Ook: wang.
Een trapboom is één van de twee balken ("bomen") van een trap waartussen de
treden en de stootborden
gevat zitten. Een trapboom draagt dus de traptreden.
De
boom aan de muurzijde is de buitenboom, die aan de
andere zijde de
binnenboom. Bij een spiltrap is er meestal alleen een
buitenboom; de spil vormt als het ware de binnenboom.
Vaak worden de treden in de bomen ingelegd in de zogenoemde nesten.
Een keepboom is een trapboom waarbij de treden
op de uitgezaagde (gekeepte of uitgekeepte) delen liggen en niet erin.
Wanneer de trapbomen zich niet aan de uiterste zijden van de treden bevinden,
wordt soms gesproken over tussenbomen. Dat is iets anders dan hulpbomen;
een hulpboom of slaper bevindt zich, als extra boom, bijvoorbeeld in het midden van brede trappen.
De kant van de trapboom waarin de nesten worden gemaakt, heet de dagkant.
Zie verder bij trap, voorhout.