Vroeger
ook: loodmenie. Oorspronkelijk
is menie een oranjekleurige tot roodbruine rot- en roestwerende grondverf en werd
vroeger vervaardigd met loodwit als
rot- en roestwerend bestanddeel (2PbO.PbO2). Omdat loodwit een oxide is van lood en lood in deze
vorm verboden is in o.m. verven, zijn er nieuwe soorten rot- en roestwerende verf
vervaardigd (zonder loodwit, op basis van zinkchromaat of zinkfosfaat), die gelukkig gemakshalve ook de naam menie dragen. Menie is een corrosiewerende
grondverf.
Menie wordt vooral toegepast:
- om houten balken en kozijnen die met metselwerk in aanraking komen, tegen
rotten te beschermen
- om grondhout en houten palen (het deel in de grond en een stuk erboven) tegen
rotten te beschermen
- om staal of ijzer tegen
roesten te vrijwaren (althans, zo goed als bestendig te maken).
Vooral de balkkoppen,
die het meeste te lijden hebben onder optrekkend vocht door de
muren, worden
gemenied. Niet alle tegenwoordige menies kunnen ook bij zowel hout als ijzer of
staal worden toegepast. De bedoeling van menie is ook dat het bij hout dieper in
het hout treedt dan normale grondverven, dus dat een impregnerende
werking heeft.
De term menie is ontleend, al dan niet via het Middelfranse miniem
)vermiljoen, zwavelkwik', ouder mine (id.), aan het Latijsen minium
(natuurlijke zwavelkwik); dit werd uit Gallicië geïmporteerd. Later is het
oranjerood loodoxide geworden. (In het Nieuwfrans is minium "rode
verfstof".) Bron Etymologiebank.