken in onze toekomstvisie; begroot de te nemen
stappen; welke kritieke
prestatie-indicatoren (kpi's) hebben we; het leer-aspect: hebben de maatregelen
voldaan, wat zijn de lessons learned; wat maakte iets tot best-practice;
wat werkt al goed en wat minder; hoe kunnen we de best-practices van
concurrenten toesnijden en verbeteren op onze eigen organisatie)
- de tactiek die nodig is om een efficiënt bedrijf te leiden (de
manier waarop de bedrijfsmiddelen worden ingezet om de doelen te bereiken; het
succes van innovatie heeft vaak meer te maken met de ondersteuning van ideeën
van medewerkers en goede samenwerking met externe partijen dan met nieuwe
technieken)
- de gave goed te kunnen delegeren.
Belangrijk wordt verondersteld dat de genoemde managementaspecten niet alleen worden
benoemd en ingevuld, maar dat zij ook worden uitgedragen naar de werknemers én
dat zij worden gedragen door de werknemers. Vooral dat laatste wordt als zeer
gewichtig beschouwd. Niet altijd is voor iedereen duidelijk wat de verschillen
zijn tussen de diverse aspecten, een reden waarom de meeste werknemers er
absoluut niet
in geïnteresseerd zijn. Bij elke nieuwe directie-wisseling worden de diverse aspecten
op een andere manier benoemd (door de
directie) waardoor de werknemers het "dragen" ervan als overdreven en
vooral als een wassen neus gaan zien, als theoretisch gekluns.
Het is nuttiger de aspecten te vertalen naar voor de werknemers duidelijke
begrippen en activiteiten. Nadruk wordt nog wel eens gelegd op meer winst,
maar "die gaat toch naar de aandeelhouders", maar meer impact heeft
het de nadruk te leggen op een betere positie van het bedrijf ten opzichte van
de concurrentie, en daarmee meer bestaanszekerheid voor het bedrijf en
voor de werknemers.
Een paar voorbeelden van zo'n vertaling:
- uitleggen wat de sterke kanten zijn van het bedrijf (wat maakt ons bedrijf
uniek of liever: speciaal)
- uitleggen waar de organisatie staat ten opzichte van de concurrentie
- welke toekomstverwachtingen hebben we van onze markt en wat doen we eraan om
daar een (belangrijke) rol in te spelen
- de focus van een bedrijf op een nieuw product uitleggen
- het verdwijnen van een verouderd product uitleggen in het kader van de langere
termijn (de bestaanszekerheid; door de inkomsten van een oud maar goedlopend
product, een cash-cow maar de laatste fase naderend, kunnen de
investeringen voor een nieuw product worden bekostigd; ook klanten begrijpen
goed dat aan een verouderd product minder aandacht besteed wordt als zij
daardoor het vooruitzicht hebben op een nieuw en beter product)
- uit de lean-wereld: minder
verspilling (op allerlei vlakken; kijk met de ogen van een klant of
buitenstaander naar de processen; waar doen we het minder goed, bijvoorbeeld wat
betreft levertijden en wachttijden; waardeer verbetervoorstellen uit het
werkveld), leer van de fouten die gemaakt zijn (een "lerende"
organisatie)
- duidelijk maken dat door training en opleidingen de werknemers hun kansen
vergroten in het eigen en eventueel een ander bedrijf.
Denk eens aan "het scheermes van Ockham". Het
scheermes van Ockham houdt in dat je bij een onderzoek, wetenschappelijk
vraagstuk o.d. alle overbodige zaken weglaat: bepaal voor elk gevonden of
verzonnen argument waarom het werkelijk nodig is dat aspect of die variabele
erbij te betrekken. Met het scheermes van Ockham dwing je jezelf de onnodige
zaken "weg te scheren" zodat je een schoon, helder onderzoek,
hypothese, vraagstuk o.d. overhoudt. Het scheermes van Ockham kan in een aantal situaties zeer goed op een
bedrijf of organisatie toegepast worden, om een helder beeld te hebben van de
gewenste vorm of omvang van het bedrijf of de organisatie.
Management wordt vaak gezien als leiderschap. "Bij leiderschap beïnvloedt
een individu (leider) een groep van individuen om een gezamenlijk doel te
bereiken." (Het gezamenlijke karakter van dat doel wordt wel eens
betwijfeld; meestal gaat het om wat de belangrijkste aandeelhouders willen.) Voor elke afdeling of elk organisatieonderdeel is niet elke vorm van management
geschikt. Voor een innovatieve omgeving is een taakgerichte manager niet op zijn
plaats, maar meer iemand die coacht of die charismatisch is en de werknemers
enthousiast weet te maken en te houden: de innovator. "Leiders met
uitstraling en overtuigingskracht ontmoeten bij het communiceren van hun plannen
minder weerstand en meer coöperatie". (Natuurlijk kunnen ook
charismatische leiders forse blunders maken; het risico van grove fouten is
wellicht zelfs groter dan bij niet-charismatische leiders.) In ieder geval is
duidelijk dat een manager zijn medewerkers moet inspireren.
Vaak zal de manier van leidinggeven o.m. afhankelijk zijn van:
- de cultuur van de organisatie (innovatieve producten met een korte levensloop,
maatschappelijke doelstellingen e.d.); flexibiliteit of juist het op de mens
gericht zijn spelen hierbij een rol
- de omgeving van de organisatie (monopolie dus met unieke producten, veel
concurrenten e.d.); interne en externe gerichtheid en flexibiliteit van de
organisatie kunnen hier een rol spelen
- de fase van levenscyclus waarin zich een product bevindt (bijvoorbeeld
een zich ontwikkelend product heeft een innovator nodig, een product in de fase cash-cow
heeft een meer op taken en beheersing gericht leider nodig); alle stijlen kunnen
hier een rol spelen, afhankelijk van het belang van de fase van de levenscyclus.
Vaak zal een organisatie verschillende soorten leiderschap nodig hebben om een
juiste "fit" te verkrijgen tussen leiders, werknemers en
producten (en daarmee klanten). Soms kan de manager verschillende rollen
vervullen, maar vaak is dat zeer moeilijk.
