home  meewerken?

discl. / ©, lid NVJ

A B C D E F G H I J K L M N O P Q R S T U V W X Y Z
stikstofcrisis en oplossingen


aardbevingsbestendig

 

aardbevingsbestendig

Ook, soms: bevingsbestendig, aardbevingbestendig (zonder tussen-s). In gebieden die onderhevig zijn aan aardbevingen, kan door een wat aangepaste wijze van constructie, materialen of constructie-onderdelen de invloed van aardbevingen op het gebouw worden verminderd. Meestal geldt dat tot een bepaalde kracht van de aardbeving. Voor de oorzaak van de aardbevingen in bijvoorbeeld Groningen, zie bij kruip.

Aardbevingsbestendig bouwen betekent dat er voor damage limitation (beperken van de schade) wordt gekozen in plaats van near collapse.

Aardbevingsbestendig bouwen gaat uit van de volgende principes.

- Reduceer de massa
Hoe kleiner de massa, hoe lager de belasting bij een aardbeving. 
Bouwen met lichte materialen (houtbouw, hout in allerlei vormen, minder zwaar en flexibeler, bij hogere bouw minder massa toepassen).

- Horizontale weerstand in twee richtingen.
Vermijd zoveel mogelijk draaiing (torsie) van het gebouw. 
Maak dichte verbindingen in de hoeken van de constructie (reduceren de kans op torsie bij een aardschok). 
Gebruik stabiliteitswanden; zorg voor een stabiliteitsvoorziening in het zwaartepunt. 
Plaats geen muuropeningen op de hoekpunten. 
Beperk de lengte/breedte-verhouding tot maximaal 3:1.

- Regelmatigheid in de plattegrond.
Maak een rechthoekig en symmetrisch ontwerp (om de krachten goed te verdelen).
Zorg voor een regelmatige vorm (regelmatige verdeling van ruimten, verdeel wanden gelijkmatig). 
Positioneer grote uitsparingen in vloeren e.d. zo symmetrisch mogelijk. 
Pas waar nodig een dilatatie toe. 
Houdt een garage "los" van de rest van het gebouw. 

- Regelmatigheid in hoogte.
Zorg voor een regelmatige constructie van onder naar boven. 
Plaats bijvoorbeeld binnenmuren recht boven elkaar (maakt de constructie ook robuuster). 
Vermijd een draagstructuur met kolommen beneden en een zware bovenbouw. 
Zorg voor regelmatige verdeling van (niet te grote) muuropeningen. 
Vermijd grote overstekken en vides.

- Robuust ontwerp.
Maak een stevig, stabiel, sterk gebouw.
Zorg voor een sterke en stevig gebouwde constructie: houdt het zwaartepunt van het gebouw zo laag mogelijk. 
Verbeter de schijfwerking van vloeren en daken (stijfheid). 
Onderlinge verbindingen moeten even sterk zijn als de bouwelementen zelf; zorg voor robuuste verticale koppelingen in plaats van droge stapelbouw. 
Let vooral op schoorstenen, balkons, overstekken, dakopstanden, luifels (die alle het robuuste karakter doorbreken).
Vooral bij het bouwen in beton is robuuste bouw belangrijk; de voorkeur gaat uit naar een monolitisch geheel maar ook ontkoppelde bouwdelen zijn te overwegen (let ook op de "regelmatigheid van de plattegrond", dus geen direct bevestigde uitbouwsels e.d.). 
Maak de betonkernen (vaak liftschachten e.d.) uiterst sterk. 
Voor betonnen trappen e.d. kan aan compact reinforced concrete (CRC) worden gedacht (sterk en toch aanzienlijke taaiheid).
Pas, bijvoorbeeld bij kanaalplaatvloeren, "extra wapening toe in de connecties om de krachten op te vangen".
Pas, bij bestaande bouw, eventueel wapeningsstaven toe in lintvoegen (vooral tussen de vensters, bij zogenoemde muurdammen of penanten).
Voorzie, bij bestaande bouw, de gevels aan de binnenzijde van houten wanden op een verzwaarde fundering. Versterk bovenkant van het plafond met houten platen. Maak een stevige verbinding tussen wanden en plafond.

