Ook: grondwaterniveau, grondwaterpeil, grondwaterspiegel.
De grondwaterstand is de afstand van de bovenkant van het grondwater
tot NAP. De grondwaterstand is dus
eigenlijk een momentopname en kan plus of min zijn (-40 cm wil zeggen
40 cm onder NAP).
De grondwaterstand kan variëren door bijvoorbeeld hemelwater,
droogte, bronbemaling, kwel
e.d., maar uiteraard vaak door peilverandering door het Waterschap.
Verandering van de grondwaterstand zal niet onmiddellijk plaatsvinden
bij verlaging van het peil (polderpeil), maar na een tijdje zal de
grondwaterstand zich hierop instellen. Bij een flexibel peil, waar het
peil binnen een marge kan worden aangepast i.v.m. langdurige regen of
droogte, zal de grondwaterstand dus wat later de nieuwe waarde
aannemen. Zie eventueel bij peilbeheer.
Een term als "gemiddelde grondwaterstand" is nietszeggend,
niet gebruiken. Wanneer de grondwaterstand door wat voor oorzaken ook
fors kan fluctueren, vermeld dan de hoogste en laagste standen die
ooit zijn opgetreden (maximale en minimale waarden).