duurzaam bouwen, duurzaamheid

Bij de term "duurzaam" spelen in de bouwwereld twee aspecten een rol:
- De levenscyclus van een materiaal, gebouw e.d., dus de levensduur ongeacht de werkelijke invloed van de toegepaste materialen op het milieu; LCA staat voor Life Cycle Assessment/Analysis. (De Engelse term voor duurzaam is hier durable.)
- De milieuvriendelijkheid van een materiaal, gebouw e.d., dus de mate waarin de toegepaste materialen invloed hebben op het milieu; trefwoorden zijn hernieuwbare bronnen, hergebruik, circulair (cradle to cradle), in ieder geval "zo min mogelijk grondstoffen gebruikend en daardoor geschikt om voort te duren". (De Engelse term voor duurzaam is hier sustainable.)
- In het verlengde van de milieuvriendelijkehid is de term duurzaam uitgebreid naar de mate van energiebesparing die is toegepast bij bouw of aanpassing van een huis. Een huis dat minder energie gebruikt / nodig heeft, is "duurzamer". Bij monumenten kan een DuMo-adviseur uitkomst bieden, een duurzame monumenten-adviseur.

"Bouwmaterialen moeten, naast uiteraard functioneel, ook kostenbesparend, duurzaam, hernieuwbaar, recyclebaar en energiebesparend zijn."

Probleem bij de term duurzaam is dat de ene keer de aandacht op de levensduur is gericht en de andere keer op het milieuvriendelijke karakter. Vaak wordt vanuit het product geredeneerd waardoor steeds weer onenigheid tussen fabrikanten ontstaat wie nu eigenlijk het meest "duurzame" product heeft (kunststof versus hardhouten kozijnen, beton versus hout, staalskelet versus houtbouwskelet). In zekere zin zijn de twee betekenissen van duurzaamheid gekoppeld: een materiaal met een lange levensduur zal uiteindelijk minder impact op het milieu hebben, de materiaalbronnen worden immers minder frequent uitgeput). En soms wordt meer gelet op milieuvriendelijkheid dan op de levensduur ervan. Schrijnende voorbeelden hiervan zijn een biologisch gebouw dat als pilot wordt gebouwd en na vijf jaar weer wordt afgebroken (zonder noemenswaardig hergebruik van materialen) en flexwoningen die na een jaar of tien moeten verdwijnen. Ook tiny houses zijn niet milieuvriendelijk omdat die meestal een veel groter terrein nodig hebben dan "normale" huizen (5 huisjes op een hectare!).

Belangrijker is waarschijnlijk dat een gebouw zo wordt vormgegeven dat het veranderingen in de tijd gemakkelijk kan volgen, ook als de functie van een gebouw wijzigt. De levensduur van een kantoorgebouw is meestal kort te noemen, maar ook woongebouwen waar niet goed over is nagedacht (de Bijlmerhoogbouw) hebben een korte levensduur. De veranderzucht en soms zelfs spilzucht van overheid en bedrijfsleven zorgen er natuurlijk ook voor dat vroegtijdig veel gebouwen verdwijnen om plaats te maken voor vergelijkbare andere. 

Strategieën duurzaam "bouwen" 
- Triple P (3 P's). Het meest ideale is als beide invalshoeken van duurzaam (levensduur en milieu) worden toegepast, maar dat is (nog) niet altijd mogelijk, zeker niet als het economisch niet verantwoord is. Vaak wordt duurzame ontwikkeling samengevat met de 3 P's (triple P) dat staat voor people, planet, profits/prosperity (mensen, de planeet en winst/welvaart): sociale, ecologische en economische aspecten van ontwikkeling of productie. Duurzame ontwikkeling is ontwikkeling waarbij de huidige wereldbevolking in haar behoeften voorziet zonder de komende generaties te beperken in hún behoeften te voorzien. Hoewel die verklaring van duurzame ontwikkeling te algemeen is gesteld en vooral vanuit de mensheid geredeneerd lijkt te worden, worden in dit verband onder behoeften ook de ecologische aspecten begrepen.
- Circulair bouwen / Crade to cradle (C2C). Cradle to cradle houdt in dat het leven van een product circulair is, d.w.z. als het product niet meer nodig is, hoeft het product niet op de afvalberg maar het is op enige manier volledig herbruikbaar: afval is grondstof voor nieuwe producten ("afval is voedsel"). In de bouwwereld betekent dit dat alles van het gebouw op enig moment weer gebruikt wordt. Hergebruik vindt bij voorkeur plaats voor hetzelfde product, zodat de grondstoffen in de beperkte cyclus van het product blijven. Meestal zal een product niet meer opnieuw hergebruikt worden voor hetzelfde product (circulair hergebruik), maar zal er een soort downgrading plaatsvinden: bijvoorbeeld beton wordt vermalen tot betonpuin voor de wegenbouw of voor gedeeltelijk gebruik als toeslagmateriaal in nieuw beton. Steeds vaker richten bedrijven zich op cradle to cradle, uit maatschappelijke overwegingen en omdat klanten en media erom vragen.
Ook worden bij C2C zon en wind als duurzame energiebronnen gepropageerd omdat dan tijdens het leven van het gebouw geen fossiele brandstoffen hoeven te worden aangesproken.
- Industrieel, Flexibel en Demontabel (IFD). De IFD bouwtechniek is een geïntegreerde benadering van modulair ontwerpen en bouwen. Denk hierbij aan modulair bouwenplug-and-play en "lego-stenen" als gestandaardiseerde bouwcomponenten. Industrieel bouwen: bouwen wordt monteren (assembleren). Flexibel bouwen: verbouwen wordt verplaatsen. Demontabel bouwen: slopen wordt demonteren.
In plaats van een gebouw op de bouwplaats als het ware steen voor steen op te zetten, komt de nadruk inderdaad wat meer te liggen op het monteren van bouwcomponenten. Demonteren in plaats van slopen komt wel wat meer op gang, maar zal pas mogelijk zijn als ook gebouwen met losse bouwcomponenten aan het einde van hun leven zijn; wel worden materialen steeds meer gescheiden zodat die gerecycled kunnen worden. Met IFD kan in principe sneller en met minder faalkosten worden gebouwd.