Veel bedrijven hebben het moeilijk om natuurlijke leiders "hun gang
te laten gaan". Dat is begrijpelijk (het bestaande management kan zich in
hun leiderschap bedreigd voelen), maar met wat goede afspraken (al of niet
vastgelegd in procedures) kunnen natuurlijke leiders een bedrijf ver brengen,
mede doordat zij vaak de steun hebben van de werknemers.
een manier om de soorten leiderschap te benoemen;
klik voor groter:
leiderschap met de focus op conflictstijlen; klik
voor groter (thomas kilmann):
hoe een balans (de fit) te verkrijgen tussen interne en externe
gerichtheid; klik voor groter (kplusv):
Een andere manier om leiderschap onder te verdelen is vooral gericht op de rol
die de manager speelt naar zijn werknemers:
- sociaal-ondersteunend - taakgericht
- charismatisch - consultatief/participatief - coachend.
In het boek "Gezag"
(uitgave 2022) geven Mark van Vugt en Max Wildschut 6 typen leiders met hun
kwaliteiten (met dank aan Priscilla van Agteren):
- de krijger (de leider als er sprake is van strijd, bijvoorbeeld met een
concurrent)
- de manager (plannen en coördineren van bedrijfsmatig ingewikkelde zaken)
- de scout (zoeken en vinden van nieuwe kansen en gebieden; oog voor innovatie)
- de diplomaat (bouwt samenwerking op met andere groepen)
- de arbiter (kan goed bemiddelen; kan de neuzen weer dezelfde kant op krijgen
als er ruzie is)
- de leraar (heeft verstand van zaken en deelt graag zijn kennis).
De kwaliteiten van diplomaat en arbiter lijken wel wat op elkaar, maar de
arbiter werkt meer intern en meer op korte termijn (in de eigen organisatie,
brandjes blussen) en de diplomaat werkt waarschijnlijk vooral extern (naar
klanten of leveranciers).
Naast de competenties kan je
denkrichting gekenmerkt worden door een specifieke kleur, de zogenoemde
DISC-methode. DISC staat in het Nederlands voor Dominant (rood), Invloedrijk/Interactief (geel),
Stabiel (groen), Consciëntieus (blauw) (met dank aan Patrick
Schriel *):
- rood staat voor dominant,
creatief, extravert en controlerend gedreven, prestatiegericht,
resultaatgericht, hoog tempo, neemt leiding, persoonlijke vrijheid, uitdagingen,
"de winnaar"
- geel staat voor invloedrijk,
interactief, creatief, extravert en relaterend hartelijk, enthousiast, prater, impulsief, verbaal,
innovatief (nieuwe ideeën), ongebruikelijke verbindingen leggen, toekomstgericht,
coachen, optimist, "de enthousiasteling"
- groen staat voor stabiel, introvert en relaterend betrokken, vriendelijk, attent, teamplayer,
mensgericht, harmonie, ontspannen sfeer, gesloten, organisatorisch, procedureel,
voorzichtig, voorspelbaar, loyaal, goede luisteraar, veilig, "de
vredestichter"
- blauw staat voor
consciëntieus, introvert en controlerend denker, onderzoekend, observator,
objectief, afwachtend, precies, gesloten, privacy,
rationeel, analytisch, gestructureerd, cijfermatig, perfectionist, "de
analist".
Welke methode van management er voor een bepaald bedrijf of product moet worden gehanteerd, is
mede afhankelijk van de
levensfase waarin dat product of die groep zich bevindt. De verschillende fasen
zijn globaal:
- introductie (een nieuw product; support van mensen die het product ontwikkeld
hebben is nog af en toe nodig; opmerkingen van klanten worden snel verwerkt om
een betere penetratie van de markt te verkrijgen; hoge kosten)
- groei (het product is uitontwikkeld, de markt ervoor groeit; vrij veel
kosten)
- volwassen product (cash-cow; het product wordt nauwelijks aangepast; de
opbrengsten zijn hoog terwijl de kosten relatief laag zijn; kenmerk is een
beheersorganisatie van vaste werknemers die meestal al langer bij het bedrijf
werken; waarschijnlijk een mooi moment om het product duur te verkopen)
- terugval (het product is verouderd; het aantal verkochte producten neemt af;
besteed weinig kosten aan deze fase maar houd de klant tevreden; de laatste
mogelijkheid om het product te verkopen voordat het problemen en klachten geeft).
Omdat elk product ooit het einde van zijn levenscyclus nadert, moeten bestaande
producten vervangen worden door nieuwe. De moeilijkheid ligt in de manier en de
snelheid waarin innovatie plaatsvindt en nieuw producten op de markt gebracht
(kunnen) worden: gebeurt het te snel dan is periode van cash-cow te kort
en dat betekent minder inkomsten, gebeurt het te langzaam dan hebben
concurrenten al met nieuwe producten je markt veroverd.
Peter Drucker, schrijver van managementboeken, zei hierover: "De eerste stap in een
groeistrategie is niet de beslissing waar en hoe te groeien, maar het is de
beslissing wat af te schaffen. Om te kunnen groeien heeft een organisatie een
systematische aanpak nodig om afscheid te nemen van wat achterhaald, versleten
en onproductief is." (Uit de column van Ben Tiggelaar in NRC 2 maart
2013.)
Vanuit deze gedachtegang is het gezegde "om te groeien moet je snoeien"
van de tuinwereld overgenomen.
De noodzaak tot "verandering" is duidelijk, maar soms wordt er vrij
doelloos veranderd-om-te-veranderen.
