Impregneren
is het doordrenken van een poreuze
vaste stof om deze:
- te verduurzamen - vochtwerend te maken - onbrandbaar te maken.
voorbeeld van een druppel op niet- geïmpregneerd materiaal (links) en wel
geïmpregneerd materiaal (rechts):
Impregneren houdt in dat een bepaalde vloeistof een eindje in het te
behandelen materiaal dringt. Het impregneermiddel wordt opgebracht
door te spuiten, te strijken (kwast, goed aandrukken) of te vloeien.
Vaak is belangrijk dat een muur wel waterafstotend wordt (aan de buitenzijde),
maar dat hij ook nog dampopen blijft (dus niet de muur geheel opsluit).
Sommige middelen kunnen via injecteren in de muur worden ingebracht
om optrekkend vocht tegen te gaan.
Impregneren om een materiaal minder gevoel te maken voor water is
mede afhankelijk van het materiaal (baksteen, beton, hout e.d.) en de
omstandigheden (buitenmuur, fundering, kelder e.d., oud of nieuw
metselwerk e.d.):
Productselector van Impregneeroutlet
voor beton, baksteen, natuursteen, kalkzandsteen en stucwerk
Productselector
van Impregneeroutlet
Via de Productselector van Impregneeroutlet
kunt u een keuze maken uit de ondergrond (baksteen, natuursteen, kalkzandsteen,
stucwerk en beton), het middel (creme of vloeistof) en eventueel een keuze
uit bestaand of nieuw metselwerk e.d. het meest geëigende middel toont.
Bijvoorbeeld voor bestaand baksteen het impregneermiddel Remmers Funcosil SNL
(vloeibaar) of Remmers Funcosil FC (crème) en voor bestaand beton Remmers Funcosil IC
(vloeibaar) of Remmers Funcosil C40 (crème). En voor keldermuren bijvoorbeeld
Remmers Kiesol.
Impregneren van hout
Impregneren van hout (verduurzamen van hout) gebeurt door het hout enige tijd
in een ketel te zetten die onder druk staat en met schimmelwerend
middel is verzadigd. Let wel: geïmpregneerd hout mag i.v.m. de
kankerverwekkende stoffen niet meer met de menselijke huid in contact
komen. In de Europese richtlijn staat "menselijke huid",
maar voor de dierlijke huid is het natuurlijk even schadelijk (denk
ook aan vissen in een vijver die met geïmpregneerd hout in contact staat).
Hout kan op verschillende manieren worden verduurzaamd, zie
bijvoorbeeld Accoya, of van een
beschermende verf worden voorzien (menie).
Impregneren van beton
Impregneren van beton kan toegepast worden om het beton minder
gevoelig te maken voor het indringen van water en andere vloeistoffen
of om het oppervlak van het beton gemakkelijker te kunnen schoonmaken.
Vooral silanen zijn geschikt voor het impregneren van beton.
"Silanen zijn monomeren, dus zeer kleine siliciumverbindingen, die door een chemische reactie met het bouwmateriaal siliconen vormen.
Die geven de waterafstotende werking. Silanen zijn bijzonder geschikt voor het impregneren van alkalische bouwmaterialen met een heel fijne
molecuulstructuur zoals beton, na toevoeging van katalysatoren." (Ervas)
Ook siloxanen zijn wel geschikt voor het impregneren van beton.
Impregneren bakstenen buitenmuur
Impregneren van een doorslaande bakstenen buitenmuur (hydrofoberen,
waterafstotend maken) wordt toegepast om vochtdoorslag te vermijden. Geïmpregneerde
muren voorkomen door de waterafstotende laag, in en op de steen, ook
bijvoorbeeld vorstschade, uitbloeiing
van zouten en kalken; zelfs mos- en algengroei wordt vermeden. Impregneren van
een natuurstenen vloer voorkomt niet alleen het indringen van water,
maar ook van vet en olie, waardoor vlekvorming vermeden wordt.
Voordat de muur geïmpregneerd kan worden, dient deze voor langere
tijd droog te zijn. "In nat metselwerk is het veel moeilijker injecteren omdat het verdringen van het water in de poriën tegengehouden wordt door de
capillaire krachten."
