In
het algemeen is hydratatie het opnemen van één of meer H2O-moluculen
in het te hydrateren molecuul.
In
de bouwkunde wordt onder hydratatie meestal het chemische proces
bedoeld waarbij water reageert met cement
(het water is chemisch gebonden
water).
Cement is het bindmiddel.
Het eindproduct is
afhankelijk van de toeslagmaterialen:
- cementsteen (cement en water) - mortel (cement en water en fijn toeslagmateriaal)
- beton (cement en
water en fijne en grove toeslagstoffen).
Hydratatie bij beton duurt
ca. 4 weken (vandaar de 28-dagen-sterkte van beton).
Het hydratatieproces is tamelijk ingewikkeld maar komt in grote lijnen neer op
kiezelzuur-gel-vorming en de vorming van onderling verstrengelde
microkristallen, de staafjes op de eerste afbeelding onder. Het gel vormt
als het ware een lijm of kit tussen de cementkorrels (tweede
afbeelding onder). De verstrengelde kristallen mogen niet verbroken worden.
Cement- en betonspecie mogen dan ook een bepaalde tijd na de toevoeging van water niet meer verwerkt worden.
Bij de chemische reactie hydratatie komt in vrij korte tijd warmte
vrij waardoor de temperatuur van het beton zelfs tot 40 of 50 graden
Celsius of meer kan toenemen. De hydratatiewarmte, de warmte
die vrijkomt bij hydratatie (een zogenoemde exotherme reactie), is onder
meer afhankelijk van de soort cement en het cementgehalte in het
mengsel. Hoe fijner het cement is gemalen, hoe sneller de warmte
vrijkomt. Hoe hoger de gewenste druksterkte van het beton, hoe hoger
de hydratatiewarmte, bv. CEM 52,5 N levert 345 J/g en CEM III/B 42,5 N
levert 245 J/g. Hoe hoger de temperatuur tijdens de verharding, hoe lager de uiteindelijke
sterkte en (na afkoeling) hoe hoger de krimp en de kans op scheurvorming.
Na hydratatie koelt de constructie sowieso af wat tot betonkrimp
leidt en scheurvorming kan geven. De hydratatiewarmte kan ook al
tijdens het verhardingsproces worden afgevoerd door koeling, bijvoorbeeld
door slangen of buizen met koelend materiaal door het beton te leiden. Zo kan
het beton zijn warmte kwijt aan de buitenzijde (aan de lucht) en inwendig (door
de slangen of buizen). Zie voor meer gegevens het informatieblad
warmteontwikkeling van ENCI Heidelberg Cement, waarin ook veel maatregelen staan om scheurvorming te vermijden.
Een VLH-III, IV of V cement is vergelijkbaar met een CEM-III, IV of V cement
maar met een zeer lage hydratatiewarmte van <= 220J/g na 7 dagen; de
sterkteontwikkeling van VLH-cementen is vrij langzaam.
De hydratatie naar cementsteen (C-S-H) vindt als volgt plaats (voorbeeld met
beliet, dicalciumsilicaat, C2S):
beliet + water → C-S-H + gebluste kalk (portlandiet)
2 Ca2SiO4 + 5 H2O → 3CaO~2SiO2~4H2O
+ Ca(OH)2
(C-S-H wordt ook wel, minder correct, geschreven als CSH.)
De snelheid waarmee hydratatiewarmte vrijkomt (de hydratatiesnelheid), is afhankelijk van:
- de temperatuur van de specie en van het jonge beton
- de sterkteklasse van het cement
- de watercementfactor (wcf)
- de fijnheid van het cement (een kleinere korrel geeft een snellere
hydratatie)
- het toepassen van hulpstoffen (plastificeerders,
vertragers/versnellers, aluminaten
e.d.).
De hydratatiegraad is de verhouding tussen de hoeveelheid cement die al
met water heeft gereageerd (is gehydrateerd) en de totale hoeveelheid cement. De
hydratatiegraad is dus een getal tussen 0 en 1.
Overigens, ook gips voor pleisterwerk ondergaat door toevoegen van
water hydratatie.
klik op de afbeeldingen voor groter!
getekend model van cementsteen met luchtporie en capillaire poriën:
gelvezeltje met water in tussenlaag, geadsorbeerd water (adsorberen is het
"aan elkaar hechten" van moleculen van verschillende fasen;
hier: vloeistof en vaste stof), csh-deeltjes (calciumsilicium hydraten),
capillaire porie:
Het woord hydratatie is afgeleid van het Griekse hudor (water).