1.
De aantrede is de afstand van de voorkant van een traptrede
tot aan de voorkant van een volgende traptrede. De aantrede is
dus niet per definitie de afstand tussen
rand (puntje van de neus) en het stootbord:
vaak is deze afstand groter dan de aantrede, omdat de trede vaak iets uitsteekt
boven de eronder liggende trede en omdat het stootbord vaak
een beetje schuin loopt om meer ruimte te hebben voor de voet die op de trede
stapt. De aantreden is daarmee de nuttige breedte van een traptrede (let
op: de tredebreedte is de afstand van puntje neus tot stootbord).
De aantrede is in feite ook de afstand van stootbord tot stootbord (wel een
korte omschrijving maar wellicht spreekt ze minder aan).
Volgens het Bouwbesluit moet de
aantrede ter plaatse van de klimlijnminimaal
220 mm zijn (woonfunctie).
Bij gedraaide trappen
en spiltrappen wordt gesproken van verdreven
treden. Bij deze treden wordt de aantrede naar de spil (het midden van
de trap) toe kleiner, omdat deze trappen treden hebben die naar het middelpunt (de spil)
toe smaller worden.
Dit in tegenstelling met een steektrap, die uitsluitend rechte treden heeft, dus een
constante aantrede over de breedte van de trede.