Lijst met "gebreken" in het kader van duurzaam bouwen
Een helaas lange lijst van gebreken bij duurzaamheid (bron Cobouw Duurzaamheid en Energie, bij monde van Chris Zijdeveld en Pieter Levenbach, aangevuld):
- Logisch nadenken doen we zelden door indexgetallen zoals Breeam, Greencalc.
- We spelen net zo lang met rekenmodellen tot we het gewenste resultaat hebben.
- Er wordt onvoldoende integraal gewerkt (geen gereedschap zoals BIM), bij de stedenbouwkundige gaat het al fout.
- We bouwen te weinig op het zuiden gericht en dus onvoldoende "groen".
- Architecten ontbreekt het aan bouwfysische en technische kennis.
- De energieprestatiecoëfficiënt EPC was een sjoemelgrootheid en daarom vervangen door de BENG-eisen.
- Welstandscommissies hebben een te grote machtspositie.
- We slopen te snel; verbeteren van de bestaande voorraad krijgt te weinig aandacht.
- Teveel focus op de minimale normen.
- Onvoldoende oog voor de totale life-cycle-kosten van een gebouw.
- Onvoldoende aandacht voor luchtdicht bouwen.
- Subsidies verstoren de markt en zorgen voor concurrentievervalsing.
- Belastingen op gebouwen zijn onvoldoende gekoppeld aan prestaties.
- De overheid luistert teveel naar lobbyisten ipv. naar wetenschappers.
- De overheid leeft de Trias Energetica niet na (de Trias Energetica houdt in: dring onnodig energieverbruik terug, maak gebruik van duurzame energie, en, als het niet anders kan: maak zuinig en zo efficiënt/schoon mogelijk gebruik van fossiele bronnen).
- Het systeem voor gelijkwaardigheidsverklaringen is te star.
- Er zijn teveel zinloze campagnes en misleidende propaganda.
- Er is onvoldoende openheid over subsidies aan belangenorganisaties.
- Te weinig kennis van mogelijkheden (bijvoorbeeld houten kozijn aan binnenzijde en aluminium kliklijst aan buitenzijde, dat voorkomt elke 5 jaar verven).

Denk bij duurzaamheid ook aan het gezondheidsaspect, de kwaliteit van de leefomgeving van de bewoner of gebruiker van een gebouw (wat de Duitsers Baubiologie noemen). Letten we niet teveel op de cijfertjes, van R-waarde e.d.? De woning volledig afsluiten is wonderlijk genoeg niet gezond gebleken, vandaar dat meer of minder permanente ventilatie benodigd is.


kieswijzer versie 3 (
klik op afbeelding voor de pdf):


Documentatie/sites
- Bepaling van de milieuprestaties van gebouwen en gww-werken (MPG)

- Duurzaam bouwen: Kieswijzer v3

- Vergelijking van duurzaamheidsinstumenten als GPR Gebouw, Breeam, Greencalc e.d.

- Publicaties over o.m. Duurzaam bouwen en Duurzaam Renoveren (A-Studio)


Een andere standaard is de Amerikaanse LEED-standaard (Leadership in Energy and Environmental Design) van de U.S. Green Building Council (USGBC), die internationaal bekender is.
Voor de gww-sector bestaat het rekensysteem DuboCalc ( Duurzaam Bouwen Calculator).

Kijk eens op New Horizon, over hergebruik van bouwmaterialen in plaats van afval bij sloop: "Wij slopen niet, wij oogsten" (urban mining).

Zie verder bij dubo en bijvoorbeeld bij Duurzaam Bouwen (Rijksoverheid), Innovatiecentrum Duurzaam Bouwen, NIBE, Duurzaam gebouwd of Eco-logisch (bouwmarkt ecologische materialen e.d.).

Zie ook ecologisch bouwen, biologisch bouwen, circulaire economie (cradle to cradle), open bouwen, energiezuinige woning, herbestemming, emvi, conceptueel bouwen, living building concept.
En wellicht bij Eco-logisch, Groene Bouwmaterialen, Warm&Green.

Eng. duurzaam bouwen is sustainable building