ABCDEFGHIJKLMNOPQRSTUVWXYZ Toets
een onderwerp in het zoekboxje, of
klik op één van de letters A..Z hierboven.
Het is al gelukt dat er bijna
nergens woningen gebouwd mogen worden,
nu wil GroenLinks overal
betaald parkeren in Utrecht.
Zie GroenLinks
en de bizarre dwingelandij.
Het
traditionele bouwproces bij opdrachtgeverschap laat zich voor de klant zeer kort samengevat
vaak omschrijven als:
- de klant (opdrachtgever) bepaalt wat de specificaties zijn
- de architect geeft een voorstel voor de vorm van het gebouw
- de aannemer bouwt het huis volgens de specificaties van de opdrachtgever
- het bouwen zelf is door de vele disciplines en mogelijkheden aan materialen e.d.
vaak een zeer complex geheel, ook organisatorisch
- fouten in de uitvoering zijn vaak alleen maar nadelig voor de klant omdat deze
immers de opdracht verstrekt heeft
- na oplevering is er meestal wel de gebruikelijke garantietermijn maar herstel
is een complexe en langlopende zaak (partijen wijzen naar elkaar, juridisch
getouwtrek, failliete bouwers)
- aanpassingen tijdens de levensduur van het gebouw brengen zeer veel
extra werk mee waar in de opzet van het gebouw geen rekening mee is gehouden.
Gebrek aan vertrouwen, geen oog voor toekomstige wensen
Regelmatig is er in de bouw wederzijds wantrouwen tussen opdrachtgever (klant) en
opdrachtnemer (bouwer),
vooral bij grotere projecten en als er scherp aangenomen is vanwege de concurrentie.
Deze situatie eist dichtgetimmerde
contracten, waarin geen plek is
voor bijvoorbeeld innovatie en overleg, soms zelfs niet voor normale communicatie tussen de
bouwpartijen.
Het standpunt van de opdrachtgever om een gebouw voor een zo laag mogelijke
prijs te laten bouwen, is hierbij een belangrijke factor: veel opdrachtgevers willen
voor een dubbeltje op de eerste rang zitten, ongeacht de gevolgen voor het
gebouw (en ongeacht de gevolgen voor de bouwer). Het wederzijds wantrouwen wordt dus
niet alleen veroorzaakt door de brutale bouwwereld maar wordt ook
ingegeven door de calculerende klant.
Elk gebouw wordt op deze manier ook een uniek werk waarbij steeds weer dezelfde
problemen opduiken. En er wordt geen rekening gehouden met
toekomstige wensen van gebruikers. "Niet alleen regelgeving, technologie en omgeving
verandert maar vooral de eisen en wensen van de eindgebruikers."
Een poging het gebouw als "levend" te beschouwen, er is meer dan
alleen het neerzetten van een bouwwerk
"Het Living Building Concept (LBC) is door prof. dr. ir. Hennes de Ridder,
toenmalig directeur aan het Kenniscentrum Bouwprocesinnovatie en emeritus
hoogleraar Integraal
Ontwerpen aan
TU Delft, ontwikkeld en heeft de volgende kenmerken:
- elk gebouw kent een flexibele en te optimaliseren generator van kosten en
baten;
voorbeelden: kosten voor ontwerp en bouw, onderhoud, renovatie e.d.; baten uit het
benutten van het gebouw
- optimalisatie van het rendement over de hele levenscyclus van een gebouw;
voorbeelden: kosten gemaakt voor materialen die langer meegaan, langdurige energiebesparing
e.d. maar ook een flexibele indeling ivm. toekomstige eisen
- overgang van projectmanagement naar continue procesmanagement;
voorbeelden: het ontwerpen
en neerzetten van een gebouw zelf is een project, met het oog op de levenscyclus van een gebouw is
die fase een onderdeel van een proces ipv. een project; inspelen op toekomstige wensen:
verandering van functie of vergroting/verkleining van de ruimte moet eenvoudig
mogelijk zijn en behoren bij het benuttingsproces van het gebouw, doorrekenen
kosten in de toekomst; aspect: conceptueel bouwen heeft de voorkeur, mede
i.v.m. de langlopende relatie
is wederzijds vertrouwen tussen opdrachtgever en opdrachtnemer een vereiste
- volledige transparantie in ontwikkeling van kosten en baten voor en door alle
partijen;
voorbeelden: juist vanwege het accent op de levenscyclus van een gebouw moet duidelijk zij
wat de gevolgen zijn van de keuzemogelijkheden van ontwerpen, bouwmethoden en
materialen (werkelijke duurzaamheid), vertrouwen tussen klant en
bouwer/onderhouder."
