home  

© / contact, lid NVJ

A B C D E F G H I J K L M N O P Q R S T U V W X Y Z  
 


peilbeheer

 

peilbeheer

Peilbeheer is het vaststellen, behouden en eventueel aanpassen van het waterpeil van rivieren,  meren, vaarten, plassen, vijvers, singels, sloten e.d. en daarmee ook van de grondwaterstand in een gebied. Door langdurige of extreme regenval of droogte kan het noodzakelijk zijn het waterpeil aan te passen: in droge perioden willen we het water zo lang mogelijk vasthouden en in natte perioden voeren we het zo snel mogelijk af.

Peilbeheer is nodig om:
- geen watertekort te hebben bij langdurige droogte
- geen overstromingen als het langdurig regent
- rekening te houden met zomer en winter (verschillende waterpeilen)
- de grondwaterstand te beïnvloeden (de grondwaterstand ebt enigszins na bij aanpassen van het peil).

Door beweegbare stuwen en door gemalen (pompen) kunnen de waterschappen het waterpeil zo goed mogelijk aanpassen aan de gewenste hoogte (het streefpeil). De bergingscapaciteit is "het volume water dat geborgen kan worden tussen het streefpeil en het aanvaardbaar hoogste peil". In uitzonderingsgevallen kan de waterbeheerder via een ontheffing van het vigerende peilbesluit een afwijkend streefpeil instellen.

Door een ander gebruik van een gebied ("functie") of verschillende hoogte (NAP) zijn er verschillende peilgebieden. Een peilgebied is een gebied waarin het waterpeil dezelfde waarde heeft en houdt (eventueel binnen een marge bij een flexibel waterpeil): een gebied met een stabiel open waterpeil.

Voor het peilbeheer is belangrijk naar welke gebruikers wordt geluisterd. Er zijn veel belanghebbenden die tegengestelde wensen kunnen hebben:

- Iedereen wil dat dijken en dammen (waterkeringen) in stand blijven en dat bodemdaling, ongewenste kwel en bodeminstabiliteit beperkt worden: hoog waterpeil in droge tijden en laag waterpeil in natte tijden.
- Iedereen wil voldoende en snelle mogelijkheden het watersysteem aan te passen bij extreme weersomstandigheden, klimaatveranderingen, zeespiegelstijging e.d. (anders is er bij droogte een tekort aan drinkwater en bij langdurige regenval wateroverlast en overstromingen): meer technische mogelijkheden om in te spelen op extremer weer. Zie eventueel bij klimaatadaptief, dijkbewaking en nooddijken.
- Bewoners willen een waterpeil dat goed is voor huis (én kelder) en tuin: hoog in droge tijden (tuinen, funderingen op staal, funderingen op houten palen) en laag in natte tijden (tuinen).
- Boeren willen een waterpeil dat goed is voor het land, d.w.z. om met zware voertuigen op te rijden, waar de hoeven van koeien niet in de grond zakken en waar de gewassen niet verrotten en niet verdorren: vooral laag, tenzij bij extreme droogte (dan hoog).
- Het waterschap wil de aan- en af te voeren hoeveelheid water zo natuurlijk mogelijk beheren i.v.m. kosten en energie. De aan- en afvoer van de hoeveelheid water wordt daarmee beperkt, maar soms zal "niets doen" de maatschappelijke taak gaan overheersen.
- Het waterschap wil een doelmatig en (kosten)effectief uitvoerbaar peilbeheer; voor nu en later. Dit aspect vraagt veel aandacht omdat het niet alleen economisch en logistiek is, maar ook de botsing duidelijk kan maken tussen de diverse belanghebbenden.
- Milieumensen willen de biodiversiteit en de ecologische kwaliteit van water, oevers, landerijen, bossen e.d. beschermen. Milieumensen vinden bij de waterschappen vaak een gewillig oor, ondanks veel nadelen voor boeren en burgers. (Bij de meeste waterschappen wordt 25 tot 30% van de zetels van het Algemeen Bestuur geborgd voor boeren, bedrijven en natuur, dus geen "normale" burgers!)

Resumé: 
- flexibel waterpeil, in consensus met alle gebruikers
- meer water opvangen en bufferen in natte perioden en "loslaten" in droge tijden
- meer technische mogelijkheden om sneller in te kunnen spelen op veranderingen (pompen, stuwen, transport van niet-drinkwater over grotere afstanden).


"Waar mogelijk kiezen we voor flexibel peilbeheer. Het waterpeil wordt zoveel mogelijk binnen een marge geregeld [bijvoorbeeld -1,40 / -1,64 NAP]. Hiermee kan worden ingespeeld op de weersverwachting en kan de beschikbare waterberging zo goed mogelijk worden benut."

"Deze doelen worden onder meer vormgegeven in peilbesluiten. Hierin hanteren we voor de waterpeilen en strategieën voor drooglegging die zo goed mogelijk aansluiten bij het gebruik en de diverse functies van het water en het gebied, ook op de lange termijn."

Een voorbeeld van een peilbesluit met zomerpeilen en winterpeilen is het Peilbesluit De Keulevaart, een veenweidegebied in de Lopikerwaard.

De termen Waterschap en Hoogheemraadschap zijn tegenwoordig identiek. "Hoogheemraadschap" is de oude benaming van een waterschap dat het land tegen de zee beschermt. De wet kent uitsluitend waterschappen, maar sommige hoogheemraadschappen wilden de oude benaming handhaven (bespaarde tijd en geld).