Een belangrijk kenmerk van een manager is dat hij anderen zover kan krijgen
zijn visie te volgen of anderszins voor zich kan winnen. Wederom openbaart Ben
Tiggelaar in NRC
managementkenmerken; deze keer op basis van de zes principes van Robert Cialdini
die met de kracht van het overreden te maken hebben:
"- Wederkerigheid: wanneer iemand je iets geeft, heb je de neiging iets
terug te doen ["voor wat hoort wat"]
- Consistentie: wie A zegt, moet ook B zeggen (als je eenmaal ingestemd hebt met
iets, accepteer je vaak ook de gevolgen of de vervolgstappen ervan)
- Sociaal bewijs: we imiteren graag het gedrag van anderen ('zal ik eens
opnoemen wie er allemaal meedoen')
- Sympathie: wanneer we gewaardeerd worden, laten we ons makkelijker overhalen
- Autoriteit: we zijn gevoelig voor symbolen op het gebied van macht en gezag
('luister nou eens even; weet je wel voor wie wij allemaal werken?')
- Schaarste: we hechten meer waarde aan dingen die minder beschikbaar zijn ('dit
is een eenmalig aanbod')".
Een natuurlijke verhouding Iedereen kent wel momenten waarop hij door één of meer van de zes principes
inderdaad is meegegaan, tegen gezond verstand en beter weten in.
Bedenk wel dat autoriteit een vorm van een natuurlijke verhouding is,
waarbij de manager de beslissingen en visie van de manager overwogen zijn en
gerespecteerd worden. Wanneer autoriteit ontbreekt, wordt vaak teruggegrepen
naar dat wat autoriteit mist: macht.
De doelen die een manager stelt, moeten ambitieus zijn (dan heb je iets
om naar toe te werken) maar vooral ook haalbaar.
Wie wordt er beter van?
Bedenk ook dat medewerkers meestal niet willen veranderen, maar de noodzaak
ervan inzien als ze er beter van worden (continuïteit werk, minder
ontslagen, betere perspectieven). Maak duidelijk dat er echte problemen zijn die
opgelost kunnen worden door te veranderen.
Eerst nadenken
Overigens, "geen probleem is ook een oplossing": soms zijn
problemen simpelweg geen échte problemen als je er anders tegenaan kijkt of als
je iets verandert aan wat aan het probleem vooraf gaat o.d.
Omdat er bij werknemers veel negatieve ervaringen zijn met leiders, bestaat
er ook een "positief leiderschap" waarbij uitgegaan wordt van de zaken
die positief zijn bij een bedrijf of individu (werknemer). In plaats van de
fouten te benadrukken gaat dit uit van wat er goed gaat en wat
motiverend werkt. Het houdt echter wel in dat er wezenlijk belangstelling
moet zijn voor werknemers...
Het lijkt een beetje zachte-sector, maar de methode schijnt te werken. Door de
positieve cultuur wordt de werksfeer prettiger, kan men beter tegen
noodzakelijk negatief commentaar, wordt men vaak vriendelijker naar klanten
en is er bijvoorbeeld minder verzuim op het werk.
Een andere manier van positief leiderschap is het vergaderen of brainstormen in
een persoonlijke omgeving, bijvoorbeeld bij de manager thuis. Zo'n
privé-omgeving is door de veilige en ontspannen omgeving zeer geschikt om nieuwe
ideeën te laten opborrelen, vooral van mensen die in vergaderingen in een
zakelijke zetting meestal niet veel te zeggen lijken te hebben. Het vergt wel
wat opruimen voordat je je collega's in je eigen huis ontvangt, maar naast het
functionele karakter van de vergadering kunnen ook zeer persoonlijke zaken tot
een beter team leiden.
Een manager moet zijn werknemers afschermen voor de waan van de dag die
van het hogere management uitgaat, van allerlei organisatorische bedenksels die nog helemaal niet
rijp zijn. Je kunt dat niet altijd doen, maar de werknemers aan elke oprisping
van de directie blootstellen is ook niet goed.
Op cruciale momenten moet een manager er zijn voor de werknemer, zonder
meteen een softie te zijn.
Er wordt veel te veel vergaderd. Te grote groepen in een vergadering
geeft remmingen, faalangst, door elkaar praten, irritaties.
Factoren waardoor werknemers over het algemeen tevreden zijn over hun werk:
- passend bij kennis en kunde van dde werknemer
- erkenning van de prestatie (aandacht van het management voor het werk en
vooral voor de persoon)
- verantwoordelijkheid voor het werk
- meerwaarde van het werk (welke inbreng heb je in het product of dienst, wat
doet het bedrijf met jouw werk)
- promotie (maar niet boven zijn kunde of wens, denk aan het Peter
Principe)
- geldelijke verdiensten (veel verdienen betekent zeker niet automatsch dat men
tevreden is).
Factoren waardoor werknemers ontevreden zijn:
- slechte werkomstandigheden (fysiek maar vooral collegiaal)
- teveel werk (risico voor burn-out)
- te hoog gegrepen werk (dito)
- geen mogelijkeid bij collega's hulp te vragen (oorzaak is niet eens
belangrijk)
- onnodig werk (activiteiten die nutteloos lijken of werkelijk zijn, teveel
vergaderen, teveel overleggen, uitzichtloze projecten, schrijven van rapporten
die toch in de la of de prullenmand belanden, advieswerk omdat
Provincie-ambtenaren geen inhoudelijke kennis hebben en er toch (nutteloze) rapporten
moeten komen, "je kunt beter niets doen dan druk te zijn met niets"
zei Lao Tse al)
- teveel protocols, teveel regels
- management zonder menselijke belangstelling (management zonder aandacht voor
de werknemer)
- management zonder vakinhoudelijke kennis
- management dat de werknemer niet kan motiveren (alleen met zichzelf of met
winst bezig is)
- steeds wisselend management
- steeds overnames (teveel veranderingen voor de winst van de aandeelhouders in
plaats van voor bedrijf, klanten, werknemers)
- bedrijfsverhuizingen
- te autoritair management
- ideeën van werknemers worden nooit opgepakt (management is ongeïnteresseerd,
vooringenomen, betweterig, hautain, met klein denkkader)
- maatschappelijk niet gewaardeerd werk (dat was lange tijd handenarbeid maar
tegenwoordig juist veel meer overbodig werk zoals van adviseurs, coaches,
vergadertijgers, ambtenaren, "onderzoekers", "deskundigen").
