ABCDEFGHIJKLMNOPQRSTUVWXYZ Toets
een onderwerp in het zoekboxje, of
klik op één van de letters A..Z hierboven.
Het is al gelukt dat er bijna
nergens woningen gebouwd mogen worden,
nu wil GroenLinks overal
betaald parkeren in Utrecht.
Zie GroenLinks
en de bizarre dwingelandij.
De
trede of traptrede is het horizontale
bovenvlak waar men de voet op plaatst om een trap
te belopen. Een
trede kan recht of verdreven zijn. Een
rechte trede is rechthoekig, een verdreven trede heeft een smalle
en een bredere kant. Deze treden maken het mogelijk een trap te
laten draaien of de trap gemakkelijker te belopen.
Tussen de treden kunnen stootborden
bevestigd zijn, om doorvallen van stof e.d. te vermijden en bijvoorbeeld het
verdwijnen van warme lucht naar boven tegen te gaan.
De trede loopt meestal verder door dan het stootbord waardoor de trap gemakkelijker
belopen wordt; we spreken hier over de wel of de neus
van de trede.
De eerste trede van een trap, de bloktrede,
is vaak groter dan de overige treden.
De bovenste trede, die aansluit aan de verdiepingvloer, wordt weltrede of
welstuk genoemd.
Om uitglijden te vermijden kunnen treden voorzien worden van anti-slip-profielen:
bij met textiel beklede treden vaak een rubberachtige strook bij de neus van de
trede en bij (kale) houten treden vaak twee ingefreesde dun strookjes rubber.
De dektrede is een trede die over de bestaande trede wordt aangebracht,
ter verfraaiing of als "reparatie" bij een uitgesleten trede.
De kopplank of reklat is de lat die soms de kopse kant van de
trede afdekt; bij voorkeur worden reklat en trede met een zwaluwstaart aan
elkaar verbonden.