Waterbergingen
- Retentiegebieden, meren, plassen, sloten, greppels, singels, wadi's e.d. kunnen water bergen (vasthouden, "bufferen"), dat bij droogte gebruikt kan worden, veelal lokaal. Peilbeheer heeft invloed op deze gebieden.
- Nationale Regenton: door verhogen van het peil van het IJsselmeer en het Markermeer met 5 cm is er een extra voorraad zoetwater van globaal 100 miljoen m3 om te voldoen aan de toenemende vraag naar zoetwater (IJsselmeer is 1133 km2 en Markermeer 700 km2, samen 1.833 km2, dat is 1.833.000.000 m2 *0,05 m is ruim 91 miljoen m3).
- Voor andere onderwerpen om wateroverlast en watertekort te vermijden zie bij waterbergingen.

Kritische noot
- Vernatting of juist verdroging voor de natuur. Bewuste vernatting of verdroging van de natuur door de waterschappen (hoogheemraadschappen, vaak aangestuurd door de provincie) kan resulteren in poeltjes of juist droge zandgebieden voor meer biodiversiteit, terwijl het in feite een poging is dieren en planten te lokken die daar van nature niet thuishoren
De bewuste vernatting heeft bijvoorbeeld in de duinen grote consequenties als er al veel of langdurig regen is gevallen (kelders die halfvol staan met water terwijl dat vóór de vernatting niet of wellicht zelden het geval was). In het geval er veel of langdurig regen valt, dient het waterschap het (flexibele) peil wel degelijk te verlagen! Ook al zal het peilbeheer geen onmiddellijk gevolg hebben voor de hoge grondwaterstand, het waterschap beheert de pompen die daar wel voor kunnen zorgen. Mogelijk moeten er meer en zwaardere pompen worden aangeschaft. 
De bewuste verdroging van de natuur door het verwijderen van een metersdikke vruchtbare laag aarde geeft kale zandgrond die door Staatsbosbeheer gewenst is omdat dat die grond er een paar eeuwen geleden ook lag... Wensdenken, tenietdoen van goede vruchtbare grond, enorme kosten: alles om een biodiversiteit te scheppen voor dieren en planten die elders in Europa wél een voor hen juiste habitat hebben.
- De eigenaar is vaak het slachtoffer. Waterschap, gemeente en provincie benadrukken steeds maar weer dat de eigenaar voor zijn eigen gebied verantwoordelijk is, is wel zeer gemakkelijk, zeker als je volledig door die eigenaar betaald wordt...
- Peilbeheer en de natuur. Wonderlijk bij bijvoorbeeld het Peilbesluit Rotterdam 2022 is het onderdeel "Gestreefd wordt naar het tenminste niet verslechteren van de situatie voor natuur en milieu door keuzes in dit peilbesluit. Als door peilbeheer positief effect kan optreden op natuurwaarden, wordt dit meegewogen in de peilafweging." Er wordt dus evident niet naar gestreefd dat burgers bijvoorbeeld geen 80.000 euro verliezen aan funderingsherstel door een te lage grondwaterstand, maar dat natuur en milieu niet verslechterd worden. Wonderlijk, over de tientallen miljoenen dieren die in de intensieve veeteelt gemarteld worden (honderden miljoenen als je pluimvee meerekent) maken milieumensen zich ook niet druk, niet in Nederland en niet in de EU. GroenLinks is door haar dwingelandij blijkbaar niet alleen anti-auto en anti-mens, maar is ook nog blind voor de triestheden in de vee-industrie.
- Peilbeheer en de wat eenzijdige gerichtheid van het waterschap. Boeren hebben nog altijd een grote stem in het beleid van de waterschappen. Burgers hebben geen stem in dat beleid. Boeren hebben nog altijd grote stukken land. Ook de omvang van een gebied is bepalend voor het peilbeheer. Boeren hebben dus veel te zeggen over het peil: als boeren een droog land willen, dan moet de grondwaterstand verlaagd worden, ook als dat nadelig is voor de burgers (en de natuur).
- Zeespiegelstijging kan enige invloed hebben op het peilbeheer, vooral om verzilting van akkerbouwgrond tegen te gaan. In dat soort onderwerpen zijn nu (2024) veel duur betaalde adviesbureaus zich heerlijk aan het wentelen, ingehuurd door de altijd maar onkundige ambtenarij van Ministeries, Provincies, Waterschappen, Gemeenten en waarschijnlijk ook allerlei andere semi-overheidsorganen. Wellicht is het zinvol ons in zoutgevoelige gebieden (vooral delen van Zuid-Holland) minder te concentreren op akkerbouw en landbouw. Bedenk wel dat boeren nogal snel klagen en miljarden subsidies ontvangen, terwijl een andere ondernemer gewoon failliet gaat als de "omgeving" van het bedrijf verandert. De meeste boeren zijn eigenlijk ambtenaren, maar van een zeer aparte, vrijgestelde soort die vaak met honderden miljoenen uitgekocht moeten worden en dan in Oekraïne of Canada opnieuw beginnen met nóg minder regels voor dierenwelzijn die er in de EU zijn...

Zie eventueel gemaal, landscheiding, retentie, stuw, overlaat.