Bedenk dat problemen in het werk vaak signalen zijn dat er méér aan de
hand is. Als er problemen zijn, probeer eens met een aantal werknemers door mindmappen,
brainstormen o.d. na te gaan wat de werkelijke pijnpunten zijn (buiten
kantoortijd!,maak duidelijk dat men vrij kan spreken zonder gevolgen voor
de personen).
Niet alleen een taak voor het "management", maar voor iedereen. Een
aantal tips:
. Er zijn altijd storingen (er treedt een probleem op, collega's vragen om
advies, collega's die gewoon een babbel willen maken, het thuisfront belt op),
dus begroot de tijd voor activiteiten ruimvrij.
. Reserveer voor elke activiteit een bepaalde tijd. Neem die tijd
behoorlijk ruim. Na verloop van tijd kunt u meestal het werk beter inschatten.
. Probeer een project in zoveel mogelijk kortlopende activiteiten in te delen,
zodat die steeds behapbaar zijn en eventueel gemakkelijker door een ander
overgenomen kunenn worden.
. Bepaal welke activiteit echt vandaag uitgevoerd moet worden of vandaag
klaar moet zijn (en stort u op die activiteit).
. Doe eerst een klein vervelend klusje, zodat u ontspannen aan de rest
kunt beginnen en de dag prettiger verloopt.
. Als u het druk heeft, sla nieuwe activiteiten af!
. Als u iets niet lukt (te hoge verwachtingen van anderen of u kunt geen
"nee" zeggen), stop daarmee en laat het door een ander doen.
Als u het toch zelf moet doen, ga dan met anderen (die er misschien ook geen
raad mee weten) overleggen en neem gezamenlijk een beslissing.
. Te lang doorwerken is soms nodig, maar ook nadelig voor de
effectiviteit (aandacht verslapt, productiviteit is lager, foutkans groter,
ergernis groter).
. Moet u alles zelf doen? Kunt u een deel delegeren waardoor meer tijd
vrijkomt voor belangrijke zaken? Soms is het aantrekkelijk alles zelf te doen,
maar u neemt al snel teveel hooi op uw vork en dan is er te weinig tijd voor het
belangrijkere werk. En u komt in aanmerking voor een burn-out.
. Trek niet al het werk naar je toe! Zeg gewoon "nee" als het
teveel dreigt te worden.
. Teveel vergaderen werkt negatief! Vraag uzelf beust af of een
vergadering zinvol is en, zo ja, moet u er echt bij aanwezig zijn? Nutteloze
vergadering zijn pure tijdverspilling (en kosten alleen maar geld).
. Teveel mails werkt negatief! Kies er bewust voor van wie u wel of niet
mails wilt ontvangen. Teveel voor u onzinnige mails kost tijd en geld en
wekt slechts irritatie op.
. Welke informatie / gegevens heeft u werkelijk nodig? We krijgen uit
allerlei hoeken en gaten van het bedrijf informatie waarvan wellicht maar 20%
nuttig is voor uw werk. Bespreek met iemand van de IT-afdeling hoe de stroom aan
gegevens effectief in te dammen is.
. Welk deel van de informatie / gegevens die u aan het bedrijf levert,
worden ook elders nuttig gebruikt? Zijn de gegevens die u levert nog wel nodig,
en voor wie dan wel? Overleg e.e.a. met de IT-afdeling. Er zijn heel veel
gegevens die compleet overbodig zijn, ballast, tijdverlies, onnodige kostenpost.
. Probeer uw bureau, laptop/tablet of omgeving "clean" te houden,
d.w.z. probeer elke dag zaken af te maken zodat er niet van alles rondslingert.
Dat schept rust en geeft een goed begin voor de volgende dag.
. Stel realistische deadlines. Als u te weinig tijd in plant voor een
activiteit, kan een deadline niet gehaald worden. Probeer als het mogelijk is meer
(realistische) deadlines in te stellen, waardoor marge wordt geschapen als
er iets uitloopt. Stel deadlines in ver vóór de echte einddatum!
. Maak uzelf geen verwijten als er iets misgaat. Iedereen maakt fouten.
De kunst is de volgende keer in ieder geval die fout niet meer te maken.
. Plan bewust af en toe rusttijd in, een betrekkelijk vaste koffiepauze
o.d., waardoor u weer "opgeladen" wordt. Dat geeft ook de mogelijkheid
voor sociale contacten zonder dat het werk gestoord wordt.
Focus op de korte termijn, en toch ook een tegenstroming Vanaf het einde van de 20e eeuw is de focus van veel managers gericht op de
korte termijn, d.w.z. er moet op korte termijn (liefst veel) winst worden
gemaakt, vooral om de aandeelhouders te plezieren. Die focus werkt nadelig
voor innovaties, omdat die juist op lange termijn pas geld opbrengen.
Een tegenstroming van deze kortetermijnvisie is bijvoorbeeld het zogenoemde tribal
leadership. Het tribal leadership gaat ervan uit dat elke organisatie
tribes (stammen) bevat van zo'n 20 tot 150 persoenen die elkaar (meer of
minder) kennen en daardoor samen een "cultuur" vormen. In de theorie
van o.m. David Logan zijn er vijf stadia waarin die cultuur zich kan bevinden:
van stadium 1, waarin iedereen denkt dat het leven rot is, "life sucks!"(voor
iedereen), via "my life sucks" (persoonlijk), "i'm
great" (persoonlijk), "we're great" (team/bedrijf),
naar stadium 5, waarin samengewerkt wordt voor het bedrijf, de klanten,
misschien zelfs de maatschappij ("life's
great!").
De tribal manager brengt de groep naar elk volgend stadium. Net als een
goed stamhoofd zal deze manager sterk op de mens gericht moeten zijn (zonder een
watje te zijn), een schakel in het geheel, net als alle anderen, hij moet kunnen
luisteren en vooral enthousiasmeren. (The
tribal leadership cheat sheet.)