Ook bij harde, niet-zuigende stenen wordt hydrofoberen aanbevolen; de
voeg is minder hard en hierop zet zich anders toch mos e.d.
af.
De geïmpregneerde muur dient meestal wel waterdampdoorlatend
te zijn.
Overigens, hydrofoberen als oplossing bij vochtproblemen in een muur
heeft weinig zin als de oorzaak van de vochtproblemen niet duidelijk te
wijten is aan vochtdoorslag door de muur en alleen wanneer de oorzaak
van ligt bij binnentreden vocht van buiten (hemelwater). Ook als het voegwerk in slechte staat is
of als er haarscheurtjes zijn dan is hydrofoberen minder zinvol (haarscheurtjes
worden meestal niet overbrugd door het impregneermiddel).
Wanneer de gevel toch geïmpregneerd moet worden, moet het voegwerk
en de baksteen goed nagezien worden omdat de meeste hydrofobeermiddelen
scheurtjes van slechts 0,3 mm kunnen overbruggen. Uithakken van de voegen,
opnieuw aanbrengen van de voegen en (na goed drogen van de voegen) impregneren
van de gevel behoort tot de mogelijkheden om geen vochtdoorslag meer te hebben
van de gevel.
Een andere toepassing van impregneren/hydrofoberen wordt toegepast door Vandersanden:
om vergipsing tegen te gaan die na verloop van tijd de grijswitte waas geeft op baksteen,
worden de bakstenen geïmpregneerd, aan alle zijden behalve de legzijden (boven-
en onderzijde): "Vervuiling en vergipsing van de baksteen doet technisch gezien geen afbreuk aan de kwaliteit, maar het esthetische aspect van een gevel is ook heel belangrijk. Niet alleen de fabrikant, maar ook de architect, verwerker en bewoner heeft graag een mooi gebouw of huis, iets om trots op te zijn. Geïmpregneerde gevelstenen vermijden de witte gips-uitslag en dragen bij tot het verminderen van de vervuiling van gevels."
Het impregneermiddel is dampopen, dus vocht dat in de steen trekt, kan er ook
weer uit.
Voor zuigkrachtige, poreuze bouwmaterialen (hollandsche baksteen,
handvormsteen, gasbeton en
tufsteen) worden vaak siliconenharsen (polysiloxanen) toegepast om
te impregneren. Ze moeten op een droge ondergrond worden aangebracht, maar zijn direct na het aanbrengen watervast.
(Met dank aan Ervas.)
Het wateropnemend vermogen van een gehydrofobeerde geven kan worden getest met
het buisje van Karsten.
In bepaalde gevallen, bijvoorbeeld bij het waterdicht maken van funderingen of
van buitenmuren van kelders, kan een bitumen-achtig materiaal worden toegepast. Het
vloeibare rubber wordt meestal met een kwast of spuit aan de buitenzijde van de
constructie aangebracht. Het vloeibare rubber dringt niet ver door in de
ondergrond (de term impregneren is hier niet van toepassing) maar sluit de
ondergrond volledig af en is daarmee volledig waterdicht én (meestal) dampdicht.
Zie bij kruipruimte
waterdicht maken.
Impregneren van textiel
Impregneren van textiel heeft meestal als doel het textiel
waterbestendig te maken.
Impregneren om een materiaal minder brandbaar te maken
(vlamvertraging) OSB, zachtboard, onbehandeld hout, riet, stro,
kerstbomen, textiel e.d. kunnen geïmpregneerd worden om het materiaal minder brandbaar te maken. Vooral
in de horeca en andere publieke ruimten is het noodzakelijk dat
brandbare materialen brandvertragend zijn gemaakt. Soms is het niet
een kwestie van impreneren, maar wordt er een zeer dun minder brandbaar laagje
op het materiaal aangebracht, bijvoorbeeld bij kunststof materialen die geen of
nauwelijks vocht opnemen.
Zie verder bij verduurzamen.
De term impregneren is ontleend aan het Franse imprégner (doordrenken),
via het Oudfranse empre(i)gnier (vervullen met een emotie, bevruchten, zwanger
maken). Het Franse woord gaat terug op het Laatlatijnse impraegnare
(bevruchten). Bron Etymologiebank.