Het LBC wordt soms vergeleken met de aanbestedingmanier dbfmo
(design, build, finance, maintain, operate) maar het meest opvallende kenmerk van het
Living Building Concept is uiteraard het onderdeel living:
- keuzes in methoden, materialen e.d. voor de korte termijn brengen meestal extra kosten in de naaste of verre toekomst, dus betrek alle aspecten bij de
keuzemogelijkheden (werkelijke duurzaamheid, langetermijnvisie, stuur naast
ontwikkelingskosten en bouwkosten ook op exploitatiekosten);
opdrachtgevers die uit hoofde van hun functie meer naar de lange termijn
kijken zijn bijvoorbeeld woningcorporaties, scholen en zorginstellingen;
ook de verkoopbaarheid en verhuurbaarheid van energiezuinige gebouwen
speelt soms een belangrijke rol (minder lasten voor verhuurder en dus mogelijk
ook voor de huurder);
overigens, er zijn al veel kant-en-klare bouwcomponenten waarmee sneller en
goedkoper gebouwd kan worden
- de omvang, het uiterlijk, het interieur, de technieken, de functie, de
omgeving e.d. kunnen wijzigen in de toekomst en "het gebouw" dient
daarvoor geschikt te zijn (werkelijke flexibiliteit)
- kernpunt is daarom niet meer wat de laagste prijs voor een gebouw is maar wat
de beste prijs-prestatieverhouding is, rekening houdend met de levenscyclus van
een gebouw (eigenlijk net als in de echte wereld van de consumentenartikelen)
- het elkaar kunnen vertrouwen is de rode draad door alle fasen van het
LBC-proces, ofwel transparantie en eerlijkheid vanuit beide partijen;
voor zowel
klant als bouwer is dit een omslag in denken en doen; bedenk wel dat lang
geleden de bouw ook werd uitgevoerd in onderling vertrouwen: de opdrachtgever
hoefde geen bouwtechnische kennis te hebben en in huis te halen maar koos een vakman en liet die zijn gebouw neerzetten, vaak met een zeer summier
ontwerp;
ook de rol van de echte gebruikers van een gebouw dient bij LBC aan bod te
komen; een Bouwinformatiemodel (BIM) kan ook hierbij in een vroeg
stadium al een belangrijke rol spelen: uitgebreide, ruim raadpleegbare, correcte
en tijdige informatie helpt bij het vertrouwen tussen de bouwpartijen
- Living Building
Concept, een wenkend perspectief voor de bouw (het handboek
LBC
van prof. dr. ir. Hennes de Ridder, 2006); een wel zeer theoretisch werk;
gelukkig zijn er door anderen praktische toepassingen aan gekoppeld (die
bijvoorbeeld resulteerden in bouwprojecten van scholen, zorgcentra e.d., maar
ook aanzette tot conceptueel bouwen) en heeft De Ridder met zijn boek "LEGOlisering
van de bouw" een veel duidelijker beeld weten te scheppen van waar de
bouw eigenlijk zijn aandacht op moet richten (de ondertitel "industrieel
maatwerk in een snel veranderende wereld" geeft daarvan al iets prijs).