Gedrag van direct leidinggevende vaak cruciaal De direct leidinggevende heeft een zeer grote invloed op hoe de
werknemer/medewerker zich in het bedrijf voelt en gedraagt (productiviteit,
betrokkenheid en werkplezier). Het gedrag van de leidinggevende richt zich op het werk (activiteiten,
processen) en op de mens (individuele medewerkers). Veel leidinggevenden zijn
gericht op het werk óf op de mens; een goede manager richt zich op beide
aspecten.
Kennis van de sterke en zwakke punten van medewerkers is essentieel. Het
is vaak zinvoller van de sterke punten gebruik te maken en die uit te bouwen, dan om
de zwakke punten op te poetsen. Als je ergens goed in bent, kost het
bijvoorbeeld veel minder moeite daar meer over te leren dan dat je je zwakke
punt moet verbeteren. Als het zwakke punt niet essentieel is voor het bedrijf,
negeer het dan en richt je op de sterke kanten van de medewerker.
Niet alle medewerkers zijn gewend een beetje op te scheppen over hun prestaties
of over producten van het bedrijf. Help je medewerker om zich zichtbaar te maken
in het bedrijf en het liefst ook daarbuiten (bij klanten en
aspirant-klanten). Zie ook bij de "big five" persoonlijkheid bij
competenties. Managementlagen
Veel organisaties hebben een strikt hiërarchische structuur waarbij veel
(tussen)managers nodig lijken. Het hebben van veel tussenmanagers
verkleint echter de toegankelijkheid van het hogere management, vertraagt
besluiten en uitleg (top-down), verwatert eventuele oplossingen voor problemen
op de werkvloer (bottom-up) en vermindert de vereenzelviging van de werknemer
met het bedrijf. Een platte organisatie is het tegengestelde van de
strikte hiërarchische structuur met veel tussenlagen. De genoemde nadelen van
veel tussenmanagers komen bij een platte organisatie veel minder voor. Een
platte organisatie geeft innovaties meer kans, omdat vernieuwingen en
alternatieve methoden door de korte lijnen meer aandacht krijgen en sneller
geaccepteerd kunnen worden. Je kunt bij een platte organisatie ook makkelijker
de beslissingsbevoegdheid zo laag mogelijk in het bedrijf leggen. "Als
iemand ergens verstand van heeft, gaan we ervan uit dat hij of zij betere
beslissingen kan nemen dan de managers."
- Vier gedragskenmerken van een goede manager (uit een column van Ben Tiggelaar in NRC,
2 september 2017):
. snel beslissen (besluiten moeten nu eenmaal genomen worden, geen getreuzel)
. mensen betrekken (weten wie je nodig hebt om dingen gedaan te krijgen)
. aanpassingsvermogen (omgaan met onvoorziene situaties; uitproberen en leren en
bijsturen)
. consistent resultaten leveren (continuïteit en voorspelbaarheid, realistische
verwachtingen, geen vriendjespolitiek maar mensen met bewezen kwaliteiten).
Peter-principle (Peter-principe)
Als iemand goed is in zijn vak, dan krijgt die persoon vaak promotie. Zo
belanden mensen die ergens heel goed in zijn (of simpelweg al ergens heel lang
zitten) vaak in het management. En dat zal veelal één stap te ver zijn. Die personen die zo goed op hun
plek zaten, hebben juist vaak niet voldoende leiderschap, met als gevolg:
. slecht voor de persoon, die zelf bijna altijd inziet dat dit niet de juiste beslissing
was, maar meer salaris en status trokken zo en je vindt dat je met goed fatsoen niet meer terug
kunt naar je oude baan
(hopelijk kom je na niet te lange tijd weer in je oude baan, vaak ergens
anders en voor wat minder geld, maar het plezier in het werk is het belangrijkste)
. slecht voor de medewerkers onder de onbekwame leider (andere
werknemers merken dat het niet goed gaat en voelen zich daardoor niet prettig of
zijn zelfs jaloers op die nieuwe manager die niet kan managen maar wel veel meer
verdient)
. slecht voor het bedrijf omdat er niet goed geleid wordt, er onvrede heerst op
de werkvloer en
er eigenlijk iets moet veranderen aan die scheve en wringende situatie.
Helaas worden de personen die het slachtoffer zijn geworden van dit
Peter-principle zelden ontslagen, mede omdat dat ook een fout inhoudt van het
beoordelingsvermogen van het hogere management. Het Peter-principle komt zeker
niet uitsluitend voor in ambtelijke organisaties (overheid e.d.), je ziet het
overal, maar vooral in ambtelijke organisaties komt het regelmatig voor dat er
niets aan gedaan wordt (terug naar het oude werk, of ergens anders in de
organisatie passender werk, of ontslag) en zijn de gevolgen dus ernstiger.
"Het Peter principe werd in 1969 geformuleerd door de Amerikaans onderwijskundige en pedagoog dr. Laurence J. Peter en richt zich op het gebied van de organisatiekunde. Het Peter principe stelt dat in een hiërarchie elke medewerker stijgt tot aan zijn niveau van onbekwaamheid."
"Managers remmen organisaties af" (deel van een artikel uit De
Ingenieur, september 2010)
De verregaande controlezucht van managers ondermijnt de loyaliteit waardoor nog meer controle nodig is.
"Nergens op het vasteland van Europa is het managersaandeel in de werkende bevolking zo groot als in Nederland. Wat heeft het ons opgeleverd?
Ons land is minder innovatief geworden en groeipercentages van de arbeidsproductiviteit liggen onder het Europese gemiddelde omdat onnodige controle het werkplezier van ingenieurs, docenten, verpleegkundigen en wetenschappers vergalt.
Het besef groeit dat we ons te veel hebben laten leiden door Amerikaanse managementmethoden.
Het grote aantal uitzendkrachten en zzp-ers verlaagt de betrokkenheid en loyaliteit van
eigen werknemers. Daardoor is meer management nodig, met grotere beloningsverschillen tussen vakmensen en niet-vakmensen (managers) wat de medewerkers nog meer demotiveert, waardoor nog meer controle en disciplinering nodig is en dus weer meer managers aantrekt. Door deze extreme sturing verliezen
werknemers hun professionele autonomie terwijl de arbeidsvreugde en de betrokkenheid bij het bedrijf neemt af, wat een lagere productiviteit geeft.