- Vervorming ("ductiliteit") moet mogelijk zijn (ductiliteit, ontkoppelen, slobgaten, dempers).
Gebruik materialen en verbindingen met het vermogen om te vervormen. ("Ductiliteit is het vermogen van een materiaal om zeer grote vervormingen te ondergaan zonder dat breuk optreedt.")
Pas materialen en verbindingen toe die "mee kunnen geven". Bijvoorbeeld hout en staal zijn vrij flexibel. 
Pas waar mogelijk bij verbindingen slobgaten toe waar dat mogelijk is. 
In bepaalde gevallen kan een glijoplegging (glij-folie) of een andersoortige base isolation (sliders, dempers) tussen fundering en gebouw de benodigde ontkoppeling geven.
Een zekere vervorming is bijvoorbeeld mogelijk wanneer de vloer van de begane grond is ontkoppeld van de fundering door het toepassen van sliders (zie foto). De sliders dempen de trilling van de aardbeving waardoor het gebouw boven de fundering nagenoeg stabiel blijft staan. Belangrijk is dat het buitenspouwblad ook op de "altijd-stabiele" vloer wordt geplaatst (bijvoorbeeld door toepassen van een sandwich-gevel) of via geveldragers aan het binnenblad bevestigd wordt.
Ook zou het mogelijk zijn te ontkoppelen wanneer de gevel niet de vloeren draagt, maar dat lijkt lastiger te realiseren.
Zorg voor "ruimte" in de sponning zodat de ruiten niet zo snel zullen breken, bijvoorbeeld door speciale pezen in de sponningen.

- Pas eventueel extra hulpmiddelen toe.
Wanneer de voorgaande principes een gebouw niet voldoende bestand maken tegen een aardbeving, zijn opties:
. bij hoogbouw bijvoorbeeld een tuned-mass-damper
. trillingabsorberend beton (TAS, een variant van schuimbeton, zie Nederboom)
. versterking door gebruik te maken van gewapend metselwerk of van QuakeShield (vooral bij bestaande bouw, maar structureel ook wellicht bij nieuwbouw toe te passen)
. voorzie de muren van een vezelversterkte stuclaag
. gebruik bij restauraties e.d. bij voorkeur kalkmortel als metselvoeg zodat (hopelijk) bij een aardbeving deze voeg gaat scheuren en niet de stenen
. plaats een serie stalen spanten op een verzwaarde fundering (de spanten kunnen met gipsplaten of hout worden afgewerkt).


de 6 principes van aardbevingsbestendig bouwen;
klik voor groter! (uit het slimme bouwen):


gebouwen met een wat complexere vorm (plattegrond) worden gesplitst in louter rechthoekige vormen:


een
slider (demper), als onderdeel van base isolation, bestaat uit twee horizontale elementen (schalen) die ten opzichte van elkaar kunnen bewegen (één element op de fundering en één aan onderzijde van de vloer) en met een glijplaat van hoogwaardig kunststof; "ter plaatse van de bouwmuur zijn de vloerplaten van de twee woningen gekoppeld tot één schijf doordat ze op dezelfde slider liggen";  de weerstand in de schalen is in verschillende sterkten verkrijgbaar, af te stemmen op de belasting en de kracht van de aardbeving (op de foto de fip-d-isolator, vilton):


Documentatie
- Het slimme bouwen: aardbevingsbestendiger bouwen in Groningen (Julia Finkielsztajn, NAM; Harm Hoorn, Zonneveld Ingenieurs; Theo van Wageningen, Ingenieursbureau Dijkhuis; Henk Kerssies, Ingenieursbureau Goudstikker - de Vries)

- NEN NPR 9998 is de Nederlandse Praktijkrichtlijn die over bevingsbestendig bouwen gaat: "Beoordeling van de constructieve veiligheid van een gebouw bij nieuwbouw, verbouw en afkeuren - Grondslagen voor aardbevingsbelastingen: geïnduceerde aardbevingen"

"Het Erfgoedloket Groningen is het centrale informatie- en steunpunt voor bewoners en eigenaren van monumentale panden in het aardbevingsgebied, die in het ingewikkelde traject terechtkomen van schadeherstel en versterking."

Zie eventueel sterkte, stijfheid, stabiliteit, houtbouw (o.m. houtskeletbouw), Suteki, bamboe, cross-laminated timber (CLT), gelamineerde spanten, stijfheid, trilling, vingervoeg.