Ook,
soms: standvastigheid, standzekerheid. Een
constructie (gebouw) moet naast sterk en stijf
ook stabiel (standvastig) zijn, dat wil zeggen moet in evenwicht blijven
en mag niet omvallen, wegzakken, instorten o.d. Ook de afzonderlijke bouwdelen mogen
niet bezwijken onder de erop uitgeoefende krachten (knik,
kip).
De
stabiliteit van een constructie heeft vooral betrekking op de weerstand tegen
horizontale krachten waardoor constructie-onderdelen van elkaar los kunnen raken.
Wanneer een gebouw niet voldoende stabiliteit heeft, kan het bezwijken onder de
op het gebouw uitgevoerde belastingen (bijvoorbeeld windbelasting, "eigen
gewicht", trillingen, bevingen). Belangrijk is een goede overdracht van
krachten naar stabiele bouwdelen, waaronder de fundering.
Denk bij het verhogen van de stabiliteit aan o.m.:
- verankeringen tussen fundering
en gebouw (inklemmingen van kolommen) *)
- stijve hoekverbindingen (bijvoorbeeld tussen kolommen en balken; momentvaste
knopen)
- stijve kern van het gebouw (vaak omvangrijke betonnen kern voor liftkokers
e.d., zie bij geschoorde en
ongeschoorde constructies)
- dwarswanden
- schijven
(schijfwerking van vloeren en daken)
- windverbanden
(diagonalen)
- stabiliteitswand (bijvoorbeeld
een wand loodrecht op de bouwmuur)
- vormvaste panelen (betonnen elementen; bij houtbouw
door plaatmateriaal of schoren of beide)
- driescharnierspant
(stabiliteit door scharnieren)
- koppelen aan een naastgelegen, stabiel gebouw
- algemeen: aardbevingsbestendig
maken.
Vaak zullen meer typen stabiliteitscomponenten worden toegepast om een zo
stabiel mogelijk gebouw te realiseren, bijvoorbeeld betonnen liftkokers,
schijfwerking en windverbanden.
De stabiliteit van een materiaal wordt aangegeven door de zogenoemde ductiliteit:
de mate waarin een materiaal vervorming toelaat onder wisselende belastingrichtingen zonder te bezwijken.
Stabiliteit behoort tot de drie belangrijkste criteria uit de bouwkunde: sterkte,
stijfheid, stabiliteit.
de 6 principes van aardbevingsbestendig bouwen; klik
voor groter! (uit het
slimme bouwen):
*) Bij aardbevingsbestendig bouwen juist ontkoppelen van
fundering en gebouw door base-isolation: tussen paal en vloer
wordt een "slider" aangebracht, een soort glijfolie).