Als je alleen stuurt op tijd en geld, haal je de innovatieve krachten uit je bedrijf.
Managers roepen om transparantie, wat wil zeggen: ik begrijp het werkproces niet en ik vertrouw je niet. Het gevolg is een woud van regels en prestatie-eisen.
Tegen de tijd dat de kwalijke gevolgen van verkeerd management zichtbaar zijn, zijn de managers al lang vertrokken (om elders de boel te verzieken).
De manager zonder vakkennis krijgt geen respect van beroepskrachten, sluit zich op in een kantoorvoor het maken van regels, protocollen en schema's en stelt een tussenlaag aan om zich af te schermen." Het grootste deel van het management in Nederland, met de aanhangende
beleidsadviseurs en beleidsmedewerkers, is te typeren als een werkgelegenheidsproject voor hoogopgeleiden.
Nutteloze banen, geld weggooien. "Al in de jaren zeventig berekende prof. Jan Tinbergen dat de bijdrage van managers aan het nationaal inkomen amper boven nul
uitkomt."
Alleen bij leerkrachten zijn dat al taken als burgerschapscoördinator,
zorgcoördinator, innovator, manager transitie: "het aantal uren aan
neventaken moet een (laag) maximum hebben" (eigenlijk alle taken die
niet met het primaire proces te maken hebben, laat het schoolhoofd ook maar weer
lesgeven). Héél
even lijkt er een kentering te zijn, althans van één beleidsadviseur, maar
hopelijk zijn er meer die tot inkeer komen en de overheid miljarden besparen. Klik
op het AD-artikeltje rechts.
Waarom mislukken zoveel veranderingen?
Het blijkt dat veel veranderingen in bedrijven floppen. Soms zijn veranderingen
te omvangrijk om begrepen te worden; die veranderingen zijn vaak uitsluitend
gestuurd door "te groot" denken en soms zelfs alleen maar door het
topmanagement doorgedrukt om een forse bonus te ontvangen. Niet alleen
werknemers staan in zo'n situatie met vraagtekens langs de zijlijn, ook de klanten
begrijpen dat die verandering niet de juiste weg is en stappen over naar de
concurrent.
Veranderingen dienen in het bedrijf vooraf degelijk verklaard te worden.
Aanpassingen aan de bedrijfsstructuur worden te vaak plompverloren doorgevoerd,
zonder eenduidelijke oorzaak en een duidelijk doel. Uitleg aan
werknemers, en wellicht ook klanten, maakt een overgang in het algemeen
gemakkelijker. Wanneer de noodzaak helder is, zal er meer interne en externe
steun zijn voor een grote verandering.
Vaak kan een gedragsverandering van medewerkers nodig zijn. Door de
gelijktijdige massa-ontslagen en riante verrijking van topmanagers is de
arbeidsmarkt bedorven. De tijd van "loyaal zijn" aan het management is
al lang voorbij, het levert immers niets meer op. Het van de werknemer gewenste
gedrag zal bij een grote verandering daarom niet meer vanzelf komen; wellicht
kan het gewenste gedrag op de een of andere manier beloond worden of als
voorbeeld dienen voor andere werknemers. Maak duidelijk dat het gewenste gedrag
niet alleen voor het bedrijf gunstig is, maar ook voor de klanten, waarmee de
bestaanszekerheid van het bedrijf (en van de werknemers) is gediend.
Veranderingen die ondoordacht zijn en vaak plompverloren worden
doorgevoerd, worden niet gedragen door werknemers en klanten, en lijken daarom
gedoemd te mislukken. Daarbij komt dat het topmanagement dat de verandering in
werking heeft gezet, vaak geen ongelijk kan bekennen, waardoor het bedrijf
langere tijd blijft "aanmodderen".
Een andere focus op het bestaansrecht van bedrijven? Sinds de kredietcrisis van 2008, de vele ontslagen en werklozen, kan een manager
vervallen in de rol van de baas die meedenken en positieve tegenstand niet op
prijs stelt. De willekeur van het management en de machteloosheid van de
werknemer hebben vaak een demotiverende uitwerking op de werknemers, wat
uiteraard een negatieve uitwerking heeft op de omgang met klanten. (En na
ontslag is het vaak moeilijk weer aan werk toe komen; de unieke combinaties van
ervaringen en talenten, waar vraag naar was, hebben vaak plaatsgemaakt voor
steeds hogere kwalificaties.)
Al langer blijkt dat af en toe het halen van winst voor de aandeelhouders, de hoge
inkomens aan de top van bedrijven en het benoemen van vriendjes aan de top
belangrijker wordt gevonden dan de continuïteit van het bedrijf of de
organisatie. Bedrijven zijn soms meer geworden tot speelgoed van een verzameling
veelal incompetente vriendjes die elkaar riante banen toeschuiven. Het
doel van de bedrijfsactiviteiten is niet gericht op de continuïteit van die bedrijven (en
daarmee continuïteit van de maatschappij), steeds vaker lijkt het uitsluitend
te gaan om
de hoge bonus die de directie ontvangt wanneer zij het bedrijf laat opkopen of
wanneer het bedrijf saneert en veel werknemers ontslaat.
Het lagere management neemt, uit angst afgerekend te worden, zijn toevlucht tot
"meten is weten", waardoor de werknemers op de werkvloer allerlei
gegevens moeten bijhouden en dus meestal zeer veel minder tijd aan hun primaire taken kunnen
besteden. Extra probleem: "Slecht functionerende managers worden nooit uit hun beroep gezet.
Meestal worden ze verplaatst. Naar een andere afdeling of een ander bedrijf. En
daar begint de ellende gewoon weer van voor af aan." (NRC
31 augustus 2013, p.
E15).
