1.
Kruip
is de met de tijd toenemende en blijvende vervorming van beton bij
gelijkblijvendebelasting.
Elk
materiaal vervormt als er een kracht op uitgeoefend wordt. Naarmate de
kracht groter wordt, neemt de vervorming toe. Normaliter zal het beton
in een constructie niet zo hoog belast worden dat het elastisch gebied
wordt overschreden: bij
"normale" belastingen verloopt vervorming elastisch, d.w.z. de
vormverandering is niet blijvend.
Beton vertoont echter wel een andere, niet-elastische vervorming die er
veel op lijkt, kruip. Afhankelijk van o.m. de soort van het materiaal, de grootte van de uitgeoefende kracht en de tijdsduur dat de kracht werkzaam is, zal
vaak het materiaal niet naar de
oorspronkelijke lengte terugkeren, maar een blijvende verlenging
vertonen: er is kruip opgetreden.
Door kruip zal de doorbuiging van constructies toenemen, vooral op bij
vrijhangende constructies zoals balkons. Jong beton, dat nog niet veel sterkte ontwikkeld heeft,
zal merkbaar kruipen als het belast wordt. Met kruip wordt bij
constructieberekeningen rekening gehouden door bijvoorbeeld een zeeg.
Bij een nagespannen betonvloer wordt kruip in de hoekpunten van de vloer
vermeden door (tijdelijk) een zware last op die punten aan te brengen.
De grootte van de kruip van beton is afhankelijk van:
- de relatieve vochtigheid
- de ouderdom op het tijdstip van belasten
- de sterkteklasse van
cement
- de sterkteklasse van beton
- de geometrie van de betondoorsnede (dikte van de constructie)
- de duur van de belasting.
Berekening van de kruip
Hoewel kruip in principe een blijvende vervorming is, is er
een duidelijk verband tussen de kruipvervorming (εφ) en de elastische
vervorming (εbe). Dit verband wordt aangegeven met de kruipcoëfficiënt
φ:
εφ = φ * εbe
De waarde van de kruipcoëfficiënt φ ligt
ongeveer tussen 0,8 (bij een relatieve vochtigheid van 100% bij beton van
kubusdruksterkte 65 N/mm2) en 4,2 (bij een relatieve vochtigheid van 60% bij
beton van kubussterkteklasse 10 N/mm2). Kruip wordt beperkt door een hogere
druksterkte van het beton.
2.
Kruip is in de geologie "het langzaam in de tijd uitstervende proces
van het schuiven van korreltjes en bewegingen langs interne breukjes."
Kruip kan zeer lang uitblijven maar ook zeer lang doorgaan.
Vooral een belasting op een poreuze laag kan op termijn grote gevolgen hebben.
Door het "leegpompen" van aardgas of olie uit een gesteentelaag geven de nu
bijna lege
poriën geen tegendruk meer op de korrels in het gesteente. Wanneer die bijna lege
poriën niet gevuld worden met een andere vloeistof, krijgt kruip de kans
zijn vernietigende werk te verrichten, langzaam maar zeker.
De pas laat optredende aardbevingen in Groningen zijn voor een groot deel aan
het "naijleffect" van kruip te wijten.
Eng. creep
3.
Kruip is bijvoorbeeld het verschijnsel dat de bestrating na verloop van tijd onder
invloed van het rijverkeer in het horizontale vlak een golvende beweging gaat
vertonen.
kruip bij bestrating (boek waterbouwkunde bolderman en dwars, 1968):
kruip bij bestrating; klik voor groter (boek waterbouwkunde bolderman en dwars,
1968):