P/N-ratio (Positief/Negatief ratio)
De P/N-ratio is het getal dat de verhouding aangeeft tussen het aantal positieve
en het aantal negatieve opmerkingen (van de manager naar de werknemer, maar ook
binnen het eigen echelon). Het blijkt dat een P/N van ca. 5 het gunstigst is,
voor de werknemer en voor het bedrijf. Dus vijf keer zoveel positieve opmerkingen naar werknemers als
negatieve opmerkingen. Dat lijkt wat veel, maar het schijnt echt het beste te
zijn voor mens en bedrijf. Teveel positieve opmerkingen geven is
niet realistisch, teveel negatieve opmerkingen werkt demotiveert.
Kortom: de manager moet zien wat er in het bedrijf gebeurt en (ook) aandacht
schenken aan wat er goed gaat (bij voorkeur de medewerker persoonlijk een
compliment geven).
Geen gevoel met materie en werkvloer Veel managers maken de organisatie complex omdat zij geen idee hebben van
wat op de werkvloer omgaat. In officiële opgestelde, hiërarchisch bepaalde
rapportages worden manco's vaak verdoezeld; het management heeft immers meestal
geen oog voor fouten of tekortkomingen, alleen maar voor opportunities,
kansen op meer winst en (eigen) macht. De officiële rapportages tonen een
schijnwereld en zorgen zelden voor verbeteringen voor bedrijf en klanten.
Als bijvoorbeeld de kwaliteit van een product niet goed is, wordt een
projectgroep of zelfs een afdeling quality control opgetuigd waardoor de
medewerkers nog meer tijd verliezen aan het invullen en bijhouden van nutteloze
gegevens. Handiger is de medewerkers te vragen waar de knelpunten zitten. Vaak
weten ook de klanten maar al te goed wat er mis is met het bedrijf, maar daar
moet je uiteraard wat voorzichtiger mee zijn; informele gesprekken met een
kleine groep goede klanten kunnen zeer veel verbeterpunten en kansen opleveren.
Luister ook werkelijk naar medewerkers en klanten, en hou ze op de hoogte!
Het management doet er goed aan zich eens te verdiepen in het lean-principe,
dat er onder meer vanuit gaat dat alle handelingen van medewerkers ook werkelijk
waarde moeten toevoegen aan het product of proces en dat van iedereen wordt
verwacht dat die fouten of tekortkomingen doorgeeft aan het management.
Bedenk ook dat veel (vakkundige) medewerkers het bedrijf verlaten omdat de
manager het niet goed doet; een bekende Engelse uitspraak: "People don't
quit jobs, they quit bosses".
Management by walking around
Een andere manier om meer contact te houden met de werknemers is de
managementstijl management by walking around (management by wandering
around, MBWA) waarbij de manager op niet-vooraf-bepaalde momenten op de
werkvloer verschijnt, naar de processen kijkt, naar de mening van werknemers kan
informeren. Doel is vooral de werknemer te laten zien dat het management niet in
een ivoren torentje huist maar werkelijk belang stelt in het bedrijf en de
mensen die er werken.
Verdiensten
Managers verdienen over het algemeen aardig. Bedenk wel:
. niet de managers maar de werkers brengen het eigenlijke geld voor het bedrijf
binnen
. soms is het zinvol een enorm goede werknemer meer te laten verdienen dan de
manager, omdat je die werknemer niet kunt missen (managers zijn altijd
vervangbaar).
Wonderteam Ben Tiggelaar geeft in NRC
23 apr 2016 aan hoe je als manager een "wonderteam" schept:
. psychologische vrijheid: durven we afwijkende dingen te zeggen of proberen te
zeggen zonder ons opgelaten te voelen?
. op elkaar kunnen rekenen: leveren we goed werk en op tijd? (ook als collega's
gezien)
. structuur en helderheid: kent iedereen zijn doelen, taken en actieplannen?
. betekenis: werken we aan iets dat we allemaal persoonlijk belangrijk vinden?
. impact: geloven we dat ons werk invloed heeft?
Multi-disciplinair team
Bij complexe opdrachten die verschillende soorten vakkennis, afdelingen of zelfs
bedrijven overstijgen, kun je als manager een multidisciplinair
team samenstellen, waardoor theoretisch die opdrachten sneller, doordachter,
gefundeerder en daarmee beter voltooid worden.
Kritische noot: te weinig vakmensen, teveel management en advies,
teveel "meten is weten"
Naast meer managers die veel geld kosten, neemt de productiviteit af en nemen de
faalkosten toe (de vakman interesseert het niet meer).
Het aandeel niet-vakmensen in bedrijven en zeker bij de overheid neemt
monsterlijke proporties aan. Vakkennis, meedenken en klantgerichtheid zijn niet belangrijk meer, competenties als aanpassingsvermogen, communicatie, commercialiteit en vooral overtuigingskracht zijn vereisten geworden. Hoogopgeleiden vinden gemakkelijk een baan die vaak zo
nutteloos is voor de samenleving, terwijl er nauwelijks vakmensen worden
opgeleid. Het wordt tijd dat die continue gigantische instroom van onzin-studies
eens stopt (collegegeld 3x zo hoog maken en geen studielening verschaffen) en nuttige vak-studies gepropageerd
worden door "geen collegegeld" en "extra studielening".
De regelzuchtige SMART-methode eist dat alles specifiek, meetbaar,
acceptabel (ook: aanwijsbaar),
realistisch en tijdgebonden is. SMART wordt door vooral niet-vaktechnische managers
geëist bij alles (ze hebben immers geen verstand van de betreffende zaken en kennen alleen managementtrucjes),
maar overschaduwt alle vakbekwaamheid en ondermijnt niet alleen de werksfeer maar ook de
productiviteit (minder handen moeten het werk in minder tijd verrichten); het
kost allemaal onnodig veel tijd en geld, en ergernis bij de klanten.
Soms worden methodes als SMART e.d. gebruikt om een wat dictator-achtige aanpak
te ondersteunen zonder meteen als dictatortje te worden herkend.
Vaak is de drift tot "meten en weten" een uiting van zwakte, van
onkunde, van onzekerheid, van teveel sturing van het hogere echelon (die in zo'n
zelfde situatie verkeert), waardoor die persoon kan vervallen in een overdadige controle-dwang.
(In andere tijden heetten zij fijnslijpers:
de punaisepoetsers die normaal werken tegengaan en, naast overbodige salarissen,
hogere bedrijfskosten geven.)
Kritische noot: veranderen om het veranderen, niet om er als maatschappij of bedrijf beter
van te worden De verandercultuur leeft in veel bedrijven en organisaties. Vooral de
overheid en de semi-overheid wordt gestuurd door het veranderen-om-te-veranderen.
Denk maar aan het onderwijs waar leerkrachten veel meer taken moeten verrichten
die nauwelijks iets met het onderwijs te maken hebben, en denk aan de zorg waar
bijna meer managers zijn dan "handjes-aan-het-bed", waar de gewone
medewerkers veel tijd kwijt zijn met het invullen van formulieren en het rapporteren
aan tussenmanagers. Alles in het kader van meten-is-weten, omdat de
organisatie gestuurd moet worden en omdat managers geen inhoudelijke kennis meer
hebben.
Er verdienen teveel mensen een zeer goed belegde boterham aan veelal nutteloze
veranderingen.Bestuurders laten zich graag ompraten door de mooie
woorden van
hun beleidsadviseurs, economen en aandeelhouders, die hun
verhaal in wollige termen kleden om de nieuwe plannen door te drukken. Plannen
zijn goed, maar eigenlijk zouden de experts/vakmensen bij een bedrijf moeten kunnen bepalen wat
zinvol en niet zinvol is voor het bedrijf. Net als veel managers denken adviseurs, economen en
aandeelhouders niet aan de lange termijn van een bedrijf, maar alleen
aan de korte termijn, aan hun eigen targets en aan wat goed is voor de
kortstondige aandeelhouders. Gemeenteambtenaren hebben het bij bezuinigen vaak over het stoppen
of minder frequent uitvoeren van het onderhoud aan wegen, parken e.d. Terwijl
er juist zoveel bezuinigd kan worden op het niet maken en daarmee niet uitvoeren van
een groot deel van steeds maar weer nieuwe plannen.
Kritische noot: ambtelijke taal waar ambtenaren en anderen zeer veel tijd aan
kwijt zijn (geld, nutteloosheid), waardoor de burger er niets meer van begrijpt (tijd,
nutteloosheid, ergernis) en de overheid van alles
kan verdoezelen (bedrog, tijd, geld, machtswellust). Een voorbeeld uit een omgevingsplan over het begrip
warmteplan: "besluit over de aanleg van een distributienet voor warmte in een bepaald gebied, waarin voor een periode van ten hoogste 10 jaar, uitgaande van het voor die periode geplande aantal aansluitingen op dat distributienet, de mate van energiezuinigheid en bescherming van het milieu, gebaseerd op de energiezuinigheid van dat distributienet en het opwekkingsrendement van de over dat distributienet getransporteerde warmte, bij aansluiting op dat distributienet is opgenomen."
Een goed manager zou dergelijke taal moeten laten herschrijven naar wat
wettelijk geëist wordt (noodzakelijk voor de ambtenaar) én wat daarmee bedoeld
wordt (noodzakelijk voor de burger).
Kritische noot:beleidsadviseurs (de gretigheid naar veranderen en informatie)
Natuurlijk zijn er mensen nodig die een vorm van beleid moeten
uitzetten en uitwerken maar het is echt een wildgroei geworden van duurbetaalde om zich heen grijpende
veranderaars. Veel beleidsadviseurs en een heel leger beleidsmedewerkers produceren
alleen maar rapporten die vaak in de la belanden. En indien de veranderingen worden
gehonoreerd, dan zijn het meestal nutteloze veranderingen waar iedereen veel
werk voor moet verrichten maar waar niets zinvols uit ontstaat. Bij voorkeur
worden zaken veranderd die goed lopen; dan kun je na een jaar of wat weer veel
geld verdienen aan het terugveranderen.
Vaak zijn er credo's als
"meten-is-weten" e.d. waardoor veel echte werkers zeer veel tijd
moeten besteden om allerlei informatie aan te dragen voor "het
management" en zo dus veel minder hun taak kunnen uitvoeren. Vooral
in de zorg is deze scheefgroei zeer duidelijk, maar zeker niet alleen in die
branche. Ook de privatisering van de ziekteverzekering heeft d die
informatiezucht aangedreven: de zorgverzekeringen moeten weten hoe alles in zijn
werk gaat, hoeveel tijd er aan elke behandeling besteed wordt en wat het kost,
wat het kost, wat het kost, wat het kost, wat het kost. Die informatie leveren
vergt enorm veel kostbare tijd (die er niet is, mede door zware bezuinigingen op
de zorg). Situatie 2022: na ca. 20 jaar van informatiezucht doet de
overheid nog steeds niets om het leed bij patiënten te verzachten, ondanks
herhaalde signalen uit alle hoeken van de samenleving.
in de politiek en het management in het algemeen dient men vooruit te zien...
("regeren is vooruitzien", "think ahead"; foto
joostdevree):
Etymologie
De term management (bestuur van een onderneming) is afkomstig van het Engelse management, van
to manage (besturen) en het achtervoegsel -ment. Het Engelse to
manage is waarschijnlijk afgeleid van het Italiaanse maneggiare
(omgaan met, speciaal: een paard mennen), afkomstig van het Latijnse manus
(hand). Bronnen Etymologiebank
en Online
Etymology Dictionary.
*) De DISC-methode heeft in het Engels soms een wat andere
invulling omdat de termen verschillende invalshoeken hebben::
- dominance (dominantie, overheersing)
- inducement (aansporing) of influence (invloed)
- submission (onderwerping) of steadiness (stabiliteit)
- compliance (naleving) of conscientiousness (gewetensvolheid).
We stellen voor de Nederlandse begrippen te gebruiken om misverstanden